Hoi,
Goede vraag. Wat bij me opkomt is het volgende:
1.) Wat is zonde? Definitie: 1 Joh. 3:4
"Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid."
Of zoals de NBV het losjes maar wel correct zegt: "Ieder die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is Gods wet overtreden."
Wet=gebod of verbod. Niet eten van een boom was de wet, het enige verbod waar Adam en Eva mee te maken hadden voor zover wij weten. Hebben die andere mensen dan ook met dat gebod (of een ander gebod) te maken gehad? En zo niet, waren zij dan zonder enige... zonde? Hadden zij Christus niet nodig is eigenlijk de vraag denk ik dan.
Dan naar Rom. 5:
"12 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben; 13 want reeds vóór de wet was er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is. 14 Toch heeft de dood als koning geheerst van Adam tot Mozes, ook over hen, die niet gezondigd hadden op een gelijke wijze als Adam overtrad, die een beeld is van de komende.
15 Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. 16 En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van één; want het oordeel leidde van één overtreding tot veroordeling, maar de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging. 17 Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus.
18 Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven. 19 Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden. 20 Maar de wet is er bijgekomen, zodat de overtreding toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden, 21 opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. "
Ondanks het ontbreken v.d. andere geboden was er toch al zonde, alleen ze wisten het nog niet.
Dus wat jou vraag betreft, die andere mensen zondigden waarschijnlijk ook al maar ze wisten het niet omdat ze Gods geboden niet hadden voor zover wij weten. Dit blijft natuurlijk speculatie maar logisch gezien zie ik mogelijkheden genoeg.
Wat we wel weten is dat God kiest. Niet het beste en sterkste maar zelfs vaak het zwakke en dwaze v.d. wereld. Zoals ook met Israel. Waarom dat volk groot gemaakt en weer klein gemaakt om later toch weer verheven te worden? En waarom niet al die andere volken net zo behandeld? Daar valt wel veel over te ontdekken door de gehele Bijbel heen.
Maar uiteindelijk komen we denk ik toch uit bij Rom. 9:
"14 Wat zullen wij dan zeggen: Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! 15 Want Hij zegt tot Mozes: Over wie Ik Mij ontferm, zal Ik Mij ontfermen, en jegens wie Ik barmhartig ben, zal Ik barmhartig zijn. 16 Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt. 17 Want het schriftwoord zegt tot Farao: Daartoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn kracht zou tonen en mijn naam verbreid zou worden over de gehele aarde. 18 Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.
19 Gij zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie wederstaat zijn wil? 20 Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt? 21 Of heeft de pottebakker niet de vrije beschikking over het leem om uit dezelfde klomp het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol, het andere tot alledaags gebruik? 22 En als God nu, zijn toorn willende tonen en zijn kracht bekend maken, de voorwerpen des toorns, die ten verderve toebereid waren, met veel lankmoedigheid verdragen heeft – 23 juist om de rijkdom zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid? 24 En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen, 25 gelijk Hij ook bij Hosea zegt:
Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde.
26 En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet,
daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God. "
Groet, Jan