Ook in de "brief aan Diognetus" (ca. AD 150) lijkt er een toespeling op deze tekst uit 1 Tim te staan:
XI
...ἔγνωσαν πατρὸς μυστήρια; 3. οὗ χάριν ἀπέστειλε λόγον, ἵνα κόσμῳ φανῇ, ὃς ὑπὸ λαοῦ ἀτιμασθείς, διὰ ἀποστόλων κηρυχθείς, ὑπὸ ἐθνῶν ἐπιστεύθη. (
bron)
Vertaald in het Engels (
bron):
...acquired a knowledge of the mysteries of the Father? 3. For which reason He sent the Word, that He might be manifested to the world; and He, being despised by the people [of the Jews], was, when preached by the Apostles, believed on by the Gentiles.
De schrijver van deze brief vertelt ons direct daarna iets heel moois over de Zoon van God:
4. οὗτος ὁ ἀπ’ ἀρχῆς, ὁ καινὸς φανεὶς καὶ παλαιὸς εὑρεθεὶς καὶ πάντοτε νέος ἐν ἁγίων καρδίαις γεννώμενος. 5. οὗτος ὁ ἀεί, ὁ σήμερον υἱὸς λογισθείς...
4. This is He who was from the beginning, who appeared as if new, and was found old, and yet who is ever born afresh in the hearts of the saints. 5. This is He who, being from everlasting, is to-day called the Son...
Het "ὁ ἀπ’ ἀρχῆς" van §4 kan misschien nog op 2 manieren worden uitgelegd: als "hij (die was) vanaf het begin" maar ook als "hij (die was) van
"voorbij" het begin"... Het 'menselijke perspectief' overheerst hier overigens nog, naar mijn idee: "Hij
schijnt nieuw maar
is oud" (, wordt al "sinds het begin nieuwgeboren in het hart van de heiligen" - deze laatste uitspraak tilt het
Woord van God m.i. echter
over het "in den beginne" heen; zoals Johannes dat doet als hij zegt: "
Ἐν ἀρχῇ ἦν ὁ λόγος"!)...
Maar de volgende uitspraak over de Zoon (in §5) toont zijn "het er altijd zijn" m.i. duidelijk aan: οὗτος
ὁ ἀεί... "Hij die altijd is wordt
vandaag de Zoon genoemd"...
Gods ἀεί staat hier tegenover het
menselijke "bij de dag"...
De schrijver geeft aan dat hij hier spreekt over de "πατρὸς μυστήρια" (geheimen van de Vader) die hij als (rechtstreekse) discipel van de Apostelen heeft leren kennen (H11, §1)...
Is 1 Kor 4 hier trouwens een "schakel in dezelfde ketting"?? Daar staat immers nevenschikkend geschreven over ὑπηρέτας Χριστοῦ καὶ οἰκονόμους μυστηρίων θεοῦ - letterlijk "dienaren van Christus
en beheerders van de geheimenissen van God"; alsof de Christus hier
samenvalt met Gods Mysteriën... Wat me op zich niet verbaast, gezien het feit dat Paulus 2 hoofdstukken eerder spreekt over Gods "Wijsheid in mysterie" - σοφία ἐν μυστηρίῳ - en daarmee doelt op de Christus (1 Kor 2:7 en 8...), die "de machthebbers van deze wereld niet hebben gekend maar hebben gekruisigd" (zie ook Joh 1:10!)...
Sterker: In Kol 2:2 vereenzelvigt Paulus dat mysterie Gods
rechtstreeks met Christus, als hij spreekt over "
een nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God, namelijk Christus"...
Bedankt, Beepee (en welkom terug - goed weer wat van je te horen!), dat je me gewezen hebt op deze mooie tekst uit 1 Tim 3!
Mysterie van Godgerichte Toewijding,
dat geopenbaard is in het vlees,
rechtvaardig verklaard is door de Geest,
is verschenen aan de engelen,
is gepredikt onder de heidenen,
is geloofd in de wereld,
is opgenomen in heerlijkheid.Amen!