quote:
Ozombi schreef op 26 september 2010 om 00:53:Waar laat God precies weten dat vrouwen dergelijke ambten niet
mogen vervullen of dat dit slechts aan mannen zou zijn voorbehouden?
Als men teruggaat in de tijd wordt toch duidelijk dat de vrouw juist in
vergelijkbare werkzaamheden zeer belangrijke (hoofd)rollen vervulden
dus ik ben nogal verbaasd over de conclusie van van dr Wilschut en met
name dat dit " krachtens de wijsheid van God de schepper " zou zijn.
De wereld is geordend. Deze ordening is door God ingesteld.
Adam is onder hem geplaatst. Onder Adam geplaatst is de vrouw.
God is de Vader van Christus, de tweede Adam. Christus is ook zoon van de mens. Christus is het Hoofd van alle gelovigen. Ga je deze ordening als norm accepteren, als ik dat met schriftplaatsen bewijs?
Deze ordening is niet een rangordening tot machtuitoefening, en ook niet een rangordening tot onderscheid in verstand, of gaven, of bevolkingsgroepen. Maar zij is een ordening tot eer van God, de schepper van het hele gebeuren.
De ordening ziet er zo uit:
De vrouw is de eer van de man en de man is de eer van God, en de kerk is de eer van Christus.
Als een vrouw gaven heeft of leidinggevende capaciteiten of verstand, dan is dat tot eer van de man. De vrouw schenkt deze gaven en stelt ze ter beschikking aan haar man c.q. tot eer van haar man. Daarom zal zij eraan meewerken dat de man de eer krijgt van haar talenten. Zo is het ook met haar positie in de maatschappij. De vrouw geeft aan haar man het gezag en zij is hem onderdanig.
De man op zijn beurt is in alles eer verschuldigd aan Christus en onderdanigheid aan God. Hij zal dus op zijn beurt ook zekere afstand moeten nemen tot zijn eigen bekwaamheden, en verstand, en leidinggevende capaciteiten, tot eer van God.
Deze ordening is iets van hogere orde, en zij gaat heel ver. De vrouw die haar man gehoorzaam is en hem de eer geeft, voldoet aan gehoorzaamheid aan God.
De man die zijn kerk gehoorzaam is, of ook de wereldse machthebbers, doet dat voor de eer van God en hij voldoet daarmee aan de gehoorzaamheid aan God. Dat zowel in het ene als in het andere geval méér gehoorzaamheid aan God is verschuldigd doet in principe NIETS af van de verschuldigde gehoorzaamheid. Als de man het niet toestaat, is het de vrouw niet toegestaan andere mensen te dienen.
Als we dan binnen deze context praten over allerlei ambten en posities voor de vrouw, dan kunnen we wel posities creëren die wel mogen en ambten benoemen die niet mogen, maar als het hart niet gericht is op de geestelijke orde van God, dan is het plakken van etiketjes gewoon ongehoorzaamheid en verwerping van God's Woord. Want de naam van een functie of ambt en ook niet de aard van de functie of het ambt bepaalt niet of de vrouw die mag invullen, maar de wijze waarop zij zich manifesteert in de gemeente. En daarnaast de wijze waarop haar man haar wel of niet inschakelen wil ten dienste van de gemeente.
Zullen we de vrouwen dan maar gewoon helemaal weren in alle opzichten? Nee, zo is het ook weer niet. Het hele spel van geordend leven is een samenspel waarin iedereen goedsmoeds en goedschiks zijn plaats inneemt die hem door God is gegeven, en waarin iedereen zich inzet tot dienstbaar zijn aan elkaar.
Maar als de situatie niet optimaal is en niet iedereen neemt goedschiks en goedsmoeds zijn plaats in, en niet iedereen zet zich in tot dienstbaarheid aan elkaar, dan is het ook goed als gemeente om je je de context te realiseren van het onderwerp waar je over spreekt en de context van het gedrag waar je over valt. Ik geef een voorbeeld: Als er geen ouderlingen of dienaren van het woord beschikbaar zijn, dan zullen nog vrouwen die functies gaan vervullen. Gaan wij dan roepen dat dat niet mag van God? Is dan die vrouw tot oneer van zichzelf tegenover de man en tegenover de gemeente? Nee, die vrouwen zijn wel tot eer van God, maar de mannen zijn dan tot oneer voor God; en de vrouwen tonen de oneer van de mannen tegenover God en de gemeente - omdat de mannen hun roeping verwerpen. Let wel, dit is maar een voorbeeld.
En gepraat over vrouwen die even goed kunnen leiding geven e.d., mist gewoon geheel de kern dat het niet gaat over het maximaal inzetten van de capaciteiten, maar over een ordening van de samenleving tot eer van God en tot gezag voor de hele maatschappij. Het onderwerp gaat dus HELEMAAL NIET over gaven. Het is net als met het aanwijzen door loting: je bent dan principieel niet geïnteresseerd in de bekwaamheden en de capaciteiten, maar in de vraag wie door God wordt aangewezen, zodat via die weg ook de zegening verwacht mag worden.
En als er dan zijn die zenuwachtig zich gaan afvragen of we dan niet allemaal gaven verliezen die toch de gemeente ten goede hadden kunnen komen, dan zeg ik dat dat onzin is. Als de gaven er zijn worden ze ook wel ingezet op een voor God en gemeente wenselijke wijze. Maar het is de ongehoorzame geest die wrikt en weegt, en die volgens de wet van meten en persen altijd ergens wel een plekje weet te veroveren - tenzij er een geest van bekering komt of een geestelijk gezag de leiding neemt.
De discussie is naar mijn mening dus in zichzelf al een foute boel. Het zou geen discussiepunt mogen zijn. Maar doordat het op de agenda staat, weet je eigenlijk al wel dat er een geest heerst tot aanpassing van God's Woord.