Geloven vandaag > Levensbeschouwing
de ster van Betlehem
Chaveriem:
quote:op 24 Nov 2003 19:24:50 schreef Qohelet:
Oké, laten we eerst maar eens zoeken naar een astronomische verklaring.
1. Supernova: een supernova is een gewone ster die plotseling extra helder wordt door het instorten van zijn kern en het wegblazen van zijn buitenste gaslagen. Een verschijnsel dat zeker de aandacht trekt van wetenschappers die de hemel bestuderen en de sterren goed kennen. (Zo weten wij van de Chinezen dat in 1054 n.C. een supernova zichtbaar was.) Het nadeel van deze theorie is: als alle sterren staat een supernova zo ver weg, dat de richting waarin je 'm ziet, niet meetbaar verandert, zelfs al zou je van de ene kant naar de aarde reizen.
(Bij de "parallax"-methode meet men zo de afstand van zeer nabije sterren (<50 lichtjaar) op grond van de schijnbare verschuiving; de "basis" van de meting is echter niet een grote afstand op aarde, maar de diameter van de aardbaan, die 300 miljoen kilometer bedraagt. Zelfs dan is precieze apparatuur maar net voldoende om de dichtstbijzijnde sterren een beetje te zien bewegen.)
2. Ster met eigenbeweging: sommige sterren bewegen zich daadwerkelijk ten opzichte van de rest van de sterrenhemel. Deze beweging kan echter maximaal gelijk zijn aan de lichtsnelheid, en dat is veel te weinig om het gewenste effect aan de sterrenhemel te bereiken. Met andere woorden, als de ster van Bethlehem zich waarneembaar bewoog, zou het een object moeten zijn veel dichterbij.
3. Planeet: planeten kunnen helder zijn; Mars, Jupiter en Saturnus zijn bij tijd en wijle goed zichtbaar aan de nachtelijke hemel. In de afgelopen maanden was Mars bijvoorbeeld een opvallend heldere, rode "ster". Het probleem is echter, dat een beetje astronoom ook vroeger uitstekend wist hoe deze planeten zich gedroegen; zonder die kennis is astrologie bijvoorbeeld onmogelijk. Misschien hebben de wijzen hun conclusie getrokken uit hun astrologische handboeken in combinatie met een bijzondere samenstand van planeten, of een verandering van richting in een planetenbaan (zo nu en dan beschrijven de planeten een "lus" in hun baan).
4. Komeet: een komeet is een ijsklomp die dicht in de buurt van de zon komt, en daadwerkelijk met een noodgang door het zonnenstelsel beweegt. Er wordt vermoed dat in een bepaalde grote baan om de zon, in de zgn. Oortwolk, een grote hoeveelheid sneeuwballen klaarligt, die bij een evenwichtverstoring naar de zon toe vallen, en vervolgens onder een hoek weer het zonnestelsel worden uitgeschoten. De komeet van Halley is zeker sinds Willem de Veroveraar teruggekeerd met een periode van zo'n 76 jaar. Kometen zijn een opvallend verschijnsel; ze verschijnen plotseling, kunnen heel helder zijn, hebben een zichtbare beweging aan de hemel, en krijgen soms een lange witte "staart" (t.g.v. de zonnewind, die een deel van het ijs smelt en wegblaast).
Vooral de laatste optie lijkt me een aannemelijke verklaring; God beschikt een kolossale sneeuwbal om de aandacht van de Magiërs te trekken. Misschien deed hij zoiets ook wel om de zondvloed te veroorzaken, maar toen was de sneeuwbal raak... (katastrofe-theorie).
--- Einde van citaat ---
Maar een komeet daat vrij hard. Daar komt ie daar komt ie daar was ie.
Maar goed, zou kunnen.
Ooit (zo'n 20 jr terug) eens een film/ docu gezien over de ster van Beit Lechem.
Men ging er daar vanuit de ster werd gevormt door twee planeten die ten opzichte van de aarde op 1 lijn stonden, waardoor hun 'licht' extra krachtig werd. Het zou gaan om de planeten die wat verder weg liggen in ons zonnestelsel, waardoor het verschijnsel ook wat langer aanhield. Voor wat het verder waard is.
cheese:
toch mis ik bij al deze meer technische uitleggingen, hoe mensen dan ertoe kunnen komen om op die reusachtige aarde uitgerekend Betlehem als plaats te herkennen...
hoe bepaal je of de verschijnselen, die boven genoemd zijn exact loodrecht boven een stadje op aarde plaatsvinden,
teken de aardbol eens op schaal, daarop Betlehem en dan het bewegende fenomeen erboven en de _wijzen_ in het oosten, die dit zodanig zien, dat ze onfeilbaar westwaarts bij Betlehem uitkomen,...vanuit hun perspektief vanaf hun plekje op aarde,
en als dit zo duidelijk geweest was, waar zijn dan de ooggetuigen van anderen uit die tijd?
als je je het ruimtelijk probeert voor te stellen, zul je de problemen bemerken met enige , zo niet alle bovengenoemde theorien
Aquila:
dat valt wel mee volgens mij. Je moet de aarde ook niet zien als een grote bol waarboven een komeet oid hangt, maar je mag rustig het aardoppervlak als uitgangspunt nemen. Nooit een heldere planeet (Mars, Jupiter of Venus) zien hangen boven de horizon? Ik kan me prima voorstellen dat je als magier graag die kant op wilt...
Vanuit Babel oid. ligt Jeruzalem naar het (zuid)westen, en vanuit Jeruzalem ligt Bethlehem ook naar het zuid-westen. Het hoeft echt niet zo te zijn dat een object recht boven een huisje stil blijft staan lijkt me.
Qohelet:
quote:op 24 Nov 2003 22:52:46 schreef Aquila:
Een passerende ster acht ik niet waarschijnlijk. Snelheden zijn niet het probleem, snelheden van meer dan 1000 km/s (dan heb je ruim anderhalve dag nodig om de afstand zon-aarde af te leggen) zijn waargenomen. Probleem is de helderheid en mogelijke zwaartekrachtseffecten van een dichtbij passerende ster.
De derde mogelijkheid, een bijzonder stand van de planeten is mogelijk, maar voor zover we weten waren de astrologen erg goed op de hoogte van de bewegingen van de planeten. Het moet wel iets heel bijzonders geweest zijn om daar een goddelijke boodschap in te zien.
--- Einde van citaat ---
Het probleem is niet dat sterren geen hoge snelheid kunnen hebben t.o.v. de aarde. 1000 km/s is nog maar 0,3% van de lichtsnelheid en in relativistische termen nog steeds erg laag. Nee, het probleem is dat de (speciale) relativiteitstheorie een maximumsnelheid postuleert, namelijk de lichtsnelheid c. En zelfs zo'n snelle beweging is niet waar te nemen vanaf de aarde.
Ga maar na. De dichtstbijzijnde ster (behalve de zon) staat op een afstand van 4 lichtjaar (lj). Stel dat zo'n ster loodrecht staat boven de waarnemer [O] en evenwijdig aan het aardoppervlak beweegt met de snelheid v. Na t seconden staat de ster op een positie S'. De waarnemer ziet de ster bewegen als a = hoek S-O-S' voldoende groot is. Voor die hoek geldt
tan a = SS'/SO = vt/d
waarbij d de afstand is. Als we de afstanden schrijven in lichtseconden (1 ls = 300.000 km/s), dan staat er
tan a = SS'/SO = bt/d
waarbij b = v/c maximaal gelijk is aan 1. Voor kleine hoeken a geldt dat tan a ongeveer gelijk is aan a in radialen, dus
a = bt/d <= t/d
Stel dat de magiërs de beweging van de ster kunnen waarnemen met een nauwkeurigheid van 1/10' (boogminuut). Vul dus in a = 1/10' = 1/600 graad = 0.0000290888 radialen, en d = 4 lj = 126230400 ls, dan vind je voor t:
t =0.0000290888 * 126230400 = 3671 sec = 24 u 28 m 45 s.
De wijzen kunnen dus pas zien dat de ster van plaats veranderd is in een etmaal.
Dit is het meest gunstige geval, van een zeer nabije ster die met maximum snelheid in de juiste richting beweegt. De meer realistische eigenbeweging die Aquila noemt, van 1000 km/s, leidt tot t ~ 1 jaar.
Bumblebee:
quote:op 25 Nov 2003 21:22:10 schreef Qohelet:
Het probleem is niet dat sterren geen hoge snelheid kunnen hebben t.o.v. de aarde. 1000 km/s is nog maar 0,3% van de lichtsnelheid en in relativistische termen nog steeds erg laag. Nee, het probleem is dat de (speciale) relativiteitstheorie een maximumsnelheid postuleert, namelijk de lichtsnelheid c. En zelfs zo'n snelle beweging is niet waar te nemen vanaf de aarde.
Ga maar na. De dichtstbijzijnde ster (behalve de zon) staat op een afstand van 4 lichtjaar (lj). Stel dat zo'n ster loodrecht staat boven de waarnemer [O] en evenwijdig aan het aardoppervlak beweegt met de snelheid v. Na t seconden staat de ster op een positie S'. De waarnemer ziet de ster bewegen als a = hoek S-O-S' voldoende groot is. Voor die hoek geldt
tan a = SS'/SO = vt/d
waarbij d de afstand is. Als we de afstanden schrijven in lichtseconden (1 ls = 300.000 km/s), dan staat er
tan a = SS'/SO = bt/d
waarbij b = v/c maximaal gelijk is aan 1. Voor kleine hoeken a geldt dat tan a ongeveer gelijk is aan a in radialen, dus
a = bt/d <= t/d
Stel dat de magiërs de beweging van de ster kunnen waarnemen met een nauwkeurigheid van 1/10' (boogminuut). Vul dus in a = 1/10' = 1/600 graad = 0.0000290888 radialen, en d = 4 lj = 126230400 ls, dan vind je voor t:
t =0.0000290888 * 126230400 = 3671 sec = 24 u 28 m 45 s.
De wijzen kunnen dus pas zien dat de ster van plaats veranderd is in een etmaal.
Dit is het meest gunstige geval, van een zeer nabije ster die met maximum snelheid in de juiste richting beweegt. De meer realistische eigenbeweging die Aquila noemt, van 1000 km/s, leidt tot t ~ 1 jaar.
--- Einde van citaat ---
Qohelet, heb jij ook ergens géén verstand van?
Navigatie
[0] Berichtenindex
[#] Volgende pagina
[*] Vorige pagina
Naar de volledige versie