Vrijheid is een sterke menselijke ervaring. Het werkt verslavend, maar maakt niet gelukkig.
Filosofen duiken áchter die ervaring om een theorie over vrijheid en willen en een vrije wil op te zetten. Dat blijkt al erg moeilijk.
De Bijbel laat zien hoe de menselijke wil helemaal niet zo'n goede leiding geeft. In het boek Genesis doet iedereen het spontaan verkeerd, behalve misschien Josef bij Potifar. God moet steeds weer de mensen helpen uit de ellende die ze vrijwillig over zich heen hebben gehaald.
Uiteindelijk loopt het erop uit, dat Jezus, Gods eigen Zoon, vermoord wordt. Dit wordt door bijv. Paulus uitgelegd als de enige manier waarop wij te redden zijn. De vrije wil van de mens bestempelt hij als "dood in zonde en overtreding", "geknecht door de zonde". Vrijheid en vooral het misbruiken daarvan zijn een verslaving.
Als je per se vrij wilt zijn, verkijk je je op eigen kracht; ledigheid is des duivels oorkussen, maar vrijheid is zijn matras. Heel mooi is dat geformuleerd door Olevianus en Ursinus in de Catechismus: Mijn enige troost in leven en sterven is dat ik het eigendom ben, niet van mijzelf, maar van mijn trouwe Redder Jezus Christus.
Ofwel, christenen zijn blij dat ze van hun (schijn-)vrijheid afzijn.
Maar wij erváren toch vrijheid en hebben toch verantwoordelijkheid om te kiezen?
Wat heeft God anders nog op ons aan te merken? We zijn geen robots. Maar de apostel Paulus haast zich om te voorkomen dat mensen prat gaan op hun goede keuze voor God en het goede. God heeft die wil en intentie in je wakker gemaakt (Fil 2, 13).
Het blijft een mysterie. Het diepst dringt volgens mij Luther in de kwestie door als hij zegt:
Een mens zonder de Geest van God doet geen kwaad tégen zijn wil, onder druk alsof hij in zijn nekvel gegrepen werd en er ingesleurd; hij wordt niet tegen zijn wil naar de straf getrokken, maar handelt spontaan en vrijwillig. Deze gewilligheid is iets dat hij niet op eigen kracht kan elimineren, weerstaan of veranderen. De wil kan zichzelf niet veranderen, of een andere draai aan zichzelf geven...
Anderzijds, als God in ons werkt wordt de wil veranderd onder de zoete werking van de Geest van God. Opnieuw heeft hij verlangens en werkt hij zonder dwang, maar uit eigen verlangen en in een spontane neiging...
(Uit: De servo arbitrio, "De geknechte wil", 2.8. Ik heb het origineel niet, dus citeer via een Engelse vertaling. Luther schreef dit in reactie op Erasmus' Diatribe seu collatio de libero arbitrio "Verhandeling over de vrije wil".)