Momenteel ben ik bezig in hoofdstuk 7 (ja ik loop nogal achter, maar heb goede hoop dat het na deze week weer is ingehaald), over de gelijkenissen. Daar stipt Benedictus aan dat allerlei wijze exegeten de gelijkenissen van Jezus hebben willen indelen in meer of minder categorieën. Het onderwijs van onze Heer blijkt steevast te weerbarstig te zijn voor onze hokjes.
Het hebreeuwse woord dat gebruikt wordt voor Jezus' verhalen en dat wij vertalen met 'gelijkenis' kan volgens hem onder andere ook vergelijking, allegorie, fabel, spreekwoord, apocalyptische openbaringsformule, raadsel, schuilnaam, symbool, fantasiegestalte, voorbeeld, motief, motivering, verontschuldiging, bezwaar en grap betekenen. De meeste gelijkenissen zijn in een heleboel, of in geen van deze categorieën in te delen en we kunnen ze (mijn invulling) daarom net zo goed gewoon gelijkenis blijven noemen.
Eén en ander doet me sterk denken aan de indeling van schouderklachten door de overijverige Cyriax. Deze man maakte een complete studie van de miniemste anatomische structuren in de schouder en de specifieke klachten die irritatie van elk van deze onderdeeltjes zou kunnen geven. Vervolgens maakte hij een totaal onwerkbare indeling van schouderaandoeningen waar iedereen gek van werd.
Een aantal jaren geleden promoveerde een huisarts op de toepasbaarheid van de schouderklachtenindeling van Cyriax in de eerste lijn. Hij kwam er gaandeweg zijn promotie achter dat er niks van klopte, dat de anatomische structuren in de schouder slechts bij uitzondering keurig volgens het anatomieboekje in elkaar zaten en dat hevigheid van de klachten en ernst van de afwijkingen, evenals locatie van de klachten en oorzaak ervan, nauwelijks verband met elkaar hielden en dat de voornaamste behandelingen lood om oud ijzer waren qua effect. Hij raadde aan de behandeling toe te spitsen op de persoon die aan de schouder vastzit.
Niet, dat een precieze indeling niet z'n nut kan hebben op specifieke momenten in een bepaalde context (overigens niet die van Cyriax want die klopt gewoon niet) maar we moeten wel in de gaten houden dat dat een sterke vereenvoudiging van een weerbarstige werkelijkheid is.
Overigens heb ik ook genoten van de verschillende uitleggingen van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, van de gebroken mens(heid) die langs de kant van de weg ligt, Jezus als de Samaritaan (de vreemdeling) die hulp biedt, olie en wijn die vooruitwijzen naar de sacramenten, de menselijke geschiedenis en religies die voorbijlopen en de mensheid niet blijken te helpen of te kunnen helpen.
Benedictus is de eerste die ik lees die niet direkt beschuldigend richting de eerste twee voorbijgangers wees met de voor de hand liggende interpretatie van religieuze blaatapen met veel wind en weinig wol, maar die aangeeft dat die twee voorbijgangers het slachtoffer misschien wel helemaal niet kónden helpen, dat ze wellicht erg bang waren, of dat het er vanuit algemeen menselijk gezichtspunt misschien wel op leek dat er niks meer te helpen viel. Ik vond 't een verfrissende invalshoek.
PS: leest er verder nog iemand mee?