Waar het volgens mij vooral mis is gegaan: Toen rond 1993 een deputaatschap in het leven was geroepen om de mogelijkheden tot uitbreiding van het gezangboek te onderzoeken, kwamen ze met een grote lijst LvK gezangen. De suggestie was dat eerst maar eens deze liederen moesten worden aanvaard voordat we konden gaan kijken naar anderen, wellicht uit eigen kring. De suggestie was ook dat de LvK liederen natuurlijk hoogstaander kwaliteit hadden dan allerlei gereformeerde of evangelische dichtsels.
Deze benadering riep tegenstand op, vooral omdat het LvK nog geen 15 jaar eerder behoorlijk radicaal was afgewezen. Mensen die op zich wel meer gezangen wilden, maar zorg hadden voor gereformeerde inhoud en stijl, werden gedwongen in de hoek van "criticasters". Het is spijtig dat veel van hen vertrokken zijn, maar althans deels werden ze die kant opgeduwd.
Ik had ook de indruk in de jaren '90 dat veel jongeren niet zoveel had met het LvK, maar de ontwikkeling toejuichten omdat er tenminste beweging was. Inderdaad was in sommige gemeenten de invoering van LvK liederen een aanleiding om van alles en nog wat te gaan gebruiken in de eredienst, zoals E&R bundels, Opwekking, enz. Ik vraag me af of die populatie van jongeren niet evenzeer tevreden was geweest als liederen uit eigen kring en een selectie van Opwekkingsliederen was gekozen.