Auteur Topic: Aldernoast  (gelezen 1307 keer)

Geert H. Nap

  • Berichten: 4
  • Geert H. Nap
    • Bekijk profiel
Aldernoast
« Gepost op: december 02, 2003, 03:17:42 pm »
Aldernoast

Voorheen las ik wel eens een preek op de zondagen, dat er geen echte dienaar des Woord voor handen was.
Over mijn eerste optreden heb ik me indertijd nogal druk gemaakt. De preek was al voor mij uitgekozen door de nestor uit de raad. Hij zou over Ruth gaan.
Een van mijn broers had me gezegd:  “De bek open en de blik op de gemeente”.
Thuis voor vrouw en spiegel had ik zoveel geoefend, dat ik het bijna uit mijn hoofd deed. Het lange gebed daar zat ik nog mee. Ik koos een van de formuliergebeden van achteruit het kerkboek. Na de dienst trad ik  de verlegenheidsstilte in de consistorie binnen. Niemand gaf me commentaar over mijn optreden. Ook Klaas niet, een ouderling met ondoorgrondelijke wijsheden.

Later in de week ging ik naar Klaas; er was weer een voetbalwedstrijd.
Klaas zei me, dat ik veel te vrij was op de stoel. Ik keek volgens hem met elke zin de gemeente in en dat was teveel. Of ik dat dan om de twee of drie zinnen moest doen, vroeg ik Klaas. Om de drie was meer dan voldoende vond hij.
“Maar”, zei hij, “je kunt buitengewoon bidden”. “Aldernoast”, dat woord gebruikte hij.

Op een dag met onberekenbaar weer, - hagelbuien en tussendoor een felle zon -, moesten we ouderling Klaas begraven. De laatste jaren van zijn leven, - zijn vrouw Jantje was niet meer hier -, woonde hij dichtbij zijn dochter in Hooghalen. Hij was niet vergeten in zijn oude dorp, integendeel. Veel oude bekenden volgden de baar.
Wrister en Rieka, twee dorpsgenoten van destijds, waren er ook. Wrister speelde een belangrijke rol binnen ons dorp toendertijd. “Wrister heeft de bek in beide handen” volgens Klaas.
In de kerk vertelde de dominee hoe Klaas hem zonder omwegen had aangesproken op zijn functioneren. Dat kon hij wel hebben van Klaas, die altijd eerlijk was geweest.

Onderweg naar het graf striemde de hagel ons in het gezicht. Toen de kist afdaalde, deed de Heer de hemel open. Scherp zonlicht verwarmde ons kort.
Samen met Wrister en Rieka liep ik terug voor de koffie. Ik vertelde over het commentaar, dat Klaas me gaf na mijn eerste keer preeklezen.
Wrister vertelde, dat Klaas hem eerder dat jaar,  ongeveer vier maanden voor zijn dood, had opgebeld.
Klaas had em de les gelezen. “Als mijn lijk door het dorp gaat  hoef jij er niet achteraan te lopen, want je komt nu ook nooit bij me”. Wrister was direct in zijn auto gestapt en naar Hooghalen afgereisd.
Ouderling Klaas is niet meer. Maar zijn geest is “aldernoast” aanwezig.