quote:
motor schreef op 26 april 2004 om 13:04:1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.
'woest en ledig', in het hebreeuws zoals P&A terecht opmerken 'tohu wabohu' hetgeen betekent: 'ongeordende en doodse wildernis'.
Hoe ik deze verzen lees, is als volgt. God schept hemel en aarde (handeling 1). Deze aarde is dan een chaos en doods en alles is donker (resultaat handeling 1). Vervolgens gaat God verder met de schepping, licht (handeling 2) en Hij zag dat het goed was (resultaat handeling 2) en zo door.
De opmerking over de Geest zegt mij het volgende: De Geest is al in het scheppingswerk aanwezig. Na een scheppingsdaad vult God dat meteen met zijn Geest. De Geest brengt het leven (de verdere scheppingsdaden). Zie hier ook weer de parallel die P&A leggen met de wedergeboorte van een zondaar.
quote:
In den beginne schiep Gode de hemel en de aarde.(punt) De aarde nu was, en hier gaat mij het eigenlijk om, WAS. Houd dit in dat er al een aarde was??? en in de bijbel wordt wel gesproken over leeuwen, paarden, etc. maar nooit over dinosaures etc. Deze dieren zie je toch niet zo gauw over het hoofd.
Des HEREN tweede antwoord aan Job (slot): Beschrijving van de krokodil (Job 40:20-41:26)
20 Kunt gij de krokodil met een vishaak optrekken,
met een touw zijn tong neerdrukken?
21 Kunt gij een bieze door zijn neus halen,
met een haak zijn kaak doorboren?
22 Zal hij veel smeekbeden tot u richten,
vriendelijke woorden tot u spreken?
23 Zal hij een overeenkomst met u sluiten,
zult gij hem voor altoos tot knecht nemen?
24 Kunt gij met hem als met een vogeltje spelen
en hem vastbinden voor uw meisjes?
25 Zullen de gezellen hem als koopwaar verhandelen,
hem verdelen onder kooplieden?
26 Kunt gij zijn huid met spiesen vol steken,
zijn kop met een visharpoen?
27 Leg eens uw hand op hem,
denk aan de strijd – gij moet het maar niet weer doen.
28 Zie, de hoop hem te vermeesteren komt bedrogen uit;
reeds bij zijn aanblik wordt men neergeveld.
41
1 Niemand is zo vermetel, dat hij hem zou durven tergen;
wie is het dan, die voor Mij kan standhouden?
2 Wie zou Mij tegemoet treden, die Ik ongedeerd zou laten?
Wat onder de ganse hemel is, dat behoort Mij toe.
3 Ik wil niet zwijgen over zijn leden,
noch over zijn geweldige kracht en kunstige lichaamsbouw.
4 Wie heeft de zoom van zijn kleed opgelicht?
Wie dringt door zijn dubbel pantser heen?
5 Wie heeft de deuren van zijn muil geopend?
Rondom zijn tanden is verschrikking.
6 Zijn rug bestaat uit beschermende schilden,
aaneengesloten als een nauwpassend zegel.
7 Zo dicht raakt het ene het andere,
dat de wind er niet tussen kan komen;
8 het ene kleeft aan het andere,
zij grijpen onafscheidelijk ineen.
9 Zijn niezen doet licht schitteren,
zijn ogen zijn als de wimpers van de dageraad.
10 Uit zijn muil komen fakkels,
vuurvonken schieten eruit.
11 Uit zijn neusgaten komt een damp
als uit een kokende en dampende pot.
12 Zijn adem zet kolen in brand,
en een vlam stijgt op uit zijn muil. 13 In zijn nek zetelt kracht,
ontsteltenis springt voor hem uit.
14 Zijn vleeskwabben sluiten vast aaneen,
onbeweeglijk aan hem vastgegoten.
15 Zijn binnenste is hard als steen,
hard als een onderste molensteen.
16 Verheft hij zich, dan worden machtigen bevreesd,
zij geraken buiten zichzelf van ontzetting.
17 Treft iemand hem met een zwaard,
dan houdt het geen stand, evenmin als lans, werphout of pijl.
18 IJzer acht hij als stro,
koper als vermolmd hout.
19 Geen pijl jaagt hem op de vlucht,
slingerstenen worden voor hem veranderd in stoppelen.
20 Als een stoppel acht hij een knots
en hij lacht om het suizen van de lans.
21 Aan zijn onderzijde zitten puntige scherven,
hij breidt een dorsslede uit op het slijk.
22 Hij doet de diepte koken als een pot,
maakt de zee aan een zalfketel gelijk.
23 Achter hem is een lichtend spoor,
zodat men de waterdiepte voor zilverhaar zou houden.
24 Zijns gelijke is er op aarde niet,
een schepsel zonder vrees.
25 Op al wat hoog is, ziet hij neer,
hij is koning over alle trotse dieren.
Ik heb toch niet echt het idee dat het hier over krokodillen gaat, eerder over draken. Dus waarom zouden dinosaurussen dan niet bestaan kunnen hebben?
quote:
Als ik hier over nadenk kan het zo zijn dat de aarde en de dinosauressen er waren en dat God de satan naar de aarde heeft gestuurd om de aarde als een woestenij achter te laten.
Tis maar een gedacht, mijn vraag is wat is jullie antwoordt/reactie hierop...
Daar lees ik dus echt niets van terug en kan me dan ook niet vinden in die gedachte.