Sta mij toe, Grondig christelijk, al enig kort antwoord te geven op je drie gestelde vragen, zodat ik misschien St. Ignatius enig werk uit handen kan nemen.

Ik beantwoordt de vragen echter op omgekeerde volgorde, omdat de onderwerpen juist op die volgorde namelijk uit elkaar voortvloeien.
quote:
3. hoofdzonden en doodzonden. Van waaruit dit onderscheidt, wat is de grondslag van deze leer en als zodanig en op welke wijze en wanneer bepaald.
Doodzonden vloeien uit hoofdzonden voort. De zeven hoofdzonden zijn namelijk motieven van waaruit de mens zondigt. Elke zonde is te herleiden tot die zeven motieven: hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, jaloezie, vraatzucht, gramschap en luiheid. Interessanter voor je volgende twee vragen is echter het onderscheid tussen doodzonden en dagelijkse zonden.
Wij geloven namelijk dat de mens op twee manieren kan zondigen, namelijk zondigen uit een bewuste afkeer voor God en zondigen uit zwakheid van de geest. Denk aan Paulus die zegt het goede te willen, maar het kwade te doen. Dat is de dagelijkse zonde: je hebt God lief, maar bent daarin niet volmaakt. Veelal zul je die zonden niet erg bewust doen, maar manifesteren ze zich vooral als hardnekkige gewoonten. En denk aan de verloren zoon, die zijn vader verliet. Dat is de doodzonde: je keert God met volle kennis en welbewust de rug toe en keert je zo af van het heil.
Dagelijkse zonden zijn vervelend en kunnen tot doodzonden uitgroeien als je ze niet bestrijdt, maar ze worden je al vergeven bij de eerstvolgende keer dat je naar de Mis gaat, of alleen al door echt berouw. Denk aan die jaloerse tweede broer van die vader, die enkel naar het feest hoefde om het goed te maken. Doodzonden moet je echter wel bewust met God zelf goedmaken en dat geschiedt bij ons middels het Lichaam van Christus wat de Kerk is, dus in het sacrament van boetvaardigheid. Net zoals de verloren zoon eerst terug naar de vader moest en door hem gezuiverd en omhelst werd.
Als je zonder berouw in staat van doodzonde sterft, dan ga je in beginsel direct naar de hel, omdat de relatie met God immers verbroken was. Gelukkig zul je als gelovige christen dan ook niet snel een doodzonde begaan. Het niet willen is vaak al meer dan voldoende om dat te voorkomen.
quote:
2. het doen van goede werken om het heil te kunnen verdienen. wat betekent goede werken in de ogen van onze katholieke broeders en wat juist niet.
Allereerst moet duidelijk gezegd worden dat je Gods heil op geen enkele wijze kunt verdienen. Wij zijn en blijven geheel afhankelijk van Gods genade en Hij oordeelt naar zijn soevereine Wil. Wel geloven wij dat je met Gods genade kunt "meewerken." Door Christus zowel in woord als in daad na te willen volgen blijf je met Hem en je naasten verbonden en blijft het geloof in je levend.
God geeft je alle genade om je hele verdere leven dicht bij Hem verbonden te blijven en nog véél meer, maar zonder je vrije wil en je verantwoordelijkheid voor je doen en laten te beperken. Dat zijn dus die goede werken, het onderhouden van de liefde tot God en je naasten op concrete, praktische wijze in het dagelijkse leven. Gereformeerden zouden het werken uit dankbaarheid noemen en dat kan ook natuurlijk. De mens is een praktisch dier, dus zonder die werken zal de relatie tot God en naasten al snel bekoelen.
quote:
Hoe zit dat met de aflaten, ik meen (maar ik kan me vergissen) dat déze paus nog eens iets deed op dat gebied, wat was een aflaat, wat is de betekenis van een aflaat en is aflaat in deze tijd en waarop is dit gebaseerd (bijbel/traditie/dogma).
Wij geloven dat met de dood de band tussen onze broeders en zusters op aarde en in het hiernamaals niet ophoudt, tenzij natuurlijk met zij die tot de hel veroordeeld zijn. Dit omdat Christus de dood heeft ontkracht door het Offer en de Opstanding. Onze geloofsgenoten in de hemel kunnen voor ons bidden, wij kunnen Hem middels God daarom vragen en wij kunnen ook bidden voor hen die nog onderweg zijn naar de hemel middels het vagevuur. Maar er is meer, maar daarvoor moet eerst het vagevuur worden besproken.
In het vagevuur worden geen zonden vergeven, moge dat duidelijk zijn. Na je dood staat het Oordeel vast en kun je daar niets meer aan doen. Maar zonden die vergeven zijn, kunnen wel littekens op de ziel achterlaten. Net zoals een zware wond kan herstellen door een operatie, maar wel een teken kan achterlaten. Dat is ook psychologisch te verklaren: iemand die veel kwaad heeft gedaan, zal daarvan sporen houden in de ziel als hij zich niet voldoende bekeert. Hij zal daar last van blijven houden, ook als hij de goede weg gaat.
Zijn die littekens erg? Niet per se. Wanneer je biecht, dan krijg je, ná de vergeving, een zogenoemde penitentie opgelegd. Dat is meestal een opdracht of gebed om je verder op weg te helpen de goede weg te begaan en die littekens weg te nemen. Vergelijk het met een arts die de patient een bepaald gebod of opdracht voor thuis meegeeft, om de genezing blijvende te maken. Je bent dus al vergeven, maar moet wel de praktische gevolgen van je zonde in orde maken. Bijvoorbeeld het goedmaken met degene die eronder geleden heeft, of je geest weer extra op God enten middels een gebed of een goed werk.
Het kan echter gebeuren dat je nog littekens meedraagt wanneer je sterft. Ook dat is geen probleem, maar in de hemel kom je enkel als je geheel volmaakt bent, dus zonder littekens. Die moeten daarom nog even worden verwijderd en precies dát gebeurt in het vagevuur, of op de louteringsberg. Je wordt er dus niet vergeven, maar enkel definitief gereinigd en vervolmaakt, om zo helemaal genezen de hemel in te gaan. Echter zonder verdoving, omdat je wordt geconfronteerd met die littekens en met Gods liefde, dus prettig is het niet.
Nu die aflaten. Als jij iets goeds voor je naaste doet, of voor die naaste bidt, dan doe je daarmee iets goeds voor diegene. Wij geloven dat je daarmee een positieve invloed op je naaste uitoefent. Je kunt dus echt iemand op weg helpen naar God door iets voor hem te doen of door gebed. Maar door het goede te doen, oefen je ook een goede invloed uit op de gemeenschap in het geheel, al is het alleen al doordat je zelf een aangenamer persoon voor haar wordt.
In de eerste alinea probeerde ik uit te leggen dat met het Offer de dood geen definitieve verbreking met je naasten betekent. Hij is er nog, maar enkel ergens anders. Ook dan kun je door iets goeds te doen en of door gebed wat voor hem betekenen, als hij in het vagevuur is. Tijdens zijn uitvaart wordt er daarom ook voor hém gebeden, om zo hem te helpen bij de reiniging in het vagevuur. Wij bidden dus feitelijk niet voor de doden, hoewel wij ze in het dagelijkse taalgebruik wel zo noemen, maar voor onze levende geloofsgenoten elders.
Nu die aflaten. Naast gebed, kun je ook door iets goeds te doen veel voor die naaste betekenen. Dat is dan ook precies de betekenis van de aflaat: door een bepaald, voorgeschreven goed werk te verrichten, kun je zo ook van betekenis zijn voor je naaste in het vagevuur. Dat goede werk bestaat altijd uit de biecht en het ter communie gaan, maar kan ook een bepaald gebed zijn, of een bedevaart, of een meer praktisch goed werk. Met zo'n werk kun je de reiniging in het vagevuur versnellen of zelfs doen voltooien. Een aflaat kun je echter ook op jezelf toepassen, voor als je straks dood bent.
Wie bepaalt dan aan welk goed werk welke aflaat verbonden kan worden? Wij geloven dat de Kerk die volmacht gekregen heeft. De paus kan daarbij als opvolger van Petrus ook aflaten verstrekken bij bepaalde goede werken, zoals bijvoorbeeld het bezoeken van de Wereldjongerendagen. De precieze instructies daarover kunnen nogal boekhoudkundig (en érg onprotestants

) overkomen, maar de essentie is heel eenvoudig en christelijk: door gebed en door goede werken kun je veel voor andere mensen betekenen, ook als ze niet meer hier op aarde zijn.
Precieze bijbelverwijzingen of verwijzingen naar de katholieke Traditie zal ik je nu even moeten onthouden. Daar mogen andere katholieke broeders en zusters mij in aanvullen. Ik hoop enkel dat ik nu een beetje duidelijk antwoord heb kunnen geven op die drie vragen en eventuele misverstanden heb kunnen wegnemen.