============
QS 63http://www.scripture4all....terlinear/NTpdf/luk17.pdf
http://www.scripture4all....terlinear/NTpdf/mat18.pdf
Lucas
17: 3-4 = Mattheus
18: 15, 22
Als je broeder ooit tegen je faalt, deel hem dan zijn fout mee. Als hij je in berouw aanhoort heb je je broer voor je gewonnen.
En als hij zevenmaal per dag tegen je faalt, en hij je in berouw aanhoort, vergeef hem zeven maal.Mattheus heeft zitten schuiven en aanpassen en wat heeft er nu precies in het origineel gestaan met al die wijzigingen?
Hoe dan ook, het verandert de strekking van het gezegde niet.
Iemand die oprecht berouw toont moet je volgens Jezus steeds weer opnieuw een nieuwe kans geven en nooit afschrijven of verwerpen.
Een duidelijke instructie over hoe om te gaan met mensen in je omgeving die fouten maken. Je moet mensen hun fouten niet nadragen als ze spijt tonen, maar je moet die fouten ook niet negeren.
========
Het volgende gezegde is ook een sleutelgezegde in het begrijpen van de betekenis van het centrale begrip 'Heerschappij van God' in de leringen van Jezus.
De manier waarop theologen dit deel van Q reconstrueren is iets anders dan ik het doe, maar die theologen laten ook vele gezegdes weg uit het oudste deel van Q omdat ze de inhoud mijns inziens onterecht indelen bij de latere laag.
Hier zien die theologen het deel van Q dat uit Mattheus afkomstig is als een door hemzelf bedachte toevoeging.
Ik twijfel daar aan, omdat het deel dat van Lucas komt niet krachtig genoeg lijkt om op zichzelf te staan en incompleet lijkt. Ik denk juist dat Lucas het deel van Mattheus wegliet omdat hij het oude gezegde op een nieuwe manier "lijmt" aan het veel uitgebreidere secundaire Q deel dat erop volgt.
Daardoor is het deel dat Mattheus bewaarde voor Lucas niet goed meer in te passen en laat hij het maar weg.
Het [hier weggelaten] secundaire deel dat erop volgt verraadt hoe christenen anders zijn gaan denken over de Heerschappij van God.
Voor Jezus is de Heerschappij van God het realiseren van de Geliefde Vader, de mystieke Kennis of Gnosis voorbij je eigen ik-bewustzijn, dat blijkt ook duidelijk uit enkele voorgaande gezegdes.
Maar voor christenen is die aandacht verschoven naar een collectieve wederkomst van Christus die de Heerschappij van God "in een klap zal realiseren voor de hele groep van gelovende christenen".
Lucas handhaaft het meest essentiële deel van het gezegde, maar Mattheus heeft volgens mij een ander deel bewaard waardoor het gezegde nog steeds vrij compleet te reconstrueren is.
Maar ik ben de enige die dat op die manier doet en het is nogal gewaagd om in te gaan tegen het oordeel van de theologen die zich met Q bezig houden.
Ik vind de toevoeging van Mattheus lastig te verklaren als het niet oorspronkelijk uit het primaire deel kwam.
QS 65http://www.scripture4all....terlinear/NTpdf/luk17.pdf
http://www.scripture4all....terlinear/NTpdf/mat24.pdf
Lucas
17: 20-21 = Mattheus
24: 26
De Heerschappij van God komt niet door observatie [
parateresos = naast houdend]
.
Ze mogen niet stellen, Hij is te schouwen in de wildernis, noch in de opslagruimtes [
tameiois = geheime kamers?].
Want de Heerschappij van God is in je binnenste [
entos humon = binnenste van jou]
.De normale vertaling in het Engels geeft "geheime kamers" voor tameiois, de Nederlandse weer "binnenkameren", maar in de vertaling uit het Grieks lees ik
storerooms, wat opslagruimtes zou betekenen.
Wat wordt hier precies bedoeld met die geheime kamers of opslagruimtes?
Of is het toch een oud-testamentisch beeld dat Mattheus niet uit Q haalde?
Het eerste en laatste deel van mijn gereconstrueerde gezegde lijkt me duidelijk, je moet de Heerschappij van God niet buiten jezelf zoeken, maar in je eigen binnenste.
Erg mooi is het gebruik van 'naast houdend' waarin je kunt zien dat objectieve observatie gezien wordt als niet echt doordringend tot de echte kennis, de echte kern, maar iets dat "waar je naast staande naar kijkt" ["to stand beside and watch"].
Maar wat is bedoeld met de voorbeelden over waar je die Heerschappij [dus] niet moet zoeken?
Mogelijk slaat 'wildernis' op de neiging van veel mystieke asceten om de samenleving achter zich te laten en in grotten of afgelegen wildernissen naar God te zoeken [in zichzelf].
Jezus zou dan bedoelen dat je niet moet denken dat God daar in de wildernis meer te vinden zou zijn dan in een dorp of stad waar mensen wonen.
De opslagkamers of binnenkamers vind ik lastiger.
Kun je dat in de joodse context ook opvatten als de binnenste ruimte van tempels?
Dat je dus dáár ook niet van moet denken dat God daar aanwezig zou zijn?
Mijn kennis van het gebruik van die woorden schiet tekort, maar alleen Mattheus gebruikt deze woorden in dit gezegde en je weet niet zeker welke verdraaiing er eventueel heeft plaatsgevonden in de vorm en betekenis van het begrip op die plaats.
==========