Vorig jaar brak ik mijn been. Rutger was net 2 maanden oud, ik keek televisie en brak mijn been. Eerst hadden we niet zo in de gaten wat er aan de hand was, ik kon plotseling niet meer lopen maar we dachten dat het wel vanzelf wel over zou gaan. Totdat de huisarts de diagnose ‘gebroken been’ stelde. Ik kreeg gips wat er pas in januari 2003 weer af zou mogen maar dat interesseerde mij op dat moment niet. Ik wou alleen maar rust en niemand behalve man en kinderen in mijn beurt.
Een week na de diagnose staat mijn wijkouderling Jaap plotseling voor de deur. Hij komt het geld voor m’n werk aan het kerkblad even brengen.
Ik vertel hem van het gebroken been en hij toont medeleven. Hij vertelt dat hij snel op vakantie gaat en na die vakantie nog wel eens langs zal komen om te vragen hoe het gaat. We hebben tot november niks meer van hem gehoord.
Heel de zomer is één groot gevecht met dat gebroken been. Je kunt nauwelijks een dagje weg met de kinderen en een keer naar de kerk is meer uitzondering dan regel. In oktober gooi ik zelf m’n gips weg. Ik ben het meer dan zat, als er gevochten moet worden dan liever zo, zónder gips.
Pas in november komt Jaap nog es op bezoek. Ik wijs hem een lekkere maar vooral stérke stoel want Jaap heeft een aanzienlijke buik en is dus behoorlijk zwaargewichtig.
“Koffie Jaap?”
“Ja, graag”.
Er wordt een Bijbel op tafel gelegd.
Maartje vraagt: “Waarom heb jij je Bijbel meegenomen?” (Wat ben ik jaloers op mijn eigen kind…) Ze krijgt een vaag antwoord: “Als ik iets niet weet kan ik het opzoeken”.
Jaap vraagt hoe het is. Ik vertel hem dat het wel goed gaat maar dat ik ook al heel lang andere, klachten heb waarvoor ik een EEG en een MRI-scan krijg. Ik praat hier nog wat over door en plotseling zegt Jaap: “Maar het gaat altijd over”. Ik zwijg even verbaasd en kijk hem een poosje aan. Nogmaals zegt Jaap: “Een gebroken been gaat áltijd over…” Ja hoor Jaap, uiteindelijk gaat elke ziekte over, is het niet vroeg dan wel laat, slimmerd.
Ik probeer het gesprek over een andere boeg te gooien. “Het is al meer dan anderhalf jaar geleden dat we huisbezoek hebben gehad”, begin ik. Het antwoord van Jaap is vervolgens: “Hebben jullie nog iets voor het huisbezoek?” Even ben ik met stomheid geslagen. Ik weet niks anders dan: “Wil je nog koffie?”
Zucht…
Er wordt nog wat gepraat over de losmaking van de dominee, iets dat mij helaas nu niet zo interesseert want ik ben alleen maar met mezelf bezig, sorry. Er wordt nog even uit de Bijbel gelezen, kennelijk wist Jaap het even niet meer, en na het dankgebed gaat Jaap weer naar huis. Maartje vraagt het nog één keer: “Waarom had je nou eigenlijk je Bijbel bij je?” Nog steeds een goede vraag maar Jaap vlucht snel richting voordeur.
Vervang in bovenstaande column “gebroken been” door “postnatale depressie” en je kunt je misschien voorstellen dat ik afgelopen jaar regelmatig heb verzucht: “had ik maar een gebroken been…” Het is voor veel mensen namelijk nog steeds moeilijk te begrijpen dat er ook in je hoofd wel eens iets kan ‘breken’ en dat ook hier veel tijd nodig is voor genezing.
Ype.