quote:
Dank je. Ik vind het fijn dat Zolderworm hierin jouw support krijgt. Het geeft wat hij zegt meer draagvlak, en brengt de discussie op een iets algemener niveau dan de gedachtenspinsels tussen twee personen.
quote:
Zolder-Stellingen:
1) Alleen wat met het herhaalbare experimenten kan worden aangetoond, is zeker. Getuigenissen zijn daarom nooit en te nimmer zeker.
2) Dat wil niet zeggen de overige onzekere praktijk niet mee wordt gewerkt. Als dat zou gebeuren, zouden we geen leven hebben.
3) De subjectieve interpretaties van de onzekere praktijk nodigen uit om te komen tot werkafspraken over wat als zekerheid kan worden beschouwd en wat niet.
Het lijken mij normale algemeen aanvaarde stellingen, maar als deze de geschiedenis ingaan als "de stellingen van Zolderworm" dan gun ik hem graag die eer.
Zolderworm schrijft zelf ook dat het gaat om standaard principes van de moderne wetenschap. Maar voor mij blijven het dan toch "Zolderstellingen" als je het goed vindt. Als het een standaard onderdeel is van de moderne wetenschap, dan zou ik dringend aanbevelen om een wetenschappelijk werk te schrijven. Baanbrekend. Want er zijn twee fundamentele fouten in deze gedachten. Ik noemde het al, maar ik herhaal het kort: Ten eerste dat een herhaalbaar experiment helemaal geen bewijs biedt. Het biedt waarschijnlijkheid. Juist in de wereld van de filosofie moet bekend worden verondersteld dat herhaalbaarheid niet definitief is. Pas als de tijd van hetgeen herhaald wordt verstreken is, pas dan is er de zekerheid dat op die tijd ook inderdaad de waarschijnlijkheid tot zekerheid werd. Ga naar een willekeurig experimenteel centrum toe, en dan weet je binnen een paar minuten dat er altijd een geringe doch weegbare graad van onzekerheid is. En dat kan ook niet anders want het ontstaan van de wereld is ook precies volgens diezelfde mderne wetenschap te wijten aan juist precies die zo heel geringe kans die experimenteel onbestaanbaar is, maar toch bestaat. Dus elk experiment moet diezelfde geringe kans als variabele opnemen.
In wetenschappelijk termen: de experimenteerbare zekerheden worden uitgezet in een functie tegenover tijd-diagram. De zekerheid is wetenschappelijk pas definitief als de tijd verstreken is. Al het andere is waarschijnlijkheid. Goed: zéér waarschijnlijk, maar niettemin waarschijnlijkheid. Wetenschappelijk dan. En spoel al het andere dat zich desondanks wetenschap noemt, maar door de gootsteen..
Maar; ik noemde het al: er is nog een tweede fundamentele fout. Want een herhaalbaar experiment bestaat niet zonder waarneming. Zonder waar-neming, is niets waar-achtig. Om een herhaalbaar experiment te kunnen doen moet je dus middelen van waar-neming hebben. Daar mogen we samen even over nadenken. En misschien is het ook een goed onderwerp voor een brede modern-wetenschappelijke bezinning. Want: wat maakt een experiment wáár??? Mijn opvatting: de waar-neming maakt het waar. Maar dat is slechts mijn waarmening. Want het is wetenschappelijk een cirkelredenering. Hoe kun je iets waarnemen, als je geen maatstaf hebt van waarneming? Je voelt al, dat je dan langzaam wegglibbert in de gedachtenwereld waarvan Wim Nusselder spreekt. Waarin je ijking en externe maatstaven nodig hebt. Maar dan blijf ik hetzelfde herhalen: hoe neem je waar? Wat geeft het karakter van waar-heid of waar-achtigheid of waar-de? Denk er maar over na, maar ik geef je mijn antwoord alvast, dan kun je dat meewegen bij je antwoord: de waarheid kan op geen enkele andere manier worden bepaald, dan door een waar-neming. En geen enkele waar-neming kan zonder meetpunten. En geen enkel meetpunt kan zonder ijking. En geen enkele ijking kan zonder maatstaf. Dus wat geeft ad-ultimo het bewijs van een herhaalbaar experiment? Nou??? Wel: je ogen, en je oren en je ogen, en je tastzin. Alle waar-neming komt terug tot onze zintuigelijke waarneming. Ook alle meetapparatuur. Want onze zintuigen zijn de vensters van de geest. Dat is mijn waarnemende conclusie over deze tweede ruis van de Zolder-Stelling.
Meer waarneming is meer zekerheid. Meer waarnemers, is zekerheid die ook breder gedragen wordt. Meer ijkpunten bieden meer handvatten voor waarnemers. Tegenstijdige waarheden beiden een complexe waarheid. Twee tegenstrijdige waarheden kunne bestaan. Dat hangt namelijk niet van een morele waardering af, of van een geloof. Maar het hangt af van de verschijning. Het hangt af van de waarneming. Want de waarheid stoort zich niet aan de waarnemers. Wat met zekerheid is waargenomen, dat is waar. Je ziet het: Allemaal logische werkzame waarheden van zekerheid. Waarbij natuurlijk de vraag zich opdringt wat dan waarheid in vredesnaam is. Daarover later meer.
Zo komen we terug bij het begin: Zolderstelling 1:
quote:
Zolder-Stelling 1:
Alleen wat met het herhaalbare experimenten kan worden aangetoond, is zeker. Getuigenissen zijn daarom nooit en te nimmer zeker.
Deze stelling is onhoudbaar. De getuigenissen zijn de onmisbare pijlers om Zolderstelling 1 overeind te houden. En Zolderstellingen twee en drie, zijn geen principes, maar werkafspraken om de fricties veroorzaakt door de rigiditeit en onhoudbaarheid van Zolderstelling 1, te temperen.
Wat brengt de onhoudbaarheid van Zolderstelling 1 ??Maar dit wordt ons niet voorgehouden om ons in verslagenheid van hart te ontmoedigen, alsof niemand de waarheid kan duiden, dan wie volkomen zonder gebrekkige waarneming is.
Want wij komen niet tot de waarheid om daarmee te getuigen dat wij in onszelf volkomen de waarheid kunnen vatten en duiden. Integendeel, omdat wij de waarheid juist buiten onszelf zoeken, belijden wij daarmee dat wij midden in de onzekerheid zijn.
Niettegenstaande dit alles, omdat wij droefheid hebben over onze beperkte waarnemingen, en wij begeren om tegen ons gebrekkige waarneming te strijden en naar de waarheid te blijven zoeken, zullen wij er ten volle van verzekerd zijn dat geen onwaarheid of onheusheid die tegen onze wil nog in ons overgebleven is, kan verhinderen dat de waarheid ons naderbij komt en deelachtig wordt gemaakt.
Laten we nu, in de tweede plaats, overdenken, waartoe deze discussie is ingezet, namelijk dat wij komen te spreken over de betrouwbaarheid van echt heel oude getuigenissen. Van het begin van de schepping wordt gesproken over waarheden van verbroken zuiverheid, en van beloften tot herstel. Welke tot een climax komen in de claim over de Zoon van God die zou zijn geboren voor de verzoening, en die door zijn lijden en overwinnen, de mens tot redding is gesteld. Hoe wonderlijk deze zaken zijn gaat het verstand en ons begrip te boven. En omdat wij verlangen kennis te krijgen of deze dingen ook alzo inderdaad zijn geschied, doen wij onderzoek naar de getuigen die zijn gegeven en de woorden die zijn gesproken.
Wij zoeken geen zekerheid in het keurslijf en onder de dwang van hoogmoedige rasters en aanmatiging. Maar wij vragen om de zekerheid van de weteenschap en de zekerheid van het recht; en de zekerheid van een overtuigd gemoed, en de bevestiging met harde bewijskracht, tot hartelijke aanneming als volkomen waarheid wat als betrouwbaar is komen vast te staan.
BewijsmiddelenDe bewijsvoering van God, zal zich onderwerpen aan de bewijsvoering van de mens. Wat tussen mensen vast en zeker is, zal dat ook voor God zijn. Dat is geen oneerbiedigheid, maar dat is verweven met het karakter van God: God is een God van Recht en Waarheid. Dus vergeet ook maar weer dat het de bewijsvoering van God is. Ik noemde het alleen maar om verhelderen dat onze God geen God is van mystieke zaken en vage oncontroleerbare mistigheden, maar onze God is een God van Recht (1) en van Waarheid(2) en van Empirische zekerheden (3). Dus ik laat dit verder rusten, en keer terug naar de lijn van bewijsvoering vanuit normale menselijke aangedragen bewijsmiddelen. En ik onderscheid nu drie typen:
1. Bewijsmiddelen van Recht: dat zijn bewijsmiddelen van Internationaal recht en vrije bewijsgaring.
2. Bewijsmiddelen van Waarheid: dat is alles wat tot overtuiging brengt van waarheid.
3. Bewijsmiddelen van wetenschap: dat zijn alle primaire en secondaire en subsidiaire onderzoeksmethodes en waarde-onderzoekingen en gegevens die meer licht en zicht brengen op de betrouwbaarheid, of op de waarheid van de vergaarde bewijsmiddelen.
Er zit nogal een kriskras-overlap in de categorieën, maar aangezien we ook vrije bewijsgaring accepteren, kunnen we een strict onderscheid ook achterwege laten. Zolang we het recht dienen:
quote:
Artikel 70 Misdrijven gericht tegen de rechtspleging
1. Het is verboden de waarheidsvinding te belemmeren door:
- middellijk of onmiddellijk de waarheid te verdoezelen of te buigen of breken;
- het leveren van bewijs waarvan de partij weet dat het vals of vervalst is;
- het beïnvloeden van een getuige, het belemmeren van een egode besprekening of van het vrijelijk presenteren van een getuigenverklaring, het beschadigen, vernietigen, onbruikbaar maken of wegmaken van enige bewijsmiddel dan wel het vervalsen daarvan of het belemmeren van de vrijelijke bewijsgaring;
- het hinderen, intimideren of beïnvloeden teneinde de gang van zaken gekleurd of onjuist te laten verlopen;
- het wraak nemen op onzuivere of onjuist gefromuleerde of gebrachte bewijsmiddlen;
- het in samenhang met de bewijsgaring iets ten onrechte doen of nalaten, relevant voor een juiste gang van zaken.
quote:
Deze algemene stellingen onderschrijvende kunnen we vervolgens tegen ieder die een bepaalde visie verkondigd zeggen
: "kom maar op"
We staan op het uitgangspunt ver uiteen. Rein-herhaalbaarheidszekerheidsgelovers erkennen geloven veel zekerheden in onze werkelijkheid niet. Maar dat hoeft inderdaad niet te beletten dat we gewoon het pad van betrouwbaarheidsbeoordeling afgaan, en dan al gaandeweg bezien wat de verschillen zijn. Ik vind prima dat ik ingeval van geslaagde bewijsvoering evenveel zekerheid mag claimen als "een ‘X‘ aantal betrouwbare getuigen".
quote:
@ Ik zeg dat de wereld breder is dan de herhaalbare zaken: Volledig mee eens, dat ontkent Z. toch niet?
Sorry; ik bedoelde: ik zeg dat de wereld
van zekerheden breder is dan hehaalbare zaken..
quote:
De Germanen zagen dat Donar de bliksem veroorzaakte. Ze konden waarschijnlijk niet anders dan dit zo waarnemen. Als je hieraan zou twijfelen zouden ze zeggen: "maar ik zie toch dat hij hij dat doet?! Daarbij projecteerde ze wat zij zelf waren, een willende tot daden in staat zijnde persoon, op de bliksem, die de daden moesten zijn van een persoon die groter is dan zij, en dus een god genoemd werd.
Wat die unieke waarneming in de eigen tijd betreft heb je dus denk ik gelijk. In feite gebeurd het boven beschrevene nog steeds: Het grootste van alles, datgene dat het voorstellingsvermogen van de mens zo ver te boven gaat dat het ieder menselijke bespiegeling te boven gaat, oftewel God, wordt door de mens gevangen binnen de beperkte muren van zijn eigen voorstellingsvermogen.
Inderdaad. Maar er is een verschil: Donar claimt niet dat hij verschenen is aan de mens. Dus een bliksem duiden als afkomstig van de dondergod is een juiste waarneming. Vanuit religieus oogpunt ook
zuiverder dan een wetenschappelijke benadering van vonken en ontladingen. Want het rekent met de aanwezigheid van een grotere macht, dan uitsluitend het "herhaalbare". (Hoe herhaalbaar is een bliksemflits op een bijzonder gebouw op een bijzonder moment? Het woord herhaalbaar is hier volstrekt arbitrair. Want als het tien keer wordt herhaald, is het voor een puur-herhaalbaarheidsgelover nog steeds niet waar-geworden. Pas als er iemand op afgestudeerd is en het ook met een ander gebouw kan afgedwongen worden
is het waar..)
Omgekeerd: als God echt ooit is verschenen aan de mens, dan kan dit zeker tot mythe-vormingen leiden. Dus het een sluit het ander niet uit, maar het doet een vraag rijzen naar oorsprong en betrouwbaarheid.
quote:
Dit alles neemt echter niet weg dat water bevriest bij temperaturen onder nul en vloeibaar wordt bij temperaturen boven nul. Dit zijn de absoluut zekere bewezen en herhaalbare zaken waar Z. het nogal eens over heeft.
Het is statistiek. Het bewijst niet dat het in een concreet geval ook zo verloopt als je had uitgerekend dat verwacht wordt. Door de vooruitberekening als zekerheid te stellen, ontken je dat iets kan afwijken van een wetmatigheid. Dat je daarmee het bestaan van een hogere macht buitensluit is vanuit een bepaalde richting te begrijpen, maar het onbegrijpelijke is dat je daarmee de ogen sluit voor de wetenschappelijke waarheid, dat het concrete geval kan afwijken. Het is daarmee een rusten in een schijnzekerheid die niet steunt op de reële werkelijkheid.
quote:
En al blijkt misschien uiteindelijk de relativiteitstheorie over een x aantal jaren toch slechts een zeer relatieve waarheid te bevatten: binnen het kader waarin zij werkt blijft zij op zijn minst altijd waar.
Dat is niet helemaal juist. E=mc2 kun je wiskundig bewijzen uitsluitend gelijk te zijn aan
1/
2 mv
2 bij een snelheid veel groter dan die van het licht. Daarmee wordt Einsteins absoluut zekere onverenigbaarheid met het klassieke systeem bewezen. Het is niet herhaalbaar. Dan moet je er ook niet mee rekenen. En dan klopt er helemaal niets meer van. Einstein wordt steeds méér “waar“ naarmate de snelheid van het licht nadert, maar bij een te grote nadering gaat het echt helemaal fout. Maar er lijkt net zo mee gerekend te worden als de vogels rekenen bij het tellen van de eieren: een, twee, veel,veel,... Einstein bestaat dus i.m.o. bij de gratie van het vrijelijk uitwisselen van het klassieke systeem en de relativiteitsleer.
quote:
Geloven kun je iets dat je aanneemt op gezag van een ander of uit jezelf bestudeerd en als zo aannemelijk beschouwd dat je er geloof aan gaat hechten. Als je helder van geest bent kun je ook in jezelf zien welke zaken je geloofd en welke zaken zeker zijn.
Dingen die je waarneemt beschouw je als waar. Het waarnemen is voor jou persoonlijk het bewijs dat iets bestaat. Voor een ander hoeft het dat uiteraard niet te zijn. Er zijn mensen die in kabouters geloven. Voor hun is dit een bewezen feit. Het feit kan echter nooit bewezen worden naar een ander.
Als je ergens van overtuigd bent geeft dit voor jezelf uiteraard een grote mate van zekerheid. Uiteraard kan de overtuiging van de een slecht een hersenschim voor de ander zijn.
Wat één waarneemt is persoonlijk.
Wat twee waarnemen is een verschijnsel.
Wat drie waarnemen is een waargenomen verschijnsel. Het is waarschijnlijk zeker.
Wat vier of meer waarnemen is een bewezen verschijnsel. Het is zekerheid.
Vanzelfsprekend zijn er klassen en gradaties en significantieniveaus en kwaliteiten van waarnemers en waarnemingen te onderscheiden. En is er leugen en onbegrip en een geestelijke barriére om iets anders waar te nemen dan wat de geest gelooft.
Maar dat zijn zaken die aan de toegankelijkheid van een
waarnemer of
bewijsmiddel trekken. Indien dezen een zekere graad van betrouwbaarheid hebben, dan gelden de waarnemingen als zeker. Hoeveel mensen claimen een kabouter gezien te hebben? Hoeveel gelijktijdig? In welke kwaliteiten en hoedanigheden? Wie weet, misschien is het bestaan van kabouters zeker, zonder dat we het weten.. Want we zouden het toch niet geloven. Want
ook als iets tegengesproken wordt of niet geloofd, kan het zijn dat het toch voldoet als bewezen verschijnsel. Zoals met de bliksemschicht hierboven.
quote:
Het is voor mij onbegrijpelijk dat je het geloofsboek van het Christelijk geloof geen geloofsboek noemt.
Heel goed! Ik ben blij dat je het als onbegrip formuleert, en niet als een afwijzend beter weten. Het onbegrip is een goede basis om te leren begrijpen vanuit het perspectief dat ik heb.
quote:
Stel ik kom op je af om je te vertellen dat ik iets heel belangrijks zeker weet, de teksten in de Suttapitaka hebben mij zekerheid gebracht omtrent de waarheid van al het bestaande. Zeg je dan dat ik met zekerheid mag spreken, en erken je dan dat het geen kwestie is van geloof?
Elke zekerheid is toetsbaar, voor zover het zich laat toetsen als zekerheid. Maar het hangt denk ik vooral af van de claim van Suttapitaka. De meeste natuurgodsdiensten hebben (
verzin ik) een beginsel van onbegrip. Vanuit een situatie van niet kennen, en niet weten, maar een geest vol begrip, ontdekt de natuurvoorganger iets van het goddelijke. Dat is voor mij goed begrijpelijk omdat het bestaan van God en de plaats van de mens zich volgens mijn geloof ook doet kennen uit de natuur. Maar; àls Suttapika claimt een concreet communicatiekanaal met God te hebben, dan is het logisch dat jij je ook zult funderen op een bepaalde absolute zekerheid van jouw basis. Dan echter raken we in een soort van conflict, als blijkt dat die twee geloven elkaar niet tolereren. En dan alsnog zou theoretisch er een discussie kunnen ontstaan over de houdbaarheid en de betrouwbaarheid van de beide geloven. Maar het onderwerp is hier de betrouwbaarheid van de bijbel.
quote:
De bijbel verdient zeker de benadering die het verdient
De waarheid die erin te vinden is waarheid, en dientengevolge waardevol. Maar ik struikel over dat claimen.Volgens mij ben jij met name degene die claimt. Wijsheid claimt namelijk niet. Die Is gewoon.
Mee eens. Ik begrijp je aarzeling. Maar de bijbel is geen boek van "wijsheid". Het is de geschiedschrijving van de belofte van God die aan concrete mensen werd gedaan. Of anders gezegd: de bijbel biedt een kijkje op het
enige volk dat zijn identiteit vanf de eerste dagen heeft bewaard gekregen. Dat is dus een blik op oer-kennis die bewaard is gebleven. Dat is een waardevolle bron van wetenshap en waarheidsvinding.
quote:
De zin dat "de bijbel overtuiging brengt van waarheid" zit een beetje vreemd in elkaar. Ik kan er van overtuigd zijn dat iets veel of evt. Alles in de bijbel "waar" is, en als zodanig kan de bijbel mij overtuigingen schenken die mij dichter bij " de waarheid" brengen. Helaas twijfel ik er aan in hoeverre de teksten van de Bijbel hier vaak in slagen, juist ook onder degenen die claimen waarheid dmv de bijbel te vinden.
Ja, ik begrijp je overwegingen wel. De bijbel geeft dat spanningsveld ook: Het oude testament getuigt dat er een volk was met alle kennis van waarheid, en er maar niet in slaagde die wettisch opgelegde waarheid vast te houden; of althans de diepere zin ervan te doorgronden. En ze worden er voor gestraft: “Niet om mijn volk, maar om Mijn Heilige Naam zal ik redding brengen.“ Het ware volk, dat is dat ge
looft. Een overblijfsel. De paradox is dus dat de waarheid wordt vastgehouden door de mens die er zelf niet in blijven kan, of wil.
Er zijn twee zaken: er is waarheid en er is geloof. Christenen kennen de liefde van God vanuit een diep innerlijk weten; dat is geloof. Daar hebben ze geen bijbel voor nodig. Immers: de bijbel zelf leert dat ook uit de natuur de kennis van een levende God en het begrip van de plaats van de mens te leren en te begrijpen is. God’s Geest gaat over de aarde en raakt mensen aan. Echter, die bijbel is er wel. Die bijbel brengt kennis en samenhang. Want het is de bijbel van een God van Recht en Waarheid. Wie die God wil dienen, mag dus rusten op recht en waarheid. En sinds Christus is de bijbel ook precies bedoeld voor al die mensen die door de Geest van God worden geraakt. De bijbel brengt kennis voor wie God kent en zoekt.
Maar: de praktijk leert dat net als in het oude testament, de kennis van de bijbel geen waarborg is dat de liefde die er innerlijk is ook tot bloei komt. De liefde kan dood gaan. Dood, omdat het geloof een bezit wordt waarmee de mensen zich rijk gaan rekenen. Ze gaan “rusten“ of in slaap sukkelen. En dat het gebeurt hebben ze zelf niet door omdat ze met de bijbel net zo beginnen om te gaan als de joden dat deden: een boek van uiterlijkheden. En door een gearriveerde houding vergeten ze dat de bijbel juist vooral een spiegel is voor de eigen geest en de eigen levenshouding. (Dat ik deze alinea zo breng is een keuze om de mens aan te spreken; het kan op verschillende manieren gebracht worden.)
Christenen hebben net zoals sommige gelovigen van natuurgodsdiensten, dus de liefde voor God diep van binnen. Geraakt door God. Maar ze leren die liefde voor God vanuit het geschrift (de Bijbel) kennen en plaatsen in historische en toekomstige perspectieven. Er is kaf onder het koren.
quote:
Overtuiging was een beetje het sleutelwoord nu. Op zich een mooi woord. Houd het erin. Zolang duidelijk is dat het een aan geloof gerelateerd woord is, en aan zekerheid. Te bewijzen is een overtuiging uiteraard nooit.
Hmm; dat maakt het inderdaad tot een sleutelwoord. Waarheid
ìs. Daar verandert niemand wat aan. Overtuiging is erkenning van waarheid. Overtuiging is het niet meer nodig hebben van méér bewijs, en niet meer twijfelen: want de waarheid is erkend. Logisch is dan om dezelfde weg van overtuiging ook als waarheid aan te bieden aan anderen. Ik denk dat we dit woord ‚overtuiging‘ daarom juist moeten vermijden. Want een ‘Master-key‘ biedt geen
gemeenschap. Maar een externe sleutel die op beide sloten past. Een Master-key wordt daarmee in de praktijk een
verdoezelaar. Het komt en gaat in beide vertrekken als passend bij die locale sleutel. Maar de locale sleutels verschillen onderling zodanig, dat de deuren gesloten blijven.
Dat is jammer want dan komen beide groepen onverwacht ineens voor dichte deuren te staan.