Emotioneel/ Sociaal:- veel onzekerheid, door:
+ vanzelfsprekendheid verdwijnt door lichamelijke veranderingen
+ toegenomen verantwoordelijkheid
+ heroriëntatie op andere waarden en normen, door abstract denken, gaan meer idealen voor zichzelf ontwikkelen en willen voldoen aan zelfbeeld en innerlijke norm.
- bij een goede ontwikkeling vormen ze zich een identiteit: zijn ze zich bewust van hun eigen uniekheid, weten ze welke rol te spelen.
- tot op zekere hoogte hebben ze een volwassen omgang, toch zijn het nog geen zelfbepalende persoonlijkheden, ze zijn nog erg afhankelijk van wat anderen doen.
- wil verwachtingen beantwoorden, zodat anderen goed over hem/ haar gaan denken, dan kan het zichzelf ook goed vinden. (dus: ze kunnen nu over zichzelf nadenken, maar zijn in wat ze van zichzelf verwachten nog erg afhankelijk van anderen)
- met 10 jaar vaak een ideaal/idool (voetbalspeler, zanger, filmster), op deze leeftijd zijn ze zich volledig bewust van zichzelf als ‘persoon’.
- ze kunnen voor het eerst rekening houden met zwakkeren, eerder niet door een star gelijkheidsbeginsel.
- voelen zich erg met elkaar verbonden, beginnen waarde in te zien van vriendschappen
- in vriendenkringen wordt niet iedereen toegelaten.
- kritische houding tegenover voorschriften en gedragingen van opvoeders.