Het Lam is de enige die de zegels mag openen, want Hij heeft overwonnen. Maar Openb.5:5 is veel konkreter, 'Zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen'
De bevoegdheid om te openen heeft als basis een overwinning.
Want wat Jezus aan het kruis bevochten heeft, is de grondleggende overwinning, en dit is de bron van alle volgende overwinningen.
Het logisch gevolg van deze overwinning is het openen van de zegels.
Bij het openen van de zegels komen 4 paarden in beeld. Want het paard is in de bijbel over het algemeen een strijdros:
Het paard wordt gereedgemaakt voor de strijd,
de overwinning hangt af van de HEER Spr.21:31.
Het eerste paard, wit van kleur
Ik zag dit: een wit paard met een ruiter, die een boog droeg. Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet.
Als de ruiter op dit paard de dictator is de anti-christ is, deze personen behoren tot het kamp van de duivel, van de duivel weten we;
* dat hij de mensenmoorder van het begin is
* de draak
* de oude slang
* de duivel
* een gevallen engel
- van dictators weten we ook dat ze moorden, mensenmassa's uitroeien, geloof niet getolereerd word.
- Als deze ruiter, de dictator, de antichrist is, en uittrekt om te overwinnen, dan heeft God verloren en kunnen we ons geloof wel aan de wilgen hangen,.
- De antichrist is een mens, en net als alle mensen, zondig, en kan daarom als een zondaar niet kunnen overwinnen, de kleur wit is op hem niet van toepassing.
Deze teksten gaan over de antichrist[en] en vanwaar hij komt.
1 Joh 2,19
Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn.
1 Joh 4,1
Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan.
2 Joh 1,7
Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist.
vs 1. het Lam verbreekt de zegels
Het Lam herkennen we als de Here Jezus, Hij die de dood heeft overwonnen, de duivel heeft verslagen enz.
vs 1. de zegels
Wat zijn die zegels en hoe komen die zegels daar en wat vertellen de zegels.
Jes 29,11
Elk visioen is voor jullie als de tekst van een verzegeld boek, dat aan iemand die kan lezen wordt voorgelegd met de vraag: ‘Lees dit eens,’ waarop hij antwoordt: ‘Dat gaat niet, het is verzegeld.’
Dan 12,9
Maar hij zei: ‘Ga heen, Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd.
De zegels vertellen dat God dingen verborgen laat blijven tot de eindtijd, in onze tekst zien we dat alleen het Lam kan openen.
vs 1. roepen met een geluid als een donderslag: ‘Kom!’
Vergelijking 'geluid als een donderslag' met andere schriftgedeelten.
Joh 12,29
De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had.
Ex 20,18
Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op grote afstand
Op 4,5
Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas.
Hier gaat het over de zegels, daarna komen de 7 bazuinen, en dan de 7 schalen en dan de 7 donderslagen, alleen de inhoud van de 7 donderslagen weten we niet want Johannes moest wat hij opschreef opeten.
vs 2. een wit paard
Wit is de kleur van de heerlijkheid Gods, van de absolute overwinning, wit de kleur van de kleren van de heiligen, wit is de kleur van het deelhebben aan de Here God.
Mat 17,2
Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht.
Mar 9,3
zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen.
Mar 16,5
Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk.
Luc 9,29
Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit.
Joh 20,12
en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen.
Op 2,17
Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt.”
Op 3,4
Maar enkelen in Sardes hebben hun kleren schoon gehouden. Zij zullen bij me zijn, in het wit gekleed, want ze verdienen het.
Op 3,5
Wie overwint zal zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem getuigen ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen.
Op 3,18
Daarom raad ik u aan: koop van mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult rijk zijn; witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat u weer kunt zien.
Op 4,4
Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd.
Op 6,11
Ieder van hen kreeg witte kleren. Verder werd hun gezegd nog een korte tijd geduld te hebben, totdat ook de andere dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben.
Op 7,9
Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam.
Op 7,13
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’
Op 7,14
Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het lam.
Op 19,11
Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert.
Op 19,14
De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde hem op witte paarden.
Op 20,11
Toen zag ik een grote witte troon en hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van hem weg en verdwenen in het niets.
vs 2. een ruiter
Wie de ruiter is staat er niet bij, wel staat er:
Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet.
Wat opvalt, een zegekrans krijgen, bij de Olympische spelen krijg je na dat je je best hebt gedaan een krans met goud, zilver of brons.
Dus wie is die ruiter, Adam, Noach, Abraham, Mozes, Jozua, een van de profeten ?? zijn dezen uitgetrokken om te overwinnen ?? of de koningen ??. Het moet iemand zijn die al in de schrift staat, want God heeft zijn keuze al bepaald, dat is te concluderen uit 'overwinnaar, de overwinning tegemoet' en het alvast krijgen van de zegekrans, het is iemand die zich niet meer hoeft te bewijzen, want die iemand heeft al bewezen waardig te zijn voor deze opdracht.
Wit is de kleur van gerechtigheid, van zuiverheid. Het witte paard gaat uit, overwinnende en om te overwinnen. Dit moet wel zijn de zegetocht van het evangelie, zoals Jezus die beschrijft in zijn rede over de laatste dingen:
'En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn' Matth.24:14
Jesaja 55,45
11 zo geldt dit ook voor het woord
dat voortkomt uit mijn mond:
het keert niet vruchteloos naar mij terug,
niet zonder eerst te doen wat ik wil
en te volbrengen wat ik gebied.
De ruiter op het witte paard is het 'Woord van God', het 'Woord' gaat sinds Pinksteren de wereld over, overwinnende om te overwinnen, want het 'Woord" komt uit de mond van God, overwinnende de wereld en keert niet ledig terug.
Het witte paard en zijn ruiter 'het Woord' en dan de tegenstelling met de andere paarden.
Jesaja sprak er al over:
Want zo zegt de Here Here, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, - maar gij hebt niet gewild. Gij hebt gezegd: Neen, op paarden zullen wij voortvliegen -; daarom zult gij vlieden; en: Op snelle rossen zullen wij rijden -; daarom zullen uw achtervolgers snel zijn' Jes.30:15-16
Jesaja waarschuwt verder: 'Wee hun die naar Egypte trekken om hulp, die steunen op paarden en hun vertrouwen op wagens, omdat zij talrijk zijn, en op ruiters, omdat zij machtig in aantal zijn, maar de blik niet richten op de Heilige Israëls en naar de Here niet vragen' 31 vers 1
Wanneer God zijn volk, uit Egypte leid, en ze voor de Rode Zee staan en ingehaald dreigen te worden door het leger van de Farao, dan luidt voor hen de opdracht: de Here zal voor u strijden en gij zult stil zijn. Als zij aan deze oproep gehoor geven, mogen zij er vervolgens getuige van zijn hoe de paarden en wagens van Egypte verzwolgen worden in de zee.
Kijken we naar de 3 paarden, die door Johannes ten toon worden gesteld met al hun beperktheden, en de kleuren die de paarden hebben, het is een en al ellende, mensen die elkaar afslachten, rijke mensen die hun medemens niets gunnen en voor zichzelf het goede der aarde toe eigenen, en het dodenrijk neemt alle mensen die niet van God en zijn gebod niet willen weten.
'Te dien dage, luidt het woord des Heren, zal Ik alle paarden treffen met verbijstering, en hun berijders met krankzinnigheid; over het huis Juda zal Ik mijn ogen openhouden, doch alle paarden der natiën zal Ik treffen met blindheid' Zach.12:4
Ik heb maar een paar zaken die in de schrift staan aangestipt, in de betreffende teksten staat nog meer woorden die ik buiten beschouwing heb gelaten.