Gevonden op internet:
"In den beginne" zou ook vertaald kunnen worden met "in de eersteling... schiep God de hemel en de aarde". Dat is opmerkelijk! Paulus zegt van de Zoon van God: Hij is "de eerstgeborene van ieder schepsel is want in Hem Zijn alle dingen geschapen...". De Zoon van God is reeds aanwezig in het eerste woord van de Bijbel! Genesis 1:1; Kolosse 1:15,16
De aarde is in de Bijbel niet een planeet maar slechts het droge, het land waarop we lopen. "God noemde het droge aarde". De kuststroken zijn dus "de einden der aarde". Genesis 1:10
Toen God de aarde fundeerde jubelden al de zonen Gods tezamen. Zouden zij dit gedaan hebben bij de aanblik van een aarde die er geruïneerd, verwoest en ledig bij lag? Job 38:7
In de grondtekst staat niet "de aarde nu" maar "en de aarde". Ieder vers in Gen.1 vangt met dit en aan. Altijd heeft het de betekenis van vervolgens, voorts, daarna. Gen.1:2 is een volgend bedrijf op Gen.1:1.
In Jes.45:18 lezen we bij monde van de HERE Zelf dat Hij de aarde niet woest geschapen heeft. M.a.w. de aarde werd woestheid en ledigheid. Het woord dat met 'was' vertaald is in Gen.1:2 (hayta) wordt de tweede keer dat het voorkomt vertaald met "is geworden". Genesis 3:20
"God noemde het licht dag". Daglicht komt van de zon. Het is een misverstand te menen dat zon, maan en sterren geschapen werden op de vierde dag. Op de vierde dag worden de hemellichamen zichtbaar gemaakt in het uitspansel (= de atmosfeer).
Dat de hemelen en de aarde verwoest zijn na hun schepping, blijkt ook uit het feit dat op de tweede en derde dag resp. de hemel en de aarde gemaakt moesten worden. Wanneer de geschápen hemel en aarde van Genesis 1:1 na Gen.1:2 moest worden gemáákt kan dat slechts betekenen dat er tussentijds een verwoestende ramp heeft plaats gevonden. De kosmos was een chaos geworden.
De "toenmalige wereld" is in Gen.1:2 verzwolgen door water. Petrus verwijst hiernaar in 2Petr.3:4-7. Zoals eenmaal hemel en aarde zullen vergaan door vuur zo zijn deze ooit (na "het begin der schepping") vergaan door water. 2Petrus 3:4
De zee is in de Bijbel synoniem met de afgrond. In het Hebreeuws heet dat tehom en in het Grieks abyses. Van 'tehom' is eerst sprake in Gen.1:2 (vertaald met "vloed"). vergelijkOpenbaring 13:1 en 17:8
De tegenwoordige wereld wordt gekenmerkt door zeeën. Zij zijn een restant van het water waardoor de eerste wereld werd verzwolgen. Bij de verschijning van de nieuwe aarde zal er geen zee meer zijn. In de huidige verhoudingen zou dit betekenen dat het aardoppervlak maar liefst 3x zo groot zou worden! Kennelijk waren in de wereld van Gen.1:1 evenmin zeeën. Openbaring 21:1
De aarde was, toen Adam in het paradijs verkeerde, heel wat minder idyllisch dan men zich gewoonlijk voorstelt. Adam werd in een hof geplaatst die hij moest bewaren en dus kennelijk de neiging had te woekeren. Hij moest de hof ook bouwen, uitbreiden. De aarde was dus nog slechts (zeer) gedeeltelijk een hof. Let er ook op dat Adam de aarde moest onderwerpen en over haar heersen. Dat is oorlogstaal!
Tien keer vinden we in het NT van het NBG de uitdrukking "de grondlegging der wereld". Letterlijk vertaald luidt deze uitdrukking echter "de nederwerping der wereld". Het Griekse woord voor "nederwerping" is katabolé en komt in de Griekse Bijbel wel vaker voor. In Sam.20:15 b.v. waar het gaat over 'instorten'. En Hag.2:23 spreekt over 'omverwerpen'. Dat is het tegenovergestelde van 'grondleggen'! "De nederwerping der wereld" verwijst naar de ramp waar Gen.1:2 over spreekt.
Paulus gebruikt in 2Kor.4:9 ook het woord katabolé en daar wordt het vertaald met 'ter aarde geworpen'. "Maar" voegt hij er aan toe "niet verloren". Dat is ook schitterend van toepassing op de wereld die ooit door omverwerping een chaos werd. God laat zo'n wereld niet aan haar lot over. Integendeel, via deze weg wil Hij juist haar Redder worden!
In het creationisme verklaart men gewoonlijk alles uit één ramp die de aarde ooit trof: de grote vloed in de dagen van Noach. Dat een véél grotere catastrofe de aarde reeds eerder tijsterde is vrijwel onbekend of wordt verzwegen.
In den beginne schiep God de hemelen en de aarde. Hoelang geleden dat was weet niemand. Misschien moeten we wel denken aan miljoenen jaren... Maar in zes dagen heeft God de hemelen en de aarde gemaakt. Dat maken was een herstel van de verwoeste wereld, plusminus zesduizend jaren geleden. Tussen deze twee grote gebeurtenissen ligt "de nederwerping der wereld" van Genesis 1:2. Genesis 1:1; Exodus 20:11
De aardlagen en fossielen (b.v. dinosaurussen) zijn de stille getuigen van twee immense catastrofen waarvan het boek Genesis vertelt. De vloed in Noach's dagen maar vooral ook de vloed waar Genesis 1:2 van spreekt.
http://www.goedbericht.nl/OT/Genesis/1-woest.html