quote:
Chaim schreef op 17 september 2011 om 12:09:(...)
Paulus kon zelf geen aanspraak maken van Jezus in levende lijve te hebben geleerd en beweert pas na een visioen van Hem tot geloof te zijn gekomen. Alleen Paulus is getuige van zijn visioen
In antwoord op je vraag,
er is geen principieel verschil tussen b.v. Paulus en de andere apostelen betreft de betrouwbaarheid en gezag van hun getuigenis. Het door je opgeworpen verschil alsof ze Paulus maar op z’n woord hebben moeten geloven, is onjuist.
Voordat we daar aankomen, laten we beginnen bij de kern:
Dood en opstanding, publieke feitenHet hart van het evangelie is de dood en opstanding van Jezus Christus.
Deze feiten voltrokken zich niet ergens achteraf in het verborgene, en we hebben niet slechts het woord van een eenling, wiens gezag we maar moeten geloven, Nee, de dood en opstanding is een openbaar feit die door vele oor- en ooggetuigen zijn waargenomen. Het waren publieke gebeurtenissen die zich afspeelde voor velen;
Het sterven op Golgotha was voor de vele toeschouwers zeer indrukwekkend: het werd ‘s middags 3 uur lang compleet duister. En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven naar beneden, en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurde. En de graven werden geopend en vele lichamen werden opgewekt, en die de graven uitgegaan waren zijn in Jeruzalem aan velen verschenen.
En nadat Christus gestorven was, is hij na drie dagen weer opgestaan uit de doden en aan velen verschenen.
De dood en opstanding is een indrukwekkend groot wonder; een zeer groot teken.
Hét grote teken van het evangelie. (Matt.12:39-40, Joh.2:18-22, 1Kor.15:17).
Het bewees dat Hij de Messias was. Het was een grote demonstratie van Gods kracht.
Uit de opstanding van Christus is met kracht bewezen dat Christus Gods zoon is, naar zijn goddelijke natuur (Rom.1:4).
De publieke feiten:- Jezus Christus was gestorven, gezien door vele getuigen.
- Jezus Christus was opgestaan, en verschenen aan vele personen en groepen.
Christus had geprofeteerd van zijn sterven en opstanding ten derde dage, en Hij verwees naar de vele profetieën van de Schrift die zijn vervulling in Hem vinden. Ook de Schriftgeleerden kenden Zijn voorspelde opstanding na 3 dagen, en daarom beval Pilatus op hun verzoek om Christus’ graf te verzegelen met een grote steen en met wachters ervoor. Maar toen de Christenen getuigden van de opstanding konden de Schriftgeleerden niet het dode lichaam tonen om daarmee het evangelie te ontkrachten.
De verkondiging van het evangelie was de blijde boodschap dat Hij door Zijn dood en overwinning de vergeving van zonden had verkregen voor alle gelovigen, en daarmee het koninkrijk der hemelen voor hen had geopend.
Voordat ik nu naar Paulus overga, nog dit:
Gij zult Mijn getuigen zijnJezus Christus had discipelen uitgekozen om het evangelie te verkondigen. Zij volgden Hem en kregen van Hem onderwijs en waren getuige van alles wat Jezus zei en van de tekenen die hij deed. Ook waren ze getuigen van Zijn lijden, sterven en opstanding. Jezus had hen opdracht gegeven om te evangelie te prediken, en Hij gaf hen ook kracht en macht om duivelen uit te werpen, om zieken te genezen, doden op te wekken.
Tot die groep van discipelen / apostelen behoren bijvoorbeeld Mattheus (Mar.2:14), Johannes (Mat.4:21, 10:2), Etc.
Er was dus een groep van apostelen en discipelen uitgezonden, die met het gezag van Christus het evangelie verkondigden. Zij waren zelf getuigen en hun getuigenis kon beaamt worden door vele andere getuigen waaraan Christus was verschenen. En hun getuigenis werd bevestigd door tekenen.
Al op de opstandingsdag zei Jezus:
“gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook ulieden.” (Joh.20:19)
En ook later herhaalde Jezus dit:
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.” (Matt.28:18)
En ook bij de Hemelvaart herhaalt Jezus aan hen:
“gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaría, en tot aan het uiterste der aarde” (Hand. 1: 8,9)
En voor deze opdracht van Jezus Christus kregen de apostelen goddelijke hulp.
Jezus gaf hen de Heilige Geest: “En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt de Heiligen Geest.” ( Joh,20:22).
En Jezus beloofde hen: “En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld” ( Matt.28:20).
Jezus zei:
“Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.
de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb.”
Deze groep van getuigen was eenstemmig in hun getuigenis. En zij erkenden ook elkaar als mede geroepen apostelen van Jezus Christus.
Telkens beriepen ze zich op Jezus, en met vele herhalingen wordt getuigt van het publieke feit :
“Deze Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn” ( Hand.2:32)
We hebben het hier dus over een groep van discipelen / apostelen die een bewezen goddelijk gezag ontvangen hebben;
De groep bestond voornamelijk uit mannen die iedereen kende als de volgelingen van Jezus, en die Jezus zelf gekozen had. Deze groep had een duidelijke opdracht en gezag ontvangen van Jezus en zij konden grote tekenen doen ter bevestiging van hun gezag. En zij waren zelf ook getuigen van de dood en opstanding van de Here Jezus. Maar niet slechts enkel hun getuigenis hoefde zij zich op te beroepen, maar zij konden zich ook beroepen op de openbaarheid van de feiten waarvan vele getuigen waren; zij zeiden namelijk tot de menigte niet alleen “wij zijn getuigen”, maar ook: “zoals gij zelf weet” ( Hand.2:22).
Het was een vertrouwen waarmee ze ook een beroep deden op de kennis van hun toehoorders. De feitelijkheid was duidelijk. Het getuigenis bleek betrouwbaar, eensgezind, en stond als een huis.
Een duidelijk herkenbare groep die de ware getuigenis van Jezus Christus verkondigde en zich gemeenten stichtten en gezag had.
PaulusEn dan nu Paulus die je als voorbeeld aandroeg. Was het daar daadwerkelijk zo anders mee gesteld??
Nee, ook Paulus had duidelijke toetsbare en openbare verzegeling en bevestiging van zijn ware getuigenis en apostelschap van Christus en overeenstemming met de andere apostelen. En zij hebben elkaar openlijk herkend en erkend hierin.
Paulus getuigde:
“BEN ik niet een apostel? (..) Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien? Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere? Zo ik anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps zijt gijlieden in den Heere.” (I Kor.9:1).
“Ik ben roemende onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt; want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben. De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen en wonderen en krachten.” ( 2 Kor.12:11).
Paulus was “een apostel ( geroepen niet van mensen, noch door een mens, maar door JEZUS CHRISTUS, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft)” (Gal.1:1)
Paulus heette eerder Saulus en was een farizeeër en had de Christenen erg vervolgd. Hij was er als jongeling al bij toen Sefanus gestenigd werd (Hand.7:58, 8:1). Hij was een bekende Christenvervolger. Paulus kreeg een bijzondere openbaring van God, waarna hij voor iedereen kenbaar duidelijk 180 graden gedraaid was in zijn vurige opvattingen ( In plaats van vervolger werd hij vervolgde, en moest veel leed verduren zoals geseling, gevangenschap, steniging, etc. zie ook 2 Kor.11:23. Pauls had als het ware de littekenen omwille van de Heere Jezus in zijn lichaam, Gal 6:17).
De openbaring aan Paulus ging als volgt:
“En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen hem een licht vanuit de hemel; En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem die tot hem zeide: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt (…)
En hij bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem: Sta op en ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden wat gij doen moet. En de mannen die met hem over weg reisden, stonden verbaasd, horende wel de stem, maar niemand ziende.
En Saulus stond op van de aarde; en als hij zijn ogen opendeed, zag hij niemand. En zij hem bij de hand leidende, brachten hem te Damascus.
En hij was drie dagen dat hij niet zag, en at niet en dronk niet”.
Dus onder het oog van de mannen die bij Hem waren kreeg Paulus een bijzondere openbaring, die een totale ommekeer in zijn leven gaf.
En er was een godvruchtige en voorname discipel van de gemeente van God, namelijk Ananias die ook een Godsopenbaring kreeg. Het was niet Saulus, maar God zelf die Ananias overtuigde:
“En Ananías antwoordde: Heere, ik heb uit velen gehoord van dezen man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft; En hij heeft hier macht van de overpriesters, om te binden allen die Uw Naam aanroepen. Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen, kwant deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen en de koningen en de kinderen Israëls;
Want Ik zal hem tonen hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam.
En Ananías ging heen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op den weg dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden.
En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende, en stond op, en werd gedoopt.
En als hij spijze genomen had, werd hij versterkt. En Saulus was sommige dagen bij de discipelen die te Damascus waren.”
En Paulus verhaald deze geschiedenis ook:
“En een zekere Ananías, een godvruchtig man naar de wet, goede getuigenis hebbende van al de Joden die daar woonden,
Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij: Saul, broeder, word weder ziende. En te zelver ure werd ik ziende op hem.
En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u tevoren verordineerd om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen.
Want gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren.
En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen was,
En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u en ga inderhaast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen.
En ik zeide: Heere, zij weten dat ik in de gevangenis wierp en in de synagogen geselde, die in U geloofden; En toen het bloed van Stéfanus, Uw getuige, vergoten werd, dat ik daar ook bij stond en mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen die hem doodden.
En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden”.
En Paulus voegt eraan toe: “Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade, Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en bloed, (…) Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen;”
(Gal. 1:15-16).
Dus, een publieke Godsopenbaring, dan daarboven nog een bekende getuige uit Gods gemeente die van God zelf het getuigenis krijgt over Paulus.
Verder had Paulus ook omgang met de anderen van de Gemeente: Hij verbleef enkele dagen bij de discipelen van Gods gemeente te Damascus. En later verbleef Paulus ook dagen bij Petrus.
En Gods gemeente herkende en erkende hem ook als een geroepene van God.
“Maar zij hadden alleenlijk gehoord dat men zeide: Degene die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. En zij verheerlijkten God in mij. “ ( Gal.1:23 )
Het getuigenis van Paulus stond in 1 lijn met de getuigenissen van de ander apostelen.
Deze hadden in Gods gemeente gezag. Paulus had ook contact met andere apostelen en andersom. B.v. Petrus kende Paulus zendbrieven en erkend het goddelijk gezag ervan door ze op 1 lijn te stellen met de Schrift ! (2 Petr.315-16)
Paulus kon naar waarheid zeggen:
“dDe merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen en wonderen en krachten.”
Over de verhouding tussen Paulus en de andere apostelen en de gemeenten als onderlinge broeders is wel meer te zeggen, maar ik denk dat bovenstaande vooreerst volstaat.
In ieder geval lijkt dit dus totaal niets op jouw verhaal van een Paulus die je maar op z’n woord moest geloven.
1 VOORTS , broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat,
2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze als ik het u verkondigd heb, tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt.
3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften;
4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;
5 En dat Hij is van Céfas gezien, daarna van de twaalve.
6 Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broederen op eenmaal, van welke het meerder deel nog overig is, en sommigen ook zijn ontslapen.
7 Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen.
8 En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.
9 Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
10 Doch door de genade Gods ben ik wat ik ben; en Zijn genade die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods die met mij is.
11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd.
12 Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u dat er geen opstanding der doden is?
13 En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt.
14 En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof;
15 En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.
quote:
Chaim schreef:
Ik ben geïnteresseerd in het onderliggende proces van het ontstaan van de Christenlijke Canon omdat ik er weinig van af weet.
Hoe ben je tot die interesse gekomen om er meer van af te willen weten?
Over de Canon,
De canon vindt niet zó plaats, dat geheel uitwendig en vormelijk de kerken en kerkleraars, de synodes en theologen met elkaar strijden welk boek gezag zal hebben of niet.
Want als het zó stond was de vaststelling van het Nieuwe Testament louter mensenwerk. Dan heeft menselijk oordeel beslist. Dan zou tenslotte van onze erkenning afhangen wat Gods Woord is of niet. En zó staat het niet.
De boeken van het Nieuwe Testament zijn in deze canon opgenomen omdat ze van goddelijk origine zijn en in de gemeente gezag hadden.. En niet omgekeerd, en ook de vorming van het Tweede Bijbeldeel heeft plaats gevonden onder leiding van de Heilige Geest. De Geest van God heeft niet alleen de schrijvers geïnspireerd; niet slechts de Schrift tot stand gebracht, maar die boeken ook verder bewaard. En de Kerk bij de aanvaarding van Zijn werk door Zijn goddelijk licht geleid. Zijn werk zijn zelfs niet compleet zijn wanneer Hij Zich aan Zijn Kerk bij de vaststelling van de Canon had ontrokken en de produkten van Zijn inspiratie had overgegeven aan louter menselijk goedvinden. Nimmer laat de Geest Zijn werk los. Hij “drijft” de profeten als zij het Woord Gods brengen. Hij werkt in hen wanneer zij het gesprokene opschrijven en hun Schrift teboek stellen. Hij leidt de redacteuren en verzamelaars zó dat de Heilige Schriften zo’n gestalte aannemen als dit in de raad des heils onder de middelen van de genade door God voor Zijn Kerk voorbestemd was. Maar hij is ook in het midden van Zijn Kerk wanneer deze de geschriften van het Nieuwe Testament bundelt. Dit blijkt uit de maatstaf (canon is eigenlijk rietstaf of meetroede) die de Kerk aanlegt.
De canon is niet een menselijk oordeel. De norm ligt niet in wat de Kerk goedvindt, maar de beslissende factor is of een geschrift in zichzelf goddelijke autoriteit bezit.
Voor haar heeft van de aanvang af gegolden de vraag, of de boeken zie zij bezat boeken waren die haar van Godswege toekwamen en waarvoor ze om die reden zwichten moest. En de beantwoording van deze vraag was de enige leidraad bij de vaststelling van de lijst van canonieke boeken.
Vooral in de Westerse Kerk is op deze betekenis van canoniek alle nadruk gelegd en zij heeft telkens weer met grote nauwkeurigheid gevraagd naar de aard van de geschriften die zij te beoordelen had.
Zo heeft eigenlijk niet de Kerk een canon gemaakt. Die canon lag in de Heilige Schrift zelf en de Kerk heeft alleen beleden wat als geïnspireerde en canoniek geschrift in de gemeente reeds lang vast stond en gezag had.
(
aanvullende info: 1, 2 )
quote:
Chaim schreef:
Titaan, hoe weten we bijvoorbeeld of de nalatenschap van Paulus en zijn metgezel Lukas inderdaad Jezus vertegenwoordigt? We weten dat Paulus'-Lukas' zienswijze zeker niet door alle andere Christelijke tijdgenoten gedeeld werd. Er bestonden toendertijd groepen Christenen die er een andere opvatting op nahielden. Er waren Joodse volgelingen van Jezus die eisten dat bekeerlingen uit de heidenen op Joodse wijze moesten gaan leven. Paulus, daarentegen, vond dat niet nodig. Zelfs uit het Paulus'-Lukas' eigen schrijven is bewijs te vinden voor dit soort botsingen met andere groepen Christenen. In Handelingen 15 komt zo'n groep Christenen in aanvaring met Paulus.
Zoals aangegeven; de apostelen hadden een eenstemmig getuigenis. En je voorbeeld lijkt me daar niet strijdig mee.
quote:
Chaim schreef:
In het Jodendom speelt de traditie een belangrijke rol. Zo is (..)
Over de traditie meer in een apart draadje.