quote:
Er zijn twee te onderscheiden zaken die ik hier door elkaar zie lopen:
1. hulp vragen, of steun, of verlossing;
2. vragen om hulp te vragen, of steun te vragen, of verlossing te vragen.
Stel dat je van je schoonvader iets nodig hebt. Maar hij zal je nooit 10.000 euro lenen, als hij weet van je fouten en ontrouw aan hem. Maar je wilt het wel heel graag van hem. En je weet dat je al zoveel (alles) aan hem te danken hebt en dat je zonder hem niets zult bereiken.
Dan ga je naar je vrouw toe en je vraagt haar om om voor je te vragen, smeken, pleiten, bemiddelen bij je schoonvader (punt 2. hierboven).
Maar wat je
niet zult doen is je vrouw rechtsreeks het geld vragen, en financiële steun en verlossing uit je financiële probleem in de wetenschap dat zij het voor jou moet vragen van de vader (punt 1. hierboven). Want je zou jezelf daarmee redelijk onnozel doen overkomen en de ontrouw aan je schoonvader alleen vergroten. Zelfs als je weet dat je vrouw alles kan bereiken bij haar vader, dan nog is je rechtstreeks vragen aan je vrouw een gezagsondermijnende benadering en een inbreuk op de relatie tussen haar en haar vader. En bovenal is het een toeëigenen van hetgeen haar niet gegeven is om te geven, op de grondslag van wat je weet dat zij jou nooit zou kunnen weigeren. Het is principieel misbruik van de relatie tussen de vader en de dochter plus ook nog misbruik van de relatie tussen jou en de dochter; en het is geestelijk een verwerping van het gezag van de vader.
De bijbel geeft een voorbeeld over dat gezag van de vader: iemand heeft een zakelijke relatie met de vader, en hij vreest de vader omdat de vader streng kan zijn. Dus wat doet hij: hij doet niets in relatie met de vader, maar hij probeert de relatie met de vader zo formeel en afstandelijk mogelijk te houden: Nee, hij gata nog eens tap verder en hij neemt geen enkel risico van afwijzing en zet alles wat de relatie met de vader kan verslechteren in de ijskast. (veilig verbergen in de grond). En dat is precies het foute. De vader komt en klaagt in toorn: als je dan weet dat ik zo streng ben, waarom reken je dan niet méér met mijn strengheid? Waarom doe je dan niets om MIJN opbrengst te bewerken. Het heil zoeken bij de dochter geeft hetzelfde effect. Je weet dat de vader strenger is, dus vraag je het de dochter. Maar de strengheid van de vader gaat over de relatie tussen jou en de vader. Niet over de relatie tussen jou en je vrouw. Dus als je dan de relatie van de vader in het geheel niet meer gebruikt en benut, maar het geheel via de dochter speelt, zul je méér boosheid en onwil oogsten bij de vader. Tenminste als hij er ooit achter komt. En daar zit het verwonderlijke: je kunt niet aan de dochter iets vragen zonder dat de vader er kennis van krijgt. De vader zal dus kennis krijgen van je schroom en je angsten en je verlies van vrijmoedigheid.
Je begint dus op achterstand, omdat je niet doet wat het meest essentieel of zuiver is (hoe moeilijk ook), en dus zal de voorspraak in de eerste plaats weer moeten herstellen wat je al begonnen bent in zwakte: Sorry vader dat hij niet zelf tot u durft te komen. Maar als de vader dan ook nog moet horen dat niet hij, maar de dochter de vraag is gesteld en dat de hoop niet op hem maar op de dochter is gesteld en dat de hulp niet van hem maar van haar wordt verwacht, dan zal hij in toorn ontbranden en verantwoording eisen van de hulpvrager. Van jou. En zijn eerste vraag in toorn en eis zal zijn: wie heeft de dochter de macht en de bevoegdheid gegeven om te geven wat niet van haar is, maar van mij?!! En: Wat gaat het de hulpvrager aan hoezeer ik met mijn dochter een relatie heb waarin mijn dochter alles krijgt?!!
Misschien geeft hij het geld desondanks. Want het gaat nog steeds om zijn dochter. Maar als dan de dag van de erfenis aanbreekt, dan zal blijken dat de liefde voor de dochter heeft gemaakt dat je nog iets hebt genoten van zijn geld, maar op het moment dat het aankomt op jouw eigen verantwoording van je eigen daden, zal blijken dat je in het testament in het geheel niet voorkomt. Want zoals jij de vader niet wilde kennen toen het aankwam op zijn macht en gezag, zo zal hij jou niet willen kennen als je voor hem staat en je wilt beroepen op je
directe aanspraken op de steun en hulp en vruchten van zijn macht en zijn gezag.
Het punt van de dochter niet kunnen aanspreken op de hulp zelf heeft ook een oude logische basis. De dochter kan niet geven wat zij niet heeft. Die logica is al bekend sinds de romeinse oudheid en neergelegd in de "nemo-plus" regel dat niemand meer rechten kan kan geven dan hij heeft. (
Nemo plus iuris ad alium transferre potest quam ipse haberet.) Pas dit begrip nu toe op wat je hierboven (in mijn beleving) door elkaar heen husselt bij het bidden tot Maria. Ook Maria kan zelf niet geven wat van God gevraagd wordt. Het toch van haar vragen is ongehoorzaamheid en oneer toebrengen aan God.
quote:
Zal iemand ook niet zo nu en dan hulp vragen van de ander? Zal een kind ook af en toe niet zijn toevlucht vinden op zijn moeders of vaders schoot? Vinden man en vrouw bij elkaar ook geen toevlucht, geen thuis als dingen te moeilijk worden?
Bedenk bij alles wat je vraagt of je de juiste vraag aan de juiste persoon stelt.
quote:
Zou ik jou niet ook kunnen vragen om voor mij te bidden en andersom?
Merk je niet hoezeer je spreekt vanuit gevoel en niet vanuit logica? Ik krijg van God wat ik van Hem vraag. Wat moet ik er dan mee als jij mij vraagt om je te genezen of op een andere wijze verlossing te bieden?
Wat moet ik er dan mee als jij voor mij neerknielt omdat je mijn relatie met God hoogacht en weet dat ik deel in Zijn genade en glorie? Hoe moet ik dan God benaderen in mijn gebed? Moet ik liegen en zeggen dat je vraagt om voor jou te bidden? Nee, maar ik moet mijn gebed vullen met correcties en excuses en verzoeken om vergeving voor je niet-weten van wat je doet en je verlies van de vrijmoedigheid waartoe Christsu en ook de apostelen ons hebben opgeroepen.
En jouzelf zal ik bij mij roepen. Ik zal je uitnodigen in mijn binnenkamer. En ik zal samen met je bidden. En in dat gebed zal ik God vragen om aan jou de ogen te openen voor de kracht van het gebed. Van de kracht van voorspraak. Want de kracht van voorspraak is ten eerste gelegen in de versterking van degene die om de voorspraak vraagt. Zoals Aäron sprak voor Mozes. Niet dat Mozes niet weet wat hij wil, maar dat Mozes Aäron toevertrouwt op zijn eigen wijze wat er speelt en Aäron neemt de communicatie over. En Mozes daarin ziet terug wat in zijn hart leeft. Dus de vrager om voorspraak wordt gebouwd en versterkt. Voorspraak gaat er dus niet over dat God meer begrip krijgt!! God weet alles al en kent onze gedachten nog voor ze zijn gevormd.
En daarnaast gaat voorspraak erover dat de gebeden van de vragenden opklimmen tot de hemel als lieflijk geurende offerande. En dankzij voorspraak klimmen zelfs geurende olieën op tot in de hemel die gaan over - en ook via-via afkomstig zijn van - gelovigen die niet in goede relatie staan met God, en zelfs ook van ongelovigen die toch een rol spelen in het leven van de gelovigen en door hun in hun voorspraak voor het leven in deze wereld betrokken worden.
quote:
En worden wij ook niet opgedragen onze ouders te eren?
Als je hier principieel, èn emotioneel, èn praktisch, géén onderscheid wilt maken tussen vereren en aanbidden, (of anders gezegd tussen vereren-in gebed en vereren-zonder-gebed), dan is wat je nu zegt een volkomen slag in de lucht, of althans volkomen onbegrijpelijk voor mij.
quote:
Dat we dat allemaal ook bij God mogen, wil niet zeggen dat we elkaar daarom niet nodig hebben. Adam was ook volmaakt verenigd met God, maar tóch kreeg hij een vrouw als helper, dus iemand aan wie hij hulp mocht vragen en bij wie hij een toevlucht mocht vinden. En dat je van iemand heel erg houdt, wil niet zeggen dat je daarmee je relatie met God aan de kant zou schuiven. Integendeel, in een goed christelijk huwelijk of bij een echte vriendschap verdiept de liefde of genegenheid tot elkaar juist de liefde tot God.
Dat kan. Maar dat hoeft niet. Essentieel is bij alle vriendschap en bij elke norm dat er een besef is dat de voeding voor het goede niet komt uit die vriend en niet uit die norm, maar uit God. Ook wat je verwacht van Maria krijgt alleen betekenis in het kader dat het goede komt uit God. Dus bij alle het goede danken wij niet die vriend of die norm, maar we danken God. De aandacht verleggen naar de tussenpersonen is moreel onjuist.
Zelfs Christus vraagt niet de aandacht voor zichzelf, maar hij vraagt om te bidden tot God de Vader en in alles dank te zeggen niet aan Christus, maar rechtstreeks aan God de Vader.
Niet: Vraag maar aan Christus, maar Vraag aan God - met een beroep op Christus. Wij hoeven Christus niet te vragen of Hij ons wil verdedigen voor God de Vader. Wij weten dat Christus dat doet en niemand er meer en beter voor geschikt is. Ook Maria niet. En ook Paulus roept herhaaldelijk dat wie meent te roemen, dat hij niet moet roemen in zichzelf of in Paulus of in Apollos, maar in de Here God.
Dus komen we terug op wat ik eerder zei: hulp vragen en toevlucht zoeken en dat ook verwachten van mensen is geestelijk officieel erg onheilig. Ook als God ons in genade en begrip aanziet.
quote:
Er is daarom voor een katholiek geen enkel probleem om van Maria of van een andere heilige (of van een engel) hulp of gebed te vragen. Er is daarom geen enkel probleem om bevriend met onze hemelse broeders en zusters te zijn en veel met hen om te gaan. Zij kunnnen enorm veel voor ons betekenen op onze geloofsweg. Ja, het is uiteindelijk God die ons helpt en ons leidt, maar Hij gebruikt daar dus ook onze broeders en zusters voor. En we mogen hen daarvoor zeer erkentelijk zijn, net zoals we de arts dankbaar mogen zijn en God voor hem mogen prijzen. En-en dus weer, niet of-of.
Opnieuw: de arts dankbaar zijn is principieel ongeestelijk. De mens is onnut tot enig goed werk, en wat hij goed doet is omdat hij als onnutte slaaf verplicht is om het goede te doen. Wie roemt, roeme in de Here!
En waar jij spreekt of er iets wel of niet een probleem is voor een katholiek, is m.i. de kern dat je je er geen gedachten over maakt (zie: "een katholiek begrijpt niet eens waar je je druk over maakt"). Evenzo het en-en verhaal. Dat het voor jou of andere katholieken snel een gesprek over beleving wordt is denk ik doordat men de ratio en de onderbouwing en de argumenten niet nuttig vindt voor de beleving.
En voor de
beleving ìs het ook niet nuttig. Want immers beleving is gevoel (beter gezegd devotie en verbondenheid in de Geest). Maar geloven dat doen we niet alleen met ons gevoel, maar ook met ons verstand. En dus: wanneer het aankomt op een gesprek over de basis en de kern en de hoofdzaken van ons geloof, is het niet nuttig om daar een on-line verbinding te blijven houden met je beleving. Dat werkt namelijk als afleiding en als een onzichtbare en ongrijpbare, maar vreselijk invloedrijke gespreksfactor. Maar schakel liever de aspecten van je persoonlijke beleving even uit. (beter: overweeg het persoonlijke zelf met het redelijke.) Want sturing door God en begrip van Zijn Woord vraagt om een nuchterheid en waakzaamheid en al het geestelijke te bestuderen en te beproeven en het goede te behouden. De beleving is er buitendien en bovendien.
Waarbij ik het er wel mee ben dat de geesten beproeven een zaak is van geloof en geest en verstand in onderlinge verbondendheid. Maar in een gesprek als dit, maakt dat de communicatie inderdaad heel complex en heel onoverzichtelijk. Daarom is het in ieder geval belangrijk de vruchten van de geest in de onderlingen gesprekken te blijven voeden en sturen tot eenheid in Christus. Een goede beleving in devotie dwingt dus ook het verstand zich te voegen naar het Woord en naar de geest in onderwerping aan God.quote:
De gedachte dat elke liefdesrelatie tekort doet aan God is daarom ook geen katholieke gedachte. Anders had God Adam ook geen vrouw geschapen. Het celibaat heeft daar dan ook weinig mee te maken; dat is enkel bedoeld zodat de priester zich geheel aan zijn werk kan wijden en elk mens evenveel lief kan hebben. Het huwelijk is binnen de Kerk niet minder dan het celibaat, al zijn er weleens sentimenten geweest waarin men het celibaat wél waardevoller achtte.
Bedoel je dat het geen "katholieke gedachte" is of dat het in jouw persoonlijke beleving geen katholieke gedachte is? (dat is geen retorische vraag en ook niet flauw bedoeld.) God gaf Adam een tegenover die hem in alles onderdanig is (met hem één is, zo je wilt). Dat is de behoefte die God ook heeft, en die God aan de mens ook gegeven heeft. In ons ultiem samenzijn met God is er geen andere behoefte dan de eenheid en heerlijkheid in God. Je gedachten hierover vind ik begrijpelijk en menselijk (en ook niet on-waar in de menselijke realiteit van heel veel factoren van liefde en tekortschietingen in liefde), maar m.i. is het niet geestelijk correct.