TONGEN
Terecht merkt ds. Wim op dat het streven en bidden voor
bijzondere gaven in het geding is. In het artikel geef ik immers duidelijk aan dat we ons niet neerleggen bij te kort aan geloof, liefde, etc, dat we wat dat betreft dus streven naar groei en overvloed, en niet tevreden zijn met lekker achtover leunen in de armstoel van de genade.
Onder de
bijzondere gaven versta je dan de gaven die in die tijd in Korinthe aanwezig waren (en in die eerste tijd na Pinksteren) en die in die tijd een bepaalde betekenis en kracht hadden, die nu niet meer nodig is.
We noemen dan eerst maar eens tongen, dat is een duidelijk voorbeeld. Je moet je dan eerst eens afvragen: wat zijn tongen eigenlijk? Wanneer je de teksten over tongen naast elkaar zet is al gauw duidelijk dat er verschil is tussen het één en het ander. Op de Pinksterdag gaat het om verstaanbare taal waarin iedereen de grote daden van God hoorde verkondigen. Het komt dan vervolgens nog drie keer voor in Handelingen, steeds als teken op een heel bijzonder moment, en vooral als teken voor de joden die daarbij aanwezig waren, niet eens voor degenen die in tongen spraken. De joden moesten begrijpen: zelfs de samaritanen, zelfs de heidenen hebben nu net als wij de Heilige Geest ontvangen en horen bij het volk van God! Die joden moesten een gigantische omschakeling meemaken.
Wat is 'tongen' in Corinthe? Moeilijk met zekerheid te zeggen - er zijn sterke aanwijzingen dat het om
vreemde talen ging, dus verstaanbare talen, en dat is in een stad als Corinthe heel goed te plaatsen. Lees maar eens, en vul dan in 'vreemde taal', het kan echt. Het griekse woord voor 'tong' is ook gewoon 'taal', net als in het engels 'tongue' gewoon 'taal' kan betekenen (mothertongue, bijv.)
Maar de vraag werd gesteld: waarom zouden wij niet in tongen willen spreken? De tegenvraag is: wat wil je er mee? Wat voegt het toe aan datgene wat jij al weet van de Here Jezus Christus? Je gelooft Hem toch op zijn Woord, je bent toch geen Thomas die het eerst moet zien, of voelen, of beleven? Zalig zij die niet zien en toch geloven...
In Corinthe was alles in beweging, er was nog niet een bijbeltje dat iedereen in handen had, die was nog niet ontstaan. De gemeente leefde in de tijd dat de apostelen nog door de Heilige Geest geleid werden naar de waarheid, zoals de Here Jezus hen had beloofd. In het "op weg zijn naar de waarheid" leidt de Heilige Geest hen in het begrijpen van het evangelie van Christus, zij ontvangen de kennis die nodig is, de openbaring die nodig is, de tekenen die dat alles onderstrepen en bevestigen.
Bumblebee wijst naar 1 Cor 12, en vraagt zich verbaasd af of die Riemer niet kan lezen... Maar verplaats je eens in de schoenen van een gemeentelid in Corinthe. Het was een puinzooi in deze gemeente. Paulus vraagt zich zelfs af of hij wel met geestelijke mensen te maken heeft. Ik ga dit niet helemaal uitwerken, maar kennelijk was het zijn bedoeling om
in deze fase van de ontwikkeling van de kerk en van het christelijk geloof orde te scheppen in de veelheid. Hij wijst op een aantal gaven die in elk geval toen nog aanwezig waren. En dan wijst hij een weg die verder omhoog voert. Dat blijkt uiteindelijk de liefde te zijn, die alles overwint... ik hoop ook de sfeer die door sommigen op dit forum wat minder prettig wordt gemaakt. De weg omhoog zal ons voeren naar volkomenheid, maar die zullen we nu nog niet bereiken. De liede vergaat nimmermeer, maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen zij zullen verstommen, kennis zij zal afgedaan hebben...
Paulus schetst de kindertijd van de kerk, en ziet het perspectief: wij zullen volwassen worden. En dan geeft hij in het volgende hoofdstuk aan dat tongen (en denk nou eens in dat het hier talen betreft, maar ook als je dat niet doet, dan nog) de minste prioriteit hebben - andere dingen zijn veel belangrijker. De lijn is helder: de duidelijke verkondiging van het evangelie is belangrijkst, want die vertelt van Jezus Christus, die verheerlijkt zijn naam - precies zoals de Here Jezus in Joh 14 en 16 al had aangegeven wat het werk van de Geest zou zijn.
Begrijp de woorden dus in de context van de gemeente van toen, en pas ze niet zonder meer één op één toe op je zelf, of op de gemeente nu. Wij zijn rijker dan de gemeente toen.
Nu wij in alle talen van de wereld het evangelie kunnen communiceren en duidelijk kunnen maken waarom het gaat, hebben wij die gave van tongen (whatever it was) niet meer nodig - het voegt niets toe aan onze geloofszekerheid of aan onze motivatie, of wat ook maar. Trouwens, daar, waar in het NT gesproken werd in tongen werd er in elk geval niet naar gestreefd, er werd niet voor gebeden, het kwam zomaar uit de lucht vallen: het was een actie van God, waar mensen niet de hand in hadden. God vond het kennelijk toen nodig om dat teken toe te voegen aan zijn Woord op dat moment - en de Geest maakte zijn program duidelijk: het evangelie moet naar alle stammen en talen (!) en natieën!
Even kijken, OK, deze vind ik wel leuk om mijn gevoel na het lezen van alle reacties weer te geven:
Ik laat het hier even bij, wil ook nog komen op die vraag waarom iemand die in tongen spreekt en zegt: "Nu weet ik zeker..." in botsing komt met Zondag 7.