quote:
Trajecto schreef op 01 augustus 2012 om 12:29:Vast vertrouwen
maar zeker weten
Volgens mij kun je er niet onderuit dat dit een correct definiëren is.
Zonder het vaste vertrouwens wordt het moeilijk, maar voor de diep-gelovige is dat er -- de meeste mensen hebben ooit wel eens twijfels.
(Dat laatste is dan overigens iets waar ik helemaal geen cijfers over heb en het zou best eens kunnen dat zoiets ook niet echt onderzocht is.)
Bij echt weten -- en zonder dwaling -- doet zich dat twijfelen zelden voor. Maar vooral ook belangrijk: het is te verifiëren. Mocht je twijfelen dan ga je het verifieren en dat kan bij godsdienst niet. Je kunt daar niet weten. Alleen geloven en accepteren
Maar, er is in feite meestal een geloof en een twijfel.
Als het geloof groot is, is de twijfel klein en vice versa.
Sommige mensen zullen jouw manier van "geloven zonder twijfelen" optimaal vinden; ikzelf sta daar sceptisch tegenover. Omdat ik denk dat de mens niet in staat is absoluut zeker te zijn in de zaken waarom het gaat, heb ik mijn vraagtekens als iemand beweert te "weten" waar dat volgens mij niet kan.
Wat je niet als zekerheid hebt aangenomen, daar kun je je leven niet aan/voor geven. Toen Christus wonderen deed op deze aarde was dat van grote betekenis voor de aarde. Want de wonderen zijn de bewijzen van God. Toch heeft God deze bewijzen nooit aan de wereld gegeven. Steeds is er een direct verband tussen het geloof en het wonder: "uw geloof is groot" of: "uw geloof heeft u behouden", of: "Hij zag dat het geloof groot was." Geloof is een gesteldheid van het hart waar geen ruimte is voor twijfel. Begrijp me goed": het hart is vol van twijfel. Maar dat heeft niets met geloof te maken. Dat heeft te maken met je plaats en je positie en je omgaan met je geloof. Maar het geloof dat is wat er is met vastheid en zekerheid. Is het er niet, dan moet je het ook niet geloof noemen. Als je twijfelt, dan moet je dus onderscheiden of dat een elementair deel is van je geloof. Is dat zo, dan heb je een crisis in het geloof. Is dat niet zo, dan komt het hoofstuk vertrouwen en gemeenschap zoeken met God. En dan zijn stormen en toevallige gebeurtenissen, en het wel en wee van alle dingen van je leven ineens tekenen in een kader van God. Als het erop aankomt is het leven een continu spel tussen God en de gelovige. Want de gelovige rekent met God en op God. En tegenlijk accepteert de gelovige alles op zijn weg als een daad van God. Dus het leven is dan een voortdurende communicatie en afstemming met God. Ook in moeite strijd en twijfel, bij alles wat erop je pad komt. Maar dat is dan steeds in een afstemmend zoeken wat het is dat God van je vraagt en hoe het is dat je God kunt behagen.
Maar dit afstemmen kan uitsluitend zinvol gebeuren als je de vaste wetenschap hebt over de essentialia van je geloof. Dat moet. Dat mag niet anders. Dat kan niet anders als de liefdesband met God aanwezig is.
Natuurlijk kun je als gelovige in de kern twijfels hebben. Dat gebeurt temeer omdat God wordt geasscocieerd met Zijn Kinderen hier op aarde. En daar gaat het geregeld mis. Een crisis in het geloof of een volkomen het zicht kwijt zijn op onderdelen van het geloof kan dan ineens de realiteit zijn van een gelovige. Maar het dwingt om de essentie van wat je wèl gelooft te onderscheiden. Waarmee reken je? Op wie reken je? Is vertrouwen het ultieme geloof? Waarop is dat vertrouwen dan gericht? Soms kunnen mensen zodanig kapot zijn gebeukt door mensen of omstandigheden, dat ze afgesneden zijn van alle vastheid. En dat is er maar één redmiddel over: Here God wees mijn ziel genadig! God heeft geen bijbel nodig als richtsnoer om ons hart te meten en onze ziel te beproeven. Maar Hij vraagt wel een keuze voor Hem; en het offer van ons leven aan Hem, en een zoeken naar de betekenis van Zijn Woord. De bijbel zegt: zoekt en gij ZULT vinden. Je kunt niet zoeken als je twijfelt. Het lijkt misschien wel twijfel, want je zoekt naar wat je nog niet weet; mMaar wat je dan weet is dat je wat hebt te zoeken. Je weet dat God Leeft en Zijn gemeenschap gezocht moet worden. En dat wat je weet, is de kern van je geloof. Niet dat wat je betwijfelt.
quote:
Je kunt ook van "geloven" spreken in de zin van "accepteren". In de geloofskwestie betekent dat dan dat je bijvoorbeeld de Bijbel accepteert of wat je kerkrichting zegt. Dan heb je besloten dit aan te nemen voor juist en goed. Maar dan kun je er niet echt het werkwoord "weten" op plakken. Dan weet je wel wat je voor waar gaat aannemen, dat wel, maar dat is wat anders. Dit zul je waarschijnlijk niet bedoelen.
Ik vind dit wel een mooi inzicht van je. Inderdaad, het accepteren of het aannemen is geweldig sterk. Sterker vroeger dan nu, omdat in een individualistische maatschappij niemand iets van een ander met heel zijn hart aanneemt. Maar in eerdere dagen was het normaal dat een mens zijn heer volgde in alles, of dat een mens zijn gezin liet volgen in alles. Je zou zelfs kunnen verdedigen dat de doop en het verbond op dit beginsel is geschoeid, namelijk dat kinderen aannemen en daarin als de ouders zijn. Het geloof als dat van een kind is het geloof in aannemen en accepteren. Vestig op koningen en prinsen geen vertrouwen; maar op God alleen. Wees aan niemand iets schuldig, dan aan God. Wie veel kennis heeft, die wordt ook op veel afgerekend. Maar dat neemt niet weg dat wie zich toevertrouwt aan Christus of aan Christus' gemeente, daar ook de zegen op mag verwachten. Vertrouwen, is dan een kernwoord. Je weet wat je is ingeprent of wat je is gezegd en door wie het is gezegd, en daaraan geef je je vertrouwen. Waar dat in oprechtheid gebeurt is dat een zaak van zegening. Grote zegening. Denk aan de Rechabieten:
quote:
Jeremia 35
1 Het woord, dat tot Jeremía geschied is van den HEERE, in de dagen van Jójakim, den zoon van Josía, den koning van Juda, zeggende: Ga henen tot der Rechabieten huis, en spreek met hen, en breng hen in des HEEREN huis, in een der kameren, en geef hun wijn te drinken.
3 Toen nam ik Jaäzánja, den zoon van Jeremía, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten; En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, die daar is boven de kamer van Maäséja, den zoon van Sallum, den dorpelbewaarder. En ik zette den kinderen van het huis der Rechabieten koppen vol wijn en bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn.
6 Maar zij zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want Jónadab, de zoon van Rechab, onze vader, heeft ons geboden, zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij, noch uw kinderen, tot in eeuwigheid. Ook zult gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien, noch wijngaard planten, noch hebben; maar gij zult in tenten wonen al uw dagen; opdat gij veel dagen leeft in het land, alwaar gij als vreemdeling verkeert. Zo hebben wij der stemme van Jónadab, den zoon van Rechab, onzen vader, gehoorzaamd in alles, wat hij ons geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken al onze dagen, wij, onze vrouwen, onze zonen, en onze dochteren; En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; ook hebben wij geen wijngaard, noch veld, noch zaad; En wij hebben in tenten gewoond; alzo hebben wij gehoord en gedaan naar alles, wat ons onze vader Jónadab geboden heeft. 11 Maar het is geschied, als Nebukadrézar, de koning van Babel, naar dit land optoog, dat wij zeiden: Komt, en laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege het heir der Chaldeeën, en vanwege het heir der Syriërs; alzo zijn wij te Jeruzalem gebleven.
12 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremía, zeggende: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE. De woorden van Jónadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen gedronken tot op dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord;
en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord. 15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw handelingen goed, en wandelt andere goden niet na, om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, en naar Mij niet gehoord.
16 Dewijl dan de kinderen van Jónadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort; Daarom alzo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de God Israëls: Ziet, Ik zal over Juda en over alle inwoners van Jeruzalem brengen al het kwaad, dat Ik tegen hen gesproken heb; omdat Ik tot hen gesproken heb, maar zij niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen heb, maar zij niet hebben geantwoord.
18 Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremía: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jónadab zijt gehoorzaam geweest, en hebt al zijn geboden bewaard, en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft; Daarom alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Er zal Jónadab, den zoon van Rechab, niet worden afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta, al de dagen.
Een heel sterk hoofdstuk waarin vertrouwen, gezag, en aannemen, worden opgevat als hoge waarden van lering en onderwijzing voor wie de Heilige God kennen en Zijn tempeldienst mogen volbrengen.
quote:
Misschien heeft het woord "geloof" er wel iets mee van doen -- dat zou kunnen. Acceptatie van God -- van Gods wil -- het doen wat Hij vraagt zonder je egocentrische "ikje" iets anders te laten willen en dat voorrang te geven.
Wel een mooie verklaring, maar of hij waar is weet ik niet.
Maar we hadden het over weten en dat komt hierin verder niet naar voren.
Voor een buitenstaander is een gelovige iemand met een verknipt beeld van de werkelijkheid. Maar dat is niet een werkelijkheid van twijfel. Maar van een verknipt beeld. Dan kun je wel zeggen dat het werkwoord "weten"niet aan de orde is omdat niemand dit kan "weten", maar dat soort filosofieën is helemaal niet aan de orde. Aan de orde is dat een gelovige een bepaalde kijk heeft op de werkelijkheid. Dat is een zeker weten, maar dan een zeker weten in het hart van die gelovige. Het woord geloof als een onzeker iets komt daarbij niet aan de orde. Een zogenaamde objectieve waarheid eroverheen leggen dat dit geloof niet zeker kan zijn mist de kern: namelijk dat het voor een gelovige niet uitmaakt dat een ander het niet méér noemt dan een geloof. Want een gelovige wéét wat hij gelooft. Dan kunnen we wel de gelovige van de wijs proberen te brengen door de hogere objectieve redenering dat wat zeker niet geweten kan worden in objectieve zin, ook subjectief niet zeker waar kan zijn. Maar het is een redering vanuit het eigen geloof in het hogere en het eigen beperkte zicht. Niets meer dan dat.
quote:
Zelfs zonder het gezien te hebben daar stem ik mee in. Het geldt trouwens niet alleen voor zien maar ook voor andere zintuigelijke functies. (Dat men in de kerk natuurlijk wel verkondiging van het Woord door horen tot zich neemt is wat anders.)
Dat het absoluut weten is daar ben ik het nog steeds niet mee eens.
Dat hoeft ook niet. Noem het geloof maar vertrouwen, of aannemen, of hopen, of handelen in onzekerheid uit liefde tot God. Maar breng nooit het begrip twijfel in als het gaat om een typering van de kern van een geloof. Je weet wat of wie je vertrouwt. Je weet wat je aanneemt. Je weet dat je onzekerheid of je liefde gaat over de vaste werkelijke levende God. Daarbij twijfel toelaten als bestanddeel is een vorm van wantrouwen of van liefdeloosheid, of van ongeloof dat wat wordt gebracht ook echt waar is.
quote:
Daar moet je mij een illustrerend voorbeeld bij geven, misschien dat ik dat geloof(!), of toch eigenlijk wel weet als het iets is wat mij nu even ontschoten is maar wat weer boven komt als jij het aanduidt.
In het algemeen biedt je waarnemingsvermogen een basis. Maar niet meer dan dat. Wat we waarnemen is niet wat we geloven, maar wat we aan de waarneming als waarheid toekennen, dàt is wat we geloven. Als een goochelaar een tafel laat zweven, neem je waar - maar je gelooft het toch niet. Als Christus wonderen doet, nemen de joden waar; maar ze geloven niet alles en blijven steken ion het vertwijfeld spreken met elkaar over die gebeurtenissen. Door ongeloof worden getuigenissen ineens tot onbegrijpelijke gebeurtenissen. Zacharias nam waar; en geloofde niet en stelde vragen uit ongeloof en de engel sloeg hem met stomheid omdat het in ongeloof was. Maria naam waar en ze geloofde wel en stelde vragen in geloof en het werd haar toegerekend als zaligheid. Tomas geloofde zonder waar te nemen, maar toen hij waarnam bleek zijn geloof van vóór de waarneming groot te zijn geweest. De centurion bij het kruis nam waar en stelde vast dat Christus rechtvaardig was, en de joden namen het gebeurtenissen rondom de kruisiging waar, maar de waarneming bracht niet (iedereen) het geloof dat God het is die hier om aandacht vraagt en een Werk bracht.
quote:
Zien en weten maar nog niet geloven vind ik klinken als iets wat in zichzelf tegenstrijdig is. (Zoiets als een Spawater-fles die leeggegoten is maar die nog steeds niet vol is; ongeveer zo klinkt het.)
Het is de taal van de bijbel. Van de grote profeten. Van het geloof in Christus. Dat is de taal van het geloof: horende doof, en ziende blind, en sprekende stom. Of ook: horen, zien, en spreken wat van de Geest is; terwijl de wereld spreekt van dwaasheid en kleinmenselijkheid. De schepping biedt een palet van tekenen van de geesten. Wie uit de Geest is heeft een heilige bril en wordt niet geraakt door wat in de mens, maar niet uit de Geest is. En wie niet in de Geest is, die wordt geraakt door het vlees, ook als is het omgeven door werken van de Geest.
Er is gezaaid, en het gewas is opgekomen. Het goede brengt nieuw zaad en het kwade brengt ook nieuw zaad. Maar de bodem waarin het terecht komt bepaalt wat er van welk zaad iets geworden zal. Niet de menselijke werken waarmee het zaaisel wordt gestrooid.
quote:
Nee; weten en geloven zijn nooit hetzelfde. soms kan het erg dicht bij elkaar liggen maar ik moet de volzin nog vinden waar je het simpel kunt uitwisselen zonder dat de zin van betekenis verandert.
Mat 14:31 "En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld?"
Kleingeloof is eerder een gradatie in het geloof en heeft bijvoorbeeld met angst van doen. Klein staat hier dan vooral ervoor dat het niet zo sterk is. Het laat zich bijvoorbeeld overrulen door angst.
IK zie hte als volgt: in jouw voorstelling is er een opklimmende gradatie van:
ongeloof - geloof - weten. Maar de werkelijkheid leert ons om te komen tot:
ongeloof - weten (kennis) - geloof Onze kennis is beperkt; maar de kennis brengt geen onzekerheid van een
wazige spiegel, maar zekerheid van een spiegel van iets wat wij nog niet in werkelijkheid zien. Maar de spiegel geeft geen wazig, maar juist een scherp beeld.
Vlijmscherp om er maar een ander bijbels beeld op los te laten...
Het geloof is de ontsluitingsdeur vanuit het weten om dingen te zien die er nog niet zijn en dingen te weten die alleen maar bestaan omdat God het je nog geven zal. Denk bijvoorbeeld aan de zegeningen die werden uitgesproken bij het sterven door de aartsvaders: Zij spraken uit kennis over zaken van de toekomst van hun zonen. De Heilige Geest sprak door hen, dat wel. Maar de heilige geest dicteerde hun de zegeningen niet. De zegeningen komen voort uit de kennis leidende tot geloof van dingen die nog niet worden gezien en samen wordt het tot een ongrijpbaar geheel van zekerheid die leidt tot een gelofsverwachting die door God zal worden bevestigd. Natuurlijk is het voorbeeld maar een voorbeeld gekozen uit hetgeen leidde tot een vastgesteld Werk van de Heilige Geest. Enige ootmoed is dus op de plaats. Maar niettemin is dit wel de bedeling en het tijdperk van de Heilige Geest waarin ook jij en ik nu leven mogen.
quote:
"Geloof is een positieve hartsgesteldheid van zéker weten.(?)
Nee, je zou het "grootgeloof" kunnen noemen maar dat zeggen we niet. Bij geloof zonder verdere toevoeging gaan we er al van uit dat het behoorlijk groot is.
Twijfel is niet een onderdeel van het geloof daar ben ik het wel mee eens. Geloof zonder twijfel is accepteren en vertrouwen maar het is niet weten.
O.K. Daarin kan ik meegaan. Je opmerking over twijfel beaam ik. Het is daarbij ook een beetje een keuze hoe om te gaan met woorden. Vertrouwen en aannemen is denk ik van doorslaggevende betekenis bij het geloof. Wetenschap niet; hoewel in mijn beleving steeds wetenschap aan alle geloof ten grondslag ligt.
quote:
Weten veronderstelt doorgaans dat het geverifieerd is. En dat eventueel door anderen en dan aan ons geleerd (zoals b.v. dat aan de andere kant van de wereld Nieuw Zeeland ligt) ; dat noemen we dan ook nog wel weten. Maar in geval van godsdienst hebben we het over iets wat nauwelijks of helemaal niet te verifiëren is en dan is weten niet het goede woord maar geloven.
Mee eens - in aanmerking genomen dat we daarbij twijfel niet als kenmerkend onderdeel beschouwen van geloof.
Een discussie over de hoge mate van betrekkelijkheid van het "weten" van hetgeen wij aannemen geverifieerd te zijn en de wetenschappelijke zekerheid van de getuigenissen van hetgeen wij aannemen puur geloof te zijn, die bespaar ik ons hier even.quote:
En...: Ja, van een positieve hartgesteldheid met betrekking tot geloof kun je spreken, maar het is geen zeker weten maar eerder vertrouwen en acceptatie.
(Jouw stelling "Geloof is een positieve hartsgesteldheid van zéker weten.(?) kun je overigens ook begrijpen als een kwalificatie in de zin van of van of het goed of slecht is maar dat bedoel je waarschijnlijk niet. Dat is namelijk niet waarover we het nu hebben. De onderlijning in mijn reactie is bedoeld om een soortgelijk opvatten in de zin onwaarschijnlijk te maken)
Geloof omarmt het weten (het evangelie) en gebruikt dat als basis om met geestelijke ogen te kijken naar de wereld (omgevingsveld van goed en kwaad) over de grenzen van het weten heen met de maatstaven van hoop en liefde.
quote:
Deze versen zijn een doordenker: je ziet de aansporing tot geloof maar je kunt meer ontdekken.
Want bedenk:
1Kor 13:13 En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
Bedenk dit wel want als de liefde er niet is ligt het kwaad op de loer. Doe gelijk Jezus deed in de woestijn toen de duivel hem probeerde te strikken.
Als we bezwijken en macht willen en zo een berg in zee laten storten hebben we een grote catastrofe veroorzaakt. Zijn we gericht op de hemel en de liefde dan kunnen we geestelijke bergen verzetten.
Dus: we moeten steeds op het geestelijke gericht zijn en daar bergen verzetten.
Dat is de verklaring die ik geef.
Mee eens. Onze inspanningen op het geestelijke vlak ontnemen ons tijd en energie en aardigheid, om op andere vlakken uit te blinken. Hoewel dat andere ons véél meer op het lijf geschreven kan zijn. En voor ons onderwerp natuurlijk relevant is dat Jezus hier aanspreekt en aanspoort om niet te twijfelen. Het is de Geest die ons tot daden uit het geloof brengt die absoluut belachelijk of dwaas zijn. Volstrekte onzin. Maar niettemin onze vaste zekere basis voor als ons handelen. Vertrouw op God en handel uit geloof. Het zaad gaat en groeit op plekken waar de mens in minachting al niet meer naar omkijkt.
Jesaja 40: 1-5, 9-111 Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God!
4 Alle dalen zullen verhoogd worden, en alle bergen en heuvelen zullen vernederd worden; en wat krom is, dat zal recht, en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt worden.
5 En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft.
9 O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie hier is uw God! Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden.
Zacharia 4:55 Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!
6 Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende:
Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven! 8 Het woord des HEEREN geschiedde verder tot mij, zeggende: De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft. Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich toch die
zeven verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken.
quote:
Je citaat is overigens Marcus 11:20 en verder. In Mattheüs is wel hetzelfde met nagenoeg dezelfde bewoording te vinden; andere versnummers natuurlijk.
Je hebt natuurlijk gelijk; ik citeerde fout.
quote:
(Voorts kunnen we natuurlijk nog bedenken dat het allemaal aansporingen zijn die men op de weg naar een meer geestelijk bewustzijn en de struikelstenen die er zijn kan gebruiken. Het is ergens ook weer cryptische taal en vergelijking. Als je het letterlijk opneemt zoals Zolderworm nu doet -- want hij gaf ook een antwoord op je post zag ik -- kun je zeggen wat hij zei, maar je kunt er ook van leren en dan kun je zeggen wat ik zei.)
Het bijzondere is in het eerste stukje - de aanleiding voor Jezus' educatieve woorden - dat Jezus de vijgeboom daadwerkelijk vervloekt. Jezus is verontwaardigd. Waarom dan, als het niet zo tegen de oogsttijd is? Het is geen beeld, en de gebeurtenis is geen onderwijzing. Zelfs de discipelen krijgen maar half mee wat er zich eigenlijk afspeelt. Ik geloof dat Zolderworm de kern raakt van wat er gebeurt.