quote:
Vrolijke, noot: Het is niet de bijbel die onduidelijk is, maar het is de nooit aflatende strijd tussen goed en kwaad, tussen begeerte en liefde, tussen leunen op gewoonte/omgeving en steeds terugvallen op de bron.
Dit onderwerp gaat niet over de liefdevolle of liefdeloze bejegening van mensen. Er is hier GEEN discussie over het feit dat wij liefde en geduld en barmhartigheid moeten bewijzen aan broeders en zusters die in een grote verdrukking zijn. Wie dat wel denkt schiet tekort in begrip.
Er is hier ook GEEN discussie over hoe liefdeloos wij willen zijn tegen medeburgers. Wie dat wel denkt schiet hier tekort in begrip.
Er is hier GEEN discussie over een concreet leerpuntje waarbij uiteindelijk een paar hobbyisten elkaar vinden en tot bevestiging van elkaar en het wegzetten van anderen. Wie dat wel denkt schiet hier tekort in begrip.
En evenmin is hier discussie over het feit dat barmhartigheid geen waardeoordeel is over leer en leven van degene aan wie barmhartigheid wordt bewezen. Wie dat wel denkt schiet tekort in begrip.
Het onderwerp is hier in wezen niet de omgang met homoseksualiteit, maar over de vraag wat liefde is. Voor een buitenstaander is misschien niet goed te vatten waarom reacties zijn zoals ze zijn. De verklaring is dat van emotioneel tot rationeel, van scherp tot zachtmoedig, van modern tot ouderwets, van ‘geestelijk’tot wettisch, echt iedereen heeft op dit punt een eigen sterke mening, maar ook een eigen sterke emotie. En dat leidt van links tot rechts tot min of meer krampachtige verwoording van eigen inzicht en vooral een krampachtige beoordeling van inzichten van iemand anders. Maar grosso modo vooral waardevolle reacties.
Daarom zouden wij allen het standpunt van de ander moeten “vertalen” tot een standpunt dat ook in de eigen ogen meer samenhangend is. Dat is een toepassing van “het goede zoeken” in de ander. Dat is proberen te onderscheiden wat de Geest in de ander werkt. Om die reden wil ik hier heel nadrukkelijk ook opkomen voor standpunten die gemakkelijk aan te vallen zijn. Zie dat maar als een opdracht voor iedereen die iets van zijn gelijk bevestigd ziet. Want gelijk krijgen is een ijdele rijkdom, waardoor het veel meer moeite kost om daarin liefde te bewijzen. En ook zij die menen iemand anders te kunnen wegzetten met een sluitende redenering of een doorslaggevende emotie, zouden de verleiding van deze rijkdom kunnen breken door oog te hebben voor de positie van de ander.
Het gaat hier over de vraag in hoeverre God eigen ideeën heeft over schepping en mens, en bestemming en onderwerping. Het gaat over de liefde die niet wordt gemaakt door mensen, maar door God. Het gaat over de vraag of God's Woord wel tegengeworpen kan worden als onze liefde anders oordeelt. Het gaat erover dat de mens graag vrijheid wil om liefde te beoordelen, want daar is de mens
“uiteraard” erg goed in.
Iedereen weet dat de bijbel duidelijk is. Maar de klassieke aanval van de duivel is niet om God tegen te spreken, maar om tegenover God iets te zetten dat meer kennis en meer liefde biedt. Maar God leert ons zonder twijfel dat elke liefde die zich vereenzelvigt met de begeerte van het vlees, niet uit God is.
Wat brengt de verzoeking als God wordt gehoorzaamd?
Dat God de verzochte eer geeft. Is dat niet genoeg? Willen we meer van God? Meer bevrediging? Maar God zelf zegt: Is het niet, dat ik u eer geef als u weldoet? En als u niet weldoet, dan ligt de zonde aan de deur. Zijn begeerte kleeft u toch aan, en gij zult over hem heersen, gen.4:6. Er wordt dus gevraagd om te gehoorzamen en om de begeerte te overheersen.
Is dat een harde boodschap voor homo’s? Dat slaat nergens op. Geestelijk gezien is het een eer dat God deze mensen inzet om te laten zien hoe hij de harten inneemt en doet branden tot Zijn eer. Wel is er iets anders. In een maatschappij waarin de begeerte alom wordt geaccepteerd en ook huwelijken vervuild en vervuld zijn met begeerte en ontucht en onzedelijkheid, is het eigenlijk bijzonder als de homo kenbaar wordt als Godsdienstig geroepene terwijl de rest van de maatschappij zich al verschuilende in wettige en onwettige relaties God oneer bewijzen, en in hun leven de begeerte ver stellen boven de liefde. Maar dat zegt dan niet zoveel over die homo’s maar over de rest van de maatschappij. Maar de vraag is dan: is dat een reden om de geaardheid van de homo zuiverder te verklaren dan de erkende verdorven geaardheid van de hetero?
Één ding blijft staan, en dat is de emotie. Niet alleen van wantrouwen (Annet’s punt) maar ook van de homo zelf (Gaitema’s punt). Voor een homo zou het pijn doen om te horen dat zijn ellende niet een geaardheid is maar een toegeven aan een onwettige begeerte. Dit nu ligt niet aan die homo of aan mij, maar aan de maatschappij. Want het lijden onder een begeerte wordt door de christelijke maatschappij niet erkend, en omgetiteld tot een geaardheid. En door het als gelijkwaardige geaardheid te bestempelen wordt de homo beroofd van zijn bijzondere beproeving. Geestelijk gezien beroofd van zijn reden tot de dankbaarheid die de apostelen ook toonden voor hun beproevingen.
En ten tweede krijg je dat door het een geaardheid te noemen, dat er geen ruimte meer is voor de zonde. Opnieuw is de oorzaak de maatschappij. Want met de geaardheid accepteren als evennatuurlijk, wordt de daad gelegitimeerd. Maar vanuit de legitimatie is er geen weg meer terug. Want wie vanuit de legitimatie omschakelt naar de aard als beproeving, die verandert de aard van de daad automatisch in zonde. Vandaar de stress en emotie als iemand de zonde benoemt. Want dan wekt hij de suggestie dat de daad een verwijtbaar en opzettelijk zondigen is.
Maar als we gewoon ruimte geven aan gehoorzaamheid als norm en een bijbelse beoordeling van de positie van iemand die gebukt gaat onder een bijzonder lijden, of een bijzondere verslaving, of een bijzondere voorkeur, dan is er een vaststelling dat in beginsel de begeerte aan een ieder trekt, maar dat God sommigen bijzondere beproevingen en bijzondere roepingen geeft. En juist in een tijdperk waarin steeds meer homo’s opkomen, heeft de christenhomo dus bij uitstek een roepingspositie tot wegwijzer naar God.
Maar de maatschappij helpt deze homo’s voor nog geen millimeter als zij de homo’s hun bijzondere plaats afneemt, en ze voorhoudt dat die liefdeloze bijbel-fanaten het helemaal mis hebben met hun opvatting dat een homo mogelijk een bijzondere roeping heeft als voorbeeld voor een zedenloze maatschappij, om te kiezen voor God en het leven te heiligen tot eer van God.
Een soort bijzondere monnik dus. Nou, nee zult u zeggen, want de homo’s kunnen er niet voor kiezen.
Kijk, en dat brengt ons bij een andere kern. Tegenwoordig roept God niet meer en is zijn stem verstomd - lijkt het. Want de leer was altijd dat monniken een roeping hebben en dat ook christenen een roeping hebben. Maar de christenen van vandaag zijn niet geroepen, maar zij zijn bevrijd. Zij zijn geen dienstknechten, maar zij zijn koningen. Zij zijn niet meer onder de wet, maar er hoger boven verheven dan Jezus was. Zij dienen niet meer hun God, maar zij oefenen een discretionaire bevoegdheid uit die wordt begrensd door eigen hart en eigen begeerte alleen.
Ik kom terug bij het begin. Het rare aan het christelijk geloof is dus niet wat jij, Vrolijke, zegt, maar het feit dat er een God is die in de absoluut desolate staat van de wereld en haar toekomst, in staat is een liefde te werken in mensen die maakt dat alles wat deze aarde biedt en bindt, minder boeit dan het toekomstige koninkrijk dat wordt geboden door de schepper van deze aarde. Halleluja; aan Hem zij alle lof en eer.