Ik hoorde van een preek over het begrip ergernis dat door de NBV aan Jezus wordt toegeschreven als emotie op een moment dat Jezus zeer diep emotioneel geraakt was. Aangezien we hierover spraken in deze draad in het kader van vertalingsverschillen, benoem ik dit punt hier:
Joh.11: 33 Jezus zag hoe Maria en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. En in vers 37: Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ 38 Ook dit ergerde Jezus.
1 Joh.2:10: Die zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en geen ergernis is in hem.
1. Jezus was verheugdJoh.11: 14-16 Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lázarus is gestorven.
En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan. Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan, opdat wij met Hem sterven.
* Wat lezen wij hier? Jezus was blij. Waarom was Jezus blij? Omdat de discipelen een teken van geloofsbevestiging zouden lkrijgen; namelijk dat God zich heerser zal betonen over de dood, en een teken zal geven van directe wederopstanding.
* Was Jezus blij? Nou, dat stáát er niet helemaal precies. Jezus was blij voor de discipelen. Wat Jezus zijn eigen gemoedstoestand was, dat staat er niet.We kunnen hoogstens met zekerheid vaststellen dat Jezus niet verdrietig was, en ook niet boos, en ook niet teleurgesteld, en ook niet verongelijkt. Wat er stáát, is dat Jezus blij was, specifiek vanwege de discipelen.
Was er aanleiding voor Jezus om verdrietig of verongelijkt of teleurgesteld of boos te zijn? Jazeker, want de discipelen geloofden Hem echt niet. Maar Jezus had het wèl gezegd: “Lázarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken.“ En: “Lázarus is gestorven.“
Thomas besluit hardop: “Laat ons ook gaan, opdat wij met Hem sterven.“ Maar voor zover de Schrift ons ruimte laat om de situatie in te leven, kunnen we hoogstens afeldien dat Jezus‘blijdschap niet voldoende weggenomen was door de opmerking van Thomas, om daarover in toorn te ontbranden.
2. SchriftuitlegZou een goede schriftuitleg niet juist moeten bevatten dat de Heilige Schrift júist het ongeloof van Thomas en de opofferingsgezinde lijdzaamheid noemt om te bevestigen hoe groot het wonder en het teken en het verschil is wanneer zij door God Zelf worden gemaakt tot getuigen van God;’s heil?! Zou niet juist door de diepte van de ellende van de discipelen er grote vreugde zijn voor het leren kennen van God’s grote werken, en die met eigen ogen aanschouwen?
Met andere woorden: de blijdschap van Jezus krijgt hier juist een verdieping. Ja toch?!
Want Jezus wéét immers wat God zal doen en Jezus zégt immers dat Hij blijdschap heeft voor de discipelen omdat zij getuige zullen zijn van een groot wonder. En de Schrift bevestigt het belang ervan.
3. Jezus’ gemoedstoestand voordat Hij komt tot Martha en MariaOp basis van het voorgaande weten we al één ding, nog voor we ons verdiepen in hetgeen geschiedt bij Maria: Het ongeloof was tot dan bewijsbaar geen reden tot boosheid of ergernis bij Jezus. Maar wel hoogstwaarschijnlijk een element en een onderdeel van de reden waarom Jezus verheugd was!! Een verheuging die een climax zal krijgen bij het geloof en de blijdschap en de lofprijzingen aan God, die over alle aanwezigen zal vallen als Lazarus opgewekt is.
4. Geloof in de wederopstanding en in de MessiasHet geloof in Jezus als Messias en in de wederopstanding van de doden was geen issue.
Martha brengt dat onder woorden, in vers 24: “Ik wéét, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage.“ En in vers 27: “Gij zijt de Christus, de Zone Gods“.
5. Gemoedstoestand tijdens het "ergeren"We weten nu dat Jezus in zekere zin blij was toen hij opging tot Martha en Maria en het graf van Lazarus. Het ongeloof van de discipelen hadden de vreugde niet merkbaar gedrukt. En wat was de grond voor de vreugde: de opstanding van Lazarus. Wat was er nu zo bijzonder aan de opstanding van een gestorvene? Het was toch gewoon een wonder? Nee, dat was het niet. Er zijn twee bijzondere daden van God: Ten eerste de voorafschaduwing van de opstanding van Christus voor de getrouwen om Jezus heen. En ten tweede de voorleving van de Weg van Christus, zoals eerder ook David het leven van Christus voorleefde. Waarbij een bijzondere verdieping optreedt voor Jezus, omdat hij het verdriet en de verlatenheid ziet en voelt dat die straks ook over zijn getrouwen zal zijn die aan Hem hangen als was Hij hun meester. En dan benoem ik nog niet eens de diepe persoonlijke gevoelens die Jezus kan hebben omdat dit wat hij ziet ook hem zal treffen.
En dan staat er driemaal en uitdrukking dat Jezus emotioneel was. Twee daarvan worden nu opgevat als ergernis. “Briesende“ ergernis, zelfs. Dus de vreugde van eerder was omgeslagen in boosheid. Alsof het een situatie is vergelijkbaar met de hardleersheid van de discipelen waarover Jezus klaagt bij hun laatste samenzijn in Gallilea.
Was dat dan even een zwak moment van Jezus? Even een emotie van een kort moment? Dan is ergernis als een tijdelijke emotie een goede vertaling. Want immers: daarná is er zeer grote winst van het eerdere ongeloof te behalen, en van grote vreugde onder al zijn getrouwen, en een grote verwondering. Zelfs de buitenstaanders, komen tot geloof in vers 45:
Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt.
Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. Jezus wist het dus. En: Hij was dankbaar. En er was ook reden om dankbaar te zijn.
Waarom dan toch al die ergernis van Jezus? En dat nog wel terwijl hij zo emotioneel was dat Hij huilde van verdriet?
Conclusie:
Vers 33/34 is onjuist vermenselijkt en geïnterpreteerd vertaald.
Ter nadere toelichting (van gelijke strekking) hetgeen ik hier eerder schreef:
quote:
small brother schreef op 13 maart 2012 om 13:34:Inderdaad.Wat speelt zich in onze tekst af? De context van onze tekst is helder: diepe bewogenheid of geraaktheid, en huilen. Dat is niet vanwege de ergernissen. Ergerlijke zaken brachten de joden tegen Jezus aan de lopende band in elke mogelijke confrontatie op alle plaatsen waar Jezus maar in openbaarheid sprak. Als het om ergernissen ging had het nieuwe testament wel 1000 maal kunnen opmerken: ‘en dat ergerde Hem’. Maar er was iets anders waar gemoed en de emotie van Jezus mee gevuld was. Deze gebeurtenis diende om de eer en heerlijkheid van God te tonen; opdat de Zoon Gods verheerlijkt wordt.
Een heerlijke gebeurtenis dus. Reden voor grote blijdschap en dankbaarheid. Het is de ‘rehersal’ van de opstanding uit de dood van Jezus zelf. Martha, Maria en Lázarus waren intimi van Jezus. En juist ten overstaan van hen wordt dit grote teken gedaan. God laat hierin voor de intimi van Jezus
het licht schijnen van vers 9 over het geloof en de dood en de opstanding van Jezus die ophanden is. Zij mogen het meemaken (wandelen bij het licht) zodat zij niet zullen struikelen. Het licht biedt aan hen duidelijkheid hoe God de heerlijkheid van God in Jezus werkt, maar het biedt daarin ook aan Jezus specifiek de duidelijkheid hoe Zijn eigen dood en opstanding ervaren zal worden. De emotie die Jezus heeft is daarom van dezelfde orde als in de hof van Gethsemane: de heerlijkheid van God breekt baan met geweld, maar tegelijk is het door lijden en verdriet heen. Maar niet het verdriet om Lazarus natuurlijk! En ook niet het verdriet van Maria en het verdriet van de joden. Dat was juist het blijde gedeelte; want Lazarus zou opstaan! Hier zien we dus al de emoties die Jezus in beroering kunnen brengen: Grote blijdschap voor zijn intimi van wie alle verdriet wordt weggenomen en die daarin het teken van Zijn opstanding en verheerlijking mogen zien, onder Zijn eigen regie. Heftige beroering omdat dit de situatie zal zijn die ook zal optreden als Hijzelf zal sterven. Verdriet om het lijden dat zijn intimi in Hem te wachten staat. Verdriet om het verdriet en ongeloof van Maria en Martha. Teleurstelling om het ongeloof. Houd dit laatste punt goed vast. Maria wilde niet komen. En als Maria dan door Martha naar Jezus wordt toegestuurd, dan is Maria’s eerste boodschap een verwijt aan Jezus. U wilde niet komen, en U bent weggebleven, maar U had hem kunnen redden als U was gekomen. Verwijtend. Exact hetzelfde verwijt als Martha had. En Jezus kan ook toorn gehad hebben om het kwaad dat zijn intimi lijkt te omringen en ze van Hem probeert af te trekken. Maar wat er zeker aanwezig is is de heftigheid van de bewogenheid en ook zeker is de dankbaarheid die ook wordt uitgesproken aan het eind. En die ook wordt bevestigd in het geloof in Hem dat bij velen van aanwezige joden wordt gewerkt.
Ja, de spottende joden zijn geworden tot de werktuigen van de satan die zijn intimi aanvalt en hun geloof ondergraaft en hun hart richt op de verkeerde zaken. Maar "dat" is dan onderdeel van het kwaad dat in deze gebeurtenis strijdt met het goede. Dat heeft zeker een belangrijke rol gespeeld in zijn emotie. Welke emoties Jezus precies in beroering houden is niet bekend. Alleen Johannes schrijft over dit gevoelige onderwerp. Máár om in dit hele skala van heftige aangrijpingspunten van goed en kwaad op het
voorspel op het belangrijkste teken dat God aan heel de mensheid zal geven tot tweemaal toe de diepe geraaktheid van Jezus Christus te relateren aan “ergernis” over de joden die spotten en weeklagen, vind ik buitengewoon pijnlijk en ongeestelijk. De liefde maakt dat als de moordenaars aan het kruis hangen dat Jezus Zich in onferming bekommert om de moordenaar die Zijn hulp inriep. Dàt is de taak en de weg van Jezus. En niet om zich aan de andere, spottende, moordenaar te
ergeren.
Dit is mijn mening. Het is eerder een geestelijke duiding dan een wiskundig bewijs. Daarom ben ik er zeer uitvoerig op ingegaan; in de hoop dat hetgeen mij erin raakt ook overkomt. En de bijbel zegt het in eenvoudige woorden: Jezus is geraakt en dit in een wederkerigheid: het wordt op hemzelf betrokken: Hij is inzichelf diep geroerd. Kan dat niet gewoon blijven staan?
Samenvatting Ik vat samen: dat Jezus zich ergert past niet bij de context van heftige tekenen van God voor de mensheid, en in het bijzonder voor Jezus en zijn intimi. Waar ook in normale omstandigheden ergernis een oppervlakkige minder goede emotie is, zou eerbied hebben moeten maken dat het begrip ‘ergeren’ überhaupt niet in de mond wordt genomen bij Gods Zoon.
De emotie die er wel is is complex, maar heeft belangrijke kenmerken. De persoonlijke en heftige bewogenheid van Jezus gaat over de grootsheid van de verheerlijking, over de aankomende dood van Jezus Zelf die hierin vooraf wordt tentoongesteld, over de ellende van het ongeloof waarin Zijn omgeving is en ook voorzienbaar bij Zijn dood zal zijn. Jezus ziet hier in deze gebeurtenis Zijn eigen dood en Zijn eigen opstanding en de heerlijkheid van God die daarin openbaar wordt. Het is blijdschap en dankbaarheid omdat speciaal voor deze groep dit teken wordt gebracht. En tegelijk is het verdriet en erbarming dat het geloof al in dit teken, waarin Jezus Zelf persoonlijk aanwezig is om het te begeleiden en te bevestigen, niet sterk genoeg is om de volharding te bewerken tot het moment van de waarheid.
Ik heb in deze post proberen toe te lichten dat mijn bezwaar niet is gelegen in alleen de betekenis van het woord, maar juist in de hele benadering door de NBV, welke samenkomt in het woordje 'ergeren'. Focus niet op de details van een enkel grondtekst-woordje maar probeer het verhaal eigen te maken en je te verplaatsen in de situatie van de tekst.
Willen wij serieus aandragen dat de verheerlijking van God,
(die door Jezus bewust en gepland wordt geopenbaard aan dit gezin en dat het gezin zal vervullen met grote blijdschap en een vernieuwd en versterkt geloof en met een eigen ervaring van het licht dat door God wordt gegeven opdat zij niet in duisternis zullen zijn als Jezus Christus zal sterven en opstaan), aanleiding was voor diep medelijden met dit verdrietige gezin?? Daar heb je geen grieks voor nodig en al helemaal geen aan de kaak-stelling door het NBV! Als er diep medelijden zou zijn met dit gezin, dan is dat vanwege de ontredderde staat van hun geloof! Maar het grieks is wel duidelijk, en duidelijk is dat de context volstrekt helder is, maar dat de precieze emotie niet duidelijk omschreven is. Maar hoe kan het ook bij zoveel verschillende kanten van leven en dood en verdriet en blijdschap en van vooruitspiegeling van het grootste offer die Jezus zelf zal moeten/mogen meemaken en die een ongekende impact zal hebben op Hem (bloed zweten) en op zijn intimi (er komt een tijd dat zij zullen vasten). In onze tekst geeft God aan Jezus een overlijdenscadeau en dat is een vooruitbeleving in geloof en vervulling voor Hem en zijn intimi van wat er gaat gebeuren voor heel de wereld, maar speciaal ook in eigen kleine kring persoonlijk, en verlicht, gemaakt tot versterking en verheuging in hetgeen nog komen gaat, maar ook zwaar emotioneel zal zijn. Het is een voortgaande lijn in vooruitspiegeling aan Jezus wat Hem staat te wachten, zoals alle psalmen van David vooruitspiegelingen waren tot voorbeelding van Jezus’leven en roeping. En het is daarom een belangrijke tekst.
SV vers 33: werd zeer bewogen in de geest en ontroerde zich.
NBV vers 33: dat ergerde Hem; diep bewogen..
Hier is de Statenvertaling niet te neutraal, maar de NBV te oppervlakkig. Oppervlakkig in het woord “ergerde”, en ook oppervlakkig door het specifiek te relateren aan “hoe” zij weeklaagden. Zowel het een als het ander is niet wat er staat.
[...]
Toorn of hevige verontwaardiging is geen ergeren zoals wij dat in het nederlands kennen. Niet alle emoties zijn gelijk van kleur en slechtheid. En de bijbel spreekt over
traag zijn in het vertoornen; niet over geheel niet vertoornen - als er redenen voor zijn.
[...]
Het is herhaaldelijk dat wordt gesrpoken van een keuze door de NBV, die ook duidelijk anders gemaakt kan worden. Merk je niet dat het NBV de vrijheid krijgt om zich als een dominee interpreterend uit te drukken? En in de praktijk zijn we dan een (niet gezaghebbende) dominee rijker en een bijbel armer.
Jezus ergert zich dus volgens de nieuwe bijbelvertaling tot briesens toe, terwijl Hij bij de discipelen vooraf bij hetzelfde ongeloof, zegt dat Hij zich vanwege hun verheugd; want ze zullen Gods heerlijkheid bewezen zien. En Jezus dankt Zijn Vader aan het eind, en vele van de menigte die erbij aanwezig waren komen tot het geloof in Hem. Allemaal vreugde.
Ik noem dit punt omdat in de concrete prediking niet alleen de NBV wordt gedoogd als vrije interpretatie, maar ook de bediening van het Woord specifiek op de NBV wordt toegespitst. De NBV is niet alleen een vrijere vertaling, gemaakt door de wetenschap, maar het krijgt ook vaste grond in de prediking vanaf de kansels.
Daarom persisteer ik in het volgende:
small brother schreef op 03 juli 2012 om 09:57:Integendeel, het legt precies de vinger bij de zere plek:
Want wat vertalen volgens jou ìs, dat biedt het werelds vooroordeel.
Doordat het begrip over wat vertalen ìs, een geheel wereldse lading en een volkomen wereldse omgang biedt met de tekst, is elke vertaling op basis van wereldse vooroordelen. Zolang er geen notie is van christelijke vertaalprincipes en christelijke omgang met teksten, zal de wereldse wetenschap (
elke vertaling) altijd een tegenstander blijven van God. Steeds anders, en steeds morferend met de tijd en de gedachten, maar altijd als Tegenstander.
Elk vertalen is interpreteren. Elke vertaling heeft dus inbreng nodig van de Heilige Geest. En het oude testament opvatten als iets heiligs dat niet zonder het nieuwe testament gelezen of begrepen mag worden is misbruik van wat onder onfeilbaarheid van de schrift wordt verstaan. Het is niets anders dan een verkapte aanval op de onfeilbaarheid. Het is de wereldse gedachte dat als er dan onfeilbaarheid zou moeten zijn, dan moeten we in ieder geval consequent zijn en zonder de nieuwe kennis het oude testament gaan interpreteren.
Ik ben van oordeel dat de nieuwe bijbel de lakmoesproef is voor de gereformeerden. Alle gereformeerden. Zie het maar als hèt Middel voor Samen op weg en de eigen oecumenische beweging van God. Want onze eigen traditie is de traditie dat we het Woord van God volgen en vasthouden en daarbij trouw zullen blijven. Specifiek voor de gereformeerde scheut van de stam van heil is daarom geen genezing van de vloek van onze tijd te vinden in verandering en herstructurering en opwekking. Maar specifiek voor deze tak is de basis en het houvast, hetgeen God ons had geboden om als basis te nemen en aan vast te houden toen ons ontstaan werd gevormd: het Woord van God.
Want God Zelf was het die in ons voorgeslacht deze scheut en deze tak heeft gewerkt. Geloven wij dat niet dan is het verleden een niet geoorloofde afsplitsing, en is het de taak en onze plicht aan ons voorgeslacht om het geloof in leer dat zij in ons aan ons hebben overgedragen recht te doen, en terug te gaan waar zij zijn gedwaald. Want God kènt Zijn kinderen en volgt ze in hun nageslacht.
Ik geloof dat God werkt door kleinheid en menselijkheid heen. Ik geloof dat daarom onze focus moet zijn op God en wat God heeft gewerkt tot aan ons. Trouw aan God brengt afstand tot de mens. Trouw aan God is niet een formeel dingetje van kerkbezoek en sacramenten. Want die tekenen zijn niet meer dan een (weliswaar materieel) teken van een realiteit. De realiteit is dat de kerk breekt met Gods Woord. En alle andere zaken van groot belang zijn daarbij onbetekenende futiliteiten. Want het blijkt in elk gesprek dat waar de kern verlaten is, niets overeind blijft. Alles wat gezegd of gesproken is, alles wat gedacht of gezwegen is; ja àlles verandert van betekenis. En ik zie dat hier aan de lopende band bevestigd.
Waar het Woord ons beginsel was, en de eenheid met onszelf en de trouw aan de roeping van het eerste uur niet kan worden opgebracht; precies dáár wordt in onze generatie aan het voorgeslacht getoond dat wat God aan hen bewerkte, in ons verworpen wordt.
Is dat onze hartelijke keuze?
Onze hartelijke keuze zou trouw moeten zijn als het zwaar weer wordt, om te komen tot de beschutting in Christus; en om de beschutting van allerlei andere soort en smaak vriendelijk maar resoluut af te slaan.