quote:
Zeker, zoals de vrouw was onderworpen aan de man. Onderworpenheid of gezag is in zichzelf geen zonde-kenmerk !
Gezag gezocht (m/v)Gezag is niets meer dan gehoorzaam zijn. Dat gold in het paradijs. Maar bij de zondeval is het gezag verworpen en daarmee ook de natuurlijke orde. God was zichtbaar en aanspreekbaar in het paradijs. Maar na de zondeval is geen mens in staat de heerlijkheid van God te aanschouwen zonder te sterven, en God werd de mens als een heerser, alleen zegenende wie Hij verkoos/wie Hem geloofde en diende.
En de man ging heersen volgende zijn zondige gemoed.
En de wet is daarbij ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest;
Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien énen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden (Rom 5)
Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven? (Rom.6)
Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade?
Dat zij verre. Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, óf der zonde tot den dood, óf der gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
Als de wet dan ons spiegelt hoeveel te meer wij ongehoorzaam gesteld worden, hoe zouden wij dan in gehoorzaamheid met haar willen breken?? Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot
dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, óf der zonde tot den dood, óf der gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. Daarom is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.
En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
Zo vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.
Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
NOTA BENE:Make no mistake! Naar de mens en in het bijzonder ook naar de christelijke praktijk en leer
maakt het niet uit of de man gezag heeft, of de vrouw, of dat beiden een soort van voortdurend afstemmingsbeleid hanteren, of ook dat één gewoon geheel of gedeeltelijk heerst en de ander accepteert dat. Immers in de liefde is het geen schande, maar een geestelijk goed om overheerst te worden of slaaf te zijn. Want juist daarin kun je de liefde van God via de “onderdrukte” bewijzen. De liefde van God maakt dat we alle onderdrukking en alle zorg en alle krapte in dit leven gebruiken als evenzovele tekenen dat wij niet leven vanwege dit leven, of voor dit leven, maar juist dat wij dit tijdelijk leven reeds hebben afgelegd en onze toekomst veiliggesteld hebben tot in eeuwigheid. Het aardse leven met al haar zorg is voor de christen een interactief schouwspel waarin alles wat gezien en getoond wordt uitsluitend tot doel heeft om God’s heerlijkheid en God’s werking in ons te tonen aan een wereld die daarvan verstoken is. Wij danken God voor de eer dat wij mogen laten zien aan onze omgeving dat de benauwdheid van het aardse leven metterdaad op ons geen greep krijgt, omdat dit leven een voorportaal is van een eeuwig en beter leven. Dus, voor een christen is het een eer als hij door omgeving of maatschappij onder druk staat.
Deze notie is belangrijk voor een begrip van deze discussie, en voorkomt dat we nieuwe verwarringen creëren en ineens allerlei rare denkbeelden gaan koppelen aan de uitkomst van de discussie die in de weerbarstige praktijk haaks staan op de bedoeling van het gezag en haaks op de bedoeling van de liefde. Vanuit christelijke optiek maakt het dus
in de praktijk niet uit of we in onderdanigheid zijn of gelijk geplaatst. God geeft ons een ieder zijn eigen weg tot verheerlijking van Zijn naam.
Maar Hij gaf ook een basis-orde.