Komt het onderstaande meer in de buurt?
Een goddelijk "geintje"En de HERE God beschikte een wonderboom,
die boven Jona opschoot
om tot schaduw te zijn boven zijn hoofd,
om hem te redden van zijn boosheid.
Jona verheugde zich over de wonderboom met grote vreugde.
Maar God beschikte een worm
de volgende dag bij het aanbreken van de morgenstond;
die stak de wonderboom zodat hij verdorde.
En het geschiedde als de zon opstraalde,
God beschikte een gloeiende oostenwind,
de zon stak op het hoofd van Jona,
hij versmachtte
en wenste dat zijn ziel mocht sterven,
hij zei:
Het is mij beter te sterven dan te leven.
Maar God zei tot Jona:
Is uw toorn terecht ontbrand over de wonderboom?
Hij zei:
Terecht is mijn toorn ontbrand,
ten dode toe.
Dan haalt de HERE God een klein grapje uit met Jona. Hij tovert een "wonderboom" te voorschijn, "om tot schaduw te zijn boven zijn hoofd, om hem te redden van zijn boosheid". Een kostelijk staaltje van Gods geduld ("die zijn zon laat opgaan over bozen en goeden", Mattheüs 5:45) én van zijn humor. Misschien vindt u dat een wonderlijke gedachte, "goddelijke humor". Maar ons woordje "gein" is afgeleid van het hebreeuwse cheen, dat "genade" betekent! "Door genade zijn wij behouden", zegt de apostel Paulus. Dus als God geen gevoel voor humor had gehad waren wij allang verloren. Humor betekent: ingaan tegen de strenge wet van "voor wat hoort wat". We krijgen hier te zien hoe God met Jona een "geintje" uithaalt: dit enge mannetje, dat op zijn gemak als ramptoerist naar de ondergang van een wereldstad wil zitten kijken, wordt niet onmiddellijk afgestraft maar God zegt: wacht eventjes, Ik zal iets doen om hem te "redden van zijn boosheid" - als een mens ergens van gered moet worden is het wel dáárvan!
Nu weet de HERE God zelf natuurlijk ook heel goed dat een mens niet zomaar één-twee-drie van zijn boosheid is te redden; zeker niet als die boosheid een door de duivel zelf aangestoken vuurtje is. Daarom grijpt Hij ook naar drastische maatregelen. "De HERE beschikte" - die uitdrukking komen we liefst vier maal tegen in dit kleine boekje Jona! "De HERE beschikte een grote vis" in hoofdstuk 1; en hier achtereenvolgens "de HERE God beschikte een wonderboom", "God beschikte een worm" en "God beschikte een gloeiende oostenwind". De HERE God moet als het ware zijn hele trukendoos open trekken om deze mens Jona op het rechte pad te krijgen - dat heb je met mensen die zo zeker weten dat ze al op dat pad zijn! God spaart kosten noch moeiten om zondaars te redden, zelfs vrome zondaars.
Vervolgens beschikt de HERE een worm (en ook dat moet wel haast een wonderworm zijn geweest, aangezien het beest erin slaagt in een mum van tijd de wonderboom te doen verdorren) plus een gloeiende oostenwind - en opeens is het leven van onze profeet een stuk onaangenamer geworden. De zon steekt onbarmhartig op zijn bolletje, en weer horen we uit zijn mond dezelfde wanhoopskreet: "Het is mij beter te sterven dan te leven!" Een beetje kleinzerig is hij wel, voorzover het hemzelf betreft althans, deze stoere gelovige die alle heidenen liefst naar het helse vuur wil verwijzen. - En weer stelt God hem dezelfde vraag: "Is uw toorn terecht ontbrand - over de wonderboom?" En Jona barst los, een uitbarsting waarin alle leed van de afgelopen tijd is samengebald, eerst het leed om het niet-vergaan van Ninevé en nu ook dit nog! Nou en of, roept hij uit, "terecht is mijn toorn ontbrand, ten dode toe!" Hij meent werkelijk dat God hem het grootste onrecht heeft aangedaan, door (1) de heidenen niet om te brengen in het helse vuur, en (2) dan ook nog de zon zo onbarmhartig op het hoofd van zijn profeet te laten schijnen. Van enige wanverhouding tussen deze beide klachten is hij zich blijkbaar in het geheel niet bewust…
http://www.bijbellezen.com/bijbel/jona4.htm