Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw Wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? ( Joh. 10:34 )
quote:
Ozombi schreef:
Leg jij me dit eens uit (…)
Zijn wij goden? Ben ik een God, ben jij een God ?
Volstrekt niet.
Zelfs in het paradijs, nog voordat de mensen zonden gedaan hadden waren ze geen goden. Maar het is de leugenachtige en arglistige duivel die de mensheid verleidde met zijn boodschap:
“gij zult als God wezen”. (Gen3:5).
Er is maar 1 God, de Almachtige, Schepper van de Hemel en de aarde.
Maar waarom citeert Jezus dan de Schrift waarin staat “gij zijt goden”?
Alvorens dit nader te bekijken in paragraaf 3), eerst het uitdrukkelijke en heldere getuigenis van de Schrift dat er maar één God is, en dat wij dat niet zijn. (zie paragraaf 1 en 2).
1 ) Eén waarachtige God- Opdat alle volken der aarde mogen weten, dat
de Here God is en niemand meer. (IKon. 8:60)
- De Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzienlijke,
de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.(I Tim.1:16,17)
- Want er is
één God… (I Tim.2:5)
- Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen,
de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. (Joh.17:3)
- Daarom zijt Gij groot, HEERE God! Want
er is niemand gelijk Gij, en er is geen God dan alleen Gij, naar alles, wat wij met onze oren gehoord hebben. (2Sam.7:22 )
- Gijlieden zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat
Ik Dezelve ben, [dat] voor Mij geen God geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. (Jes.43:10)
- Ik ben de HEERE, en niemand meer,
buiten Mij is er geen God; (Jes.45:5)
- Weet daarom heden en neemt ter harte, dat de HERE
de enige God is in de hemel daar boven en op aarde hier beneden,
er is geen ander." (Deut.4:39)
- Gij gelooft, dat God één is? (Jak.2:19)
- God echter is één. (Gal.3:20)
- Gij zult
geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. (Deut.5:7)
- Zie, nu weet ik, dat er
geen God is op de ganse aarde,
dan in Israel! (2 Kon. 5:15)
We hebben te doen met Eén waarachtige God. Wie hiervan afwijkt, wijkt af van Gods Woord zoals vermeldt in bovenstaande teksten.
2 ) Waarom staat er dan soms ‘goden’ in meervoud ? Daar zijn 2 categorieën van.
Ten eerste, de goden maar dat zijn geen goden.
En
ten tweede betreft een figuurlijke manier van spreken op mensen die door God een op een machtige positie gesteld zijn, maar die volstrekt niet de ware God Zijn o.i.d. Integendeel, zoals blijkt.
Ook al deze teksten hebben telkens dezelfde boodschap: Er is maar 1 God, en niemand daarbuiten.
2a ) ‘goden’ -dat zijn geen goden-, Enkel 1 God en niemand daarbuiten! - Heeft ooit een volk
goden verruild? -en
dat zijn geen goden!- maar mijn volk heeft zijn eer verruild voor wat geen baat brengt. (Jer.2:11)
- Uw kinderen verlaten Mij, en zweren bij hen, die
geen God zijn (Jer.5:7)
- Zou een mens zich
goden maken? Maar
dat zijn geen goden! (Jer.16:20)
- Want alle
goden der volken zijn
afgoden (Ps. 96:4,5)
- Zij verwekten Hem tot naijver door
vreemde goden, met gruwelen krenkten zij Hem; zij offerden aan de boze geesten,
die geen goden zijn, aan goden, die zij niet hebben gekend, ( Deutr. 32:16, 17)
- Ziet nu, dat Ik, Ik het ben, daar is
geen God, behalve Mij. (Deutr. 32:39)
- Gij zijt, luidt het woord des HEREN, mijn getuige, en mijn knecht, die Ik verkoren heb, opdat gij het weet en in Mij gelooft en inziet, dat Ik dezelfde ben;
vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. (Jes.43:10)
- Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en
buiten Mij is er geen God. is er een God buiten Mij ? Er is geen andere Rots, Ik ken er geen. (Jes. 44:6, 8 )
-
Ik ben de HERE en er is geen ander; buiten Mij is er geen God. …Opdat men het wete waar de zon opgaat en waar zij ondergaat, dat er buiten mij Niemand is. Ik ben de HERE en er is geen ander. (Jes. 45:5, 6)
- En er is
geen God behalve Ik, .. (Jes. 45:21)
- Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want
Ik ben God en niemand meer. (Jes. 45:22)
- Onder de goden is niemand U gelijk, O HERE, (…) want Gij zijt groot en doet wonderen:
Gij alleen zijt God. (Ps. 86:8, 10)
2b ) ‘goden’ -bij wijze van spreken-, Enkel 1 God en niemand daarbuiten! Hoewel de term ‘goden’ maar zelden gebruikt wordt als van toepassing zijnde op mensen, komt het wel voor. Soms wordt er in de bijbel mensen geduid als ‘god’ of ‘goden’, op een figuurlijke manier, als wijze van spreken. Deze mensen zijn vertegenwoordigers van Gods bestuur en regering. Zij hebben bevoegdheid om beslissingen te maken in het leven van de mensen. En hebben in die verheven positie gezag en macht omdat ze gesteld zijn om in Gods Naam het bestuur of het gericht uit te oefenen. En daarom kregen ze de eer om ‘goden’ genoemd te worden bij wijze van spreken.
Niettemin zijn en blijven het gewoon mensen en geen waarlijke goden.
Voorbeeld 1Neem bijvoorbeeld Mozes en Aaron:
“TOEN zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u
tot een god gezet over Farao” (Ex.7:1).
“Gij dan zult tot hem spreken en de woorden in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond en met zijn mond zijn, en Ik zal ulieden leren wat gij doen zult. En hij zal voor u tot het volk spreken; en het zal geschieden dat hij u tot een mond zal zijn en gij zult hem
tot een god zijn.” ( Ex.4:15-16)
Maar zie dat hier de Heere hem zelf gesteld heeft tot dit werk. Aangesteld tot God, om aan de Farao niet zijn eigen woorden te laten horen of zijn eigen tekenen te laten zien, maar Mozes was aangesteld om Gods Woorden te laten horen en Gods tekenen te laten zien. (zie Ex7:2-6).
En zei Mozes toen: zie ik ben goddelijk ?? nee, Mozes zei zelfs het tegendeel, namelijk:
“opdat gij weet dat er
niemand is gelijk de HEERE onze God” (Ex.8:10)
Voorbeeld 2Het gezag dat over ons gesteld is, is van godswege ( Zie Rom.13). Koningen en vorsten vormen gezag en hebben de verantwoordelijkheid om getrouw aan Gods Woord te zijn. En het volk moet uit eerbied voor Gods instellingen het gezag van de overheid erkennen. In het OT werden koningen en oversten vaak zelfs gezalfd als teken van de aanstelling door God.
Juist door die verheven positie als koning of overste, worden ze in het spraakgebruik soms goden genoemd in Israel. En het gaat niet om enige goddelijkheid die deze koningen zouden hebben. Zelfs menig koning was behoorlijk goddeloos.
“
De goden zult gij niet vloeken, en de overste in uw volk zult gij niet lasteren.”( Ex. 22:28).
[ overigens lijkt deze tekst door Paulus ook op Joodse kerkelijke leiders toegepast te worden in Hand.23:5. En ook hier weer, die leiders waren niet goddelijk: maar soms zelfs adderengebroed.
En dat ook soms engelen ‘goden’ genaamd kunnen worden zie ps. 97b zoals toegepast in Hebr.1:6]
Voorbeeld 3Satan wordt naast bijvoorbeeld “
overste dezer wereld” (Joh.12:31, Ef.2:2; 6:12), ook wel eens
god genoemd, namelijk:
“In dewelke de
god dezer eeuw de zinnen verblind heeft” (2 Cor 4:4).
Dit gaat over satan, die door een rechtvaardig oordeel van God over de ongelovige mensen een heerschappij verkrijgt, alsof hij een god van hen zou zijn, en die zij als hun god dienen.
Maar ook hier weer: zie de figuurlijkheid van deze wijze van spreken. En dat dit
niets, -maar dan ook helemaal niets- hoeft te zeggen over het feit dat satan iets waarlijks goddelijks zou hebben !
Voorbeeld 4In genesis 30:8 wordt het woord ‘van god’ gebruikt maar de betekenis zou kunnen zijn ‘van god’ of het zou ook meer weg kunnen hebben van ‘krachtige, machtige, uitnemende’.
“Toen zeide Rachel: Ik heb
worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld, ook heb ik de overhand gehad. En zij noemde zijn naam Naftali.
Kanttekening:
Dat is, zeer grote, zware, uitnemende. De zin is: Ik en mijn zuster hebben (om zo te zeggen) tegen elkander gekampt en gestreden om kinderen te krijgen. En het is mij gegaan naar mijn wens boven het vermoeden van mijn zuster; of: worstelingen Gods, dat is, met gebeden tot God, met welke ik tegen mijn zuster geworsteld, en door Zijn genade overwonnen heb.
2c ) Slotsom: geen ‘goden’ maar enkel 1 God! Met bovenstaande is dus duidelijk dat er geen tegenstrijdigheid aanwezig is.
Uit de 3 delen die we gezien hebben blijkt dat de bijbel duidelijk en helder aangeeft dat er maar 1 God is en verder niemand, dus ook ik niet en ook jij niet.
En dat als er toch gesproken wordt over goden dat het of valse goden betreffen of dat het een wijze van spreken is waardoor iemand die een bepaalde –door God aangestelde - functie bekleed, figuurlijk god genoemd word ziende op Gods instelling en die hen deze positie als vertegenwoordiger van God aangesteld heeft. En soms zelfs nóg figuurlijker als aanduiding van ‘machtige’. Net zoals wij dat in het Nederlands ook kennen betreft ‘heer’ ( meneer). Nochtans hebben wij maar 1 HEERE. En ik ben geen HEERE, niemand van de mensen is dat.
Hoewel deze conclusie al bereikt lijkt te zijn gebaseerd op bovenstaande Bijbelteksten, zegt de Schrift dat ook nog eens heel expliciet, exact hetzelfde:
Categorie 1:- Maar toen, als gij God niet kendet, diended gij degenen, die van nature geen goden zijn. Maar in de tijd, dat gij God niet kendet, hebt gij
goden gediend,
die het in wezen niet zijn. Galaten 4:8
Categorie 2:…
en dat er geen ander God is dan één. Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (gelijk er velen goden en vele heren zijn), Nochtans hebben wij maar één God, de Vader uit welke alle dingen zijn en wij tot Hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door welken alle dingen zijn en wij door hem. ( I kor. 8: 4b,5,6)
3 ) Jezus citeert: ‘Gij zijt Goden’Jezus citeer in Johannes 10:34 een gedeelte uit psalm 82.
Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw Wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? ( Joh. 10:34 )
De vragen zijn:
a) Waarom wordt er in psalm 82 ‘goden’ genoemd ?
b) Waarom citeert Jezus deze psalm?
c) Mogen we hieruit concluderen dat mensen goddelijke kunnen wezen ?
3a ) Waarom noemt psalm 82 ‘goden’ ? De psalm lijkt te gaan over aardse rechters.
Het zijn rechters die moeten oordelen, maar in plaats van de zwakken en onbeschermden te verdedigen met een rechtvaardig oordeel (vers 3), gingen ze partij kiezen voor de onrechtvaardigen; voor de goddelozen (vers 2). De rechters missen alle verstand en inzicht, dat het Gods wil is dat de zwakken beschermd worden en aan onbeschermde wezen recht gedaan wordt. De rechters wandelen in zonde. Daar waar het licht van Gods Woord wordt uitgeblust, dwaalt ieder in duisternis rond. Daar wordt het recht in onrecht, en de waarheid in leugen veranderd; Alle grondslagen worden ondergraven; en wanorde en zedelijke verwildering is het gevolg en beroerten en zwarigheden in landen en steden zullen het gevolg zijn ( zie Jes.24: 19,20).
En psalm 82 noemt dat God staat en oordeelt in de vergadering van deze mensen. Een vergadering van God wordt het genoemd omdat is het Zijn vergadering is; de vergadering die samenkomt om van Zijnentwege en uit Zijn bevel recht te doen. God staat in deze vergadering, in het midden van de koningen en vorsten en rechters; alle overheden zijn allemaal Zijn stadhouder. Het is het door God ingestelde bestuur. En die overheden zijn vertegenwoordigers van Gods ingestelde bestuur.
De rechters van Israel zijn vertegenwoordigers van God omdat God door hen de Israëlieten rechten.
( Zie ook eerdergenoemde voorbeelden in paraaf 2b).
De rechters hebben wel –in hun ambt- die eer en waardigheid ( en verantwoordelijkheid) gekregen om goden genoemd te worden, omdat God ze aangesteld had om in Zijn Naam het gericht te houden. In DIE ZIN kunnen mensen wel goden genoemd worden INDIEN we ook een beroep kunnen doen op zo’n door God ingestelde functie. Maar vanuit de verheven positie vielen deze rechters als een baksteen. Zoals alle voorgaande vorsten en koningen gevallen zijn, en zoals alle mensen sterven.
En dan zullen ze verantwoording moeten afleggen aan de enige Ware Koning en ware Rechter die heel de aarde Richt (vs. 8 ), over hoe ze hun autoriteit hebben gebruikt.
Zijn deze onrechtvaardige rechters, die handelen in onkunde, onverstand, en in duisternis, en die lijnrecht tegen de grondslagen van God ingaan, zijn deze rechters echt waarlijk goddelijk
Nee, dat zijn ze dus duidelijk niet.De reden dat God de rechters in ps 82 goden noemt is vanwege hun krachtige en machtige POSITIE, maar NIET vanwege enige goddelijkheid in hun.
( Overigens een ander voorbeeld waar rechters ook goden genoemd worden staat in Ex.21:6 )
3a ) Waarom citeert Jezus deze psalm? Jezus citeert de Schrift. Niet alleen omdat de Joden een woord hieruit wel zouden accepteerden als geldige onderbouwing, maar ook omdat Jezus zelf erbij aangeeft dat de Schrift niet haar kracht of waarheid kan verliezen: “de Schrift niet kan gebroken worden” (Joh.10:35). Jezus citeert de Schrift als autoriteit.
Zoals we zagen in de vorige paragraaf, zijn de ‘goden’ van psalm 82, de rechters van Israel die door God op een bepaalde
positie/ambt gezet zijn, maar dit waren niet goddelijke mensen, ze wandelden niet in het licht, maar in de duisternis en ze deden niet wat God van hen in hun positie verwacht.
Jezus benoemt de personen van psalm 82 die Hij ‘goden’ noemt. Hij noemt deze niet bijvoorbeeld ‘goddelijke mensen’, nee hij noemt ze ‘
tot welke het woord Gods geschied is’.
Dus hier wordt de reden gegeven waarom ze goden genoemd worden: namelijk omdat het mensen waren waar Gods Woord tot kwam. Dat zijn de mensen waar God tegen spreekt. En met name de mensen die een door God ingestelde ambt vervullen in opdracht als vertegenwoordigers van Zijn bestuur: God Wou Israel rechten via die rechters.
Mensen die Gods Woord horen krijgen grote verantwoordelijkheid. Maar mensen luisteren niet altijd naar Gods Woord, maar slaan ze menigmaal in de wind, en doen wat goed is in eigen ogen, in plaats van Gods wegen te bewandelen.
Dit was ook zo bij de rechters van psalm 82. Ze waren niet goddelijk.
Maar wat is dan de zin ervan dat Jezus deze psalm citeert?
Jezus laat zien dat zelfs mensen, die zich gedroegen als goddelozen, zonder god, ‘goden’ genoemd worden OMDAT God hen heeft aangesteld in een bepaalde positie en Gods Woord tot hen kwam.
Als mensen die geen goden zijn, de eretitel van God mogen krijgen om als ‘goden’ genoemd te worden, zou dan Jezus Christus zich geen god mogen noemen terwijl hij door de Vader zelf aangesteld, gezalfd en geheiligd is en zonder mate de Heilige Geest ontvangen heeft. “
Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?”
Dus de beschuldigers van Jezus, hadden al de stenen in hun handen om Jezus te gaan stenigen. En ze wouden dat Jezus nu eens duidelijk en onomwonden zei was wie Hij is zonder in beelden of vergelijkingen te spreken. Maar hun beschuldiging was vals en in tegenspraak met de Schrift. Zij beschuldigden Jezus onterecht van Godslastering.
En Jezus doet er zelfs een schepje boven op:
De rechters mochten ‘goden’ genoemd worden, zelfs terwijl hun werken niet de werken waren van de Vader, maar als je Jezus’ niet de werken van Zijn Vader doet, geloof Hem dan niet. Maar indien Jezus de werken van Zijn Vader doet, geloof Hem dan ook, en beken en geloof dat de Vader in Hem is en Hij in de Vader ( dit zegt Jezus in vers 37 en 38).
Jezus had voortreffelijk werken gedaan. Grote wonderen en tekenen en zonder onrecht en zonder zonde, brengende het evangelie van God tot behoud van een ieder die in Hem gelooft. ( zie ook vers 32).
( een tweede laag, is de parallel van de situatie in psalm 82 met de situatie van Jezus met de Joden. In beide gevallen staat God c.q. Jezus in het midden van onrechtvaardige rechters (Farizeen). Maar in beide gevallen zal over de uitoefening van hun ambt verantwoording gevraagd worden door de Allerhoogste Rechter. En zij zullen geoordeeld worden vanwege hun onrecht, ontrouw en ongeloof. )
3a ) Zijn mensen dus ‘goden’ ? Nee, mensen zijn geen goden en zijn niet goddelijk.
Hoewel mensen in een bepaald ambt op een positie gezet kunnen worden door God waar ze de eretitel en waardering krijgen om ‘goden’ genoemd te worden, is dit een manier van spreken.
geenszins waren die mensen echt goddelijks. Er zijn meerdere voorbeelden genoemd in de bijbel dat deze manier van spreken als ‘goden’ helemaal niet inhoudt dat zulke mensen iets goddelijks hebben. Maar deze koningen, vorsten en rechters waren soms zelfs behoorlijk goddeloos. De koningen die de Geest hadden, hadden die Geest maar in
mate. Zie bijvoorbeeld Saul of David de man naar Gods hart die toch ernstig zondigde in echtbreuk en moord.
En Jezus bewees wel goddelijkheid van Zichzelf, maar we hoefden niet op Zijn woord af te gaan, maar konden aan Zijn werken herkennen dat Hij goddelijk is. We hebben nog steeds een betrouwbare wolk van getuigen, die getuigenis geven van Zijn sterven en opstanding ten derde dage, zoals we die kennen door Gods Woord. En waarvan de Geest getuigt dat dit Gods openbaring is.
Ben jij goddelijk? Toon me dan je werken als werken van de Vader zonder enig smetje of zonde.
Wat we zeker kunnen weten is Gods heldere getuigenis, dat Hij de almachtige schepper van hemel en aarde; de
enige God is en daarbuiten is er niemand !
Dit is de enige God.
Wij zijn geen God. God is God, en wij die Jezus Christus kennen, zijn Zijn kinderen.
Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (gelijk er velen goden en vele heren zijn), Nochtans hebben wij maar één God.
Eén God.
Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! Hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij die de heidenen krenktet;
En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen, en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst, aan de zijden van het noorden;
Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden.
Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil.(Jes.14: 14-15)