quote:
Nee; ik denk het niet. De wet blijft onderdeel van het systeem tot veroordeling van het vlees. Maar de geest is niet meer aan de maatlat en het lot van het vlees gebonden. De geest kan kiezen voor liefde en tegen het eigen vlees.
quote:
Priscilla en Aquila schreef op 13 november 2012 om 00:05:En dan kunnen we het hebben over dat de Geest ons nu leidt, en de wet in ons wordt vervuld... etc.
Maar de kern zit 'em hierin: Jij ziet het zo dat we nu uit dankbaarheid de wet weer moeten houden, eigenlijk zoals de GKV het leert.
En dat gaat door de Geest... en ook neem je de spijswetten etc er weer bij. Hierin ga je verder dan de GKV.
Ik kan dat helemaal gaan becommentariëren maar denk ineens aan iets anders:
Christus is niet gekomen om de wet af te schaffen, maar om die te vervullen.
Maar je moet ons niet in Zijn plaatst zien!! God eiste vanaf dat de 10 geboden werden gegeven op de Sinai, dat de mens die Goddelijke volmaakte wet, vervat in de 10 geboden, zou vervullen.
Maar zoals je al zei, dat konden we niet. Daarom kwam Christus ook: Om te laten zien dat Hij de mens was die volmaakt Gods wil kon doen.
Hij had dan ook dat geheim: de Geest.
Maar er staat nog iets anders in de Bijbel: Christus droeg niet alleen de vloek van de wet, Hij is ook HET EINDE DER WET. Rom 10: 4.
Er staat niet: Christus maakt een einde aan de vloek der wet, nee, Hij is het
einde van de wet.En in het stukje daarna wordt er nergens weer gezegd dat we de wet weer moeten gaan houden (al zouden we het nu door de Geest kunnen)...
Ik ben het met je eens. Toch is er wel een belangrijke overweging die we ons voor ogen moeten houden. Namelijk dat wij in 2012 bij een wet eerder denken aan een norm dan aan een systeem van 100% bestraffing. Want door onze omgang met vergeving zien wij in een wet meer een norm en een regel, dan een veroordeler en doder en een goddelijke vloek over alles en iedereen die zich op het punt van de wet misgaat.
DE WETMaar zolang als de wet bestaat en niet geheel wordt teniet gedaan, is deze consequentie van ellende en oordeel wel onlosmakelijk verbonden aan de wet. Daarom moeten wij van harte instemmen met de overweging dat de wet geëindigd heeft. Maar het nut van dat einde is gelegen in de eraan verbonden vloek voor ons. Het nut is NIET dat de wet in zichzelf een vloek is of een zonde.
LIEFDEDan is er de overweging van leven uit liefde of uit de Geest. De belofte geeft vrijheid. En vrijheid geeft volkomen mogelijkheid te kiezen uit liefde voor liefde.
Wie de liefde van God begeert zal de liefde zoeken en zal zoeken om God te behagen. En de wet doen. Maar zelfs elk begin van vastlegging van het behagen in een regel of een wet, is een begin van het doden van de liefde en het optuigen van die oude wet die ons met 100% zekerheid zal vervloeken en van God af brengen.
REGEL VAN DANKBAARHEIDDat de norm en de regel toch een onderdeel wordt van het dagelijkse leven, is omdat deze regels ons leren hoe God met de liefde omging toen het ging om heilig gedrag op aarde. Dat is dus gedrag dat niet werd getoetst op de inwendige liefde, hoewel dat wel werd gevraagd, maar getoetst op het gedrag alleen. Want het gedrag gaf de uiterlijke kentekenen van de liefde van God en het eigendom zijn van God. Het hanteren van een regel van dankbaarheid is dus een beetje schimmig, want het is altijd een opening en een achterdeur tot zelfs hoofdzakelijke voordeur, om elkaar de les te lezen en de liefde van het hart te onderdrukken. Want als de liefde er niet is, dan helpt de regel ook HELEMAAL niets. De
Eer van God vraagt het wel, maar dat is een zaak van terug onder de joden. En de
liefde vraagt het ook wel, maar de liefde moet uit het hart komen. En elk begin van afstandneming tussen het hart en het verstand is een begin van het verbreken van de liefde. Daar zijn we in onze kerk ons minder van bewust geweest dan goed voor ons was. Wij leefden meer in een trouw blijven en God de ruimte geven (2x naar de kerk) om ondanks onze onwil toch in ons te werken. Dat werkt dus niet zo.
Maar de liefde is wel weer ook een zaak van het verstand. Vandaar ook dat daar een bijzondere term bij gebruikt wordt en dat is:
DE EERSTE LIEFDE. Dat is het vuur en het hart van een begerig één willen zijn met God. Dat is een begeerte waar de mens uit zichzelf niet zo snel toe komt of niet zo snel in blijft, zonder de eigen begeerten ook ruimte te gaan geven.
ZONDEMaar daar is het verhaal niet mee afgelopen. Want de wet heeft nog een andere functie. Namelijk het veroordelen van wie niet in de liefde zijn. Wie de liefde vasthoudt kan niet door de wet worden getroffen. Want de wet heeft afgedaan. Maar het overtreden van de wet kan wel een zaak zijn van liefdeloosheid. En juist door dat begrip van liefde en liefdeloosheid krijgt alles zijn plaats en bestemming. Want de liefde aan God is niet meer in het geding als het gaat om zaken van materie zoals eten en drinken en tijdstippen en wetticisme. Immers, wat wordt geofferd aan God mag worden genuttigd door de priesters van God, en de gesteldheid van het hart is doorslaggevend. Maar geestelijk gezien is er een heel veld en een hele wereld bijgekomen aan vormen van offerande. Immers de priesters heiligen hun leven en wandelen voor God. Zaken die vroeger niet onder de wet vielen, of via een schaduw in de wet waren verankerd als kenbronnen van de liefde, komen zo binnen bereik van de werkingssfeer van de liefde. Neem bijvoorbeeld het kopen van een staatslot: volkomen neutraal maar via het priesterschap is het gelijk aan een offer van muizen en slangen. Dus de oude offerande en het oude beeld van schaduwen blijft volkomen overeind tot
verbeelding van onze omgang met God en de wijze waarop God geheiligd wil worden in alle facetten van ons leven.
DUSDe discussie hier wordt op details gevoerd. Maar deze details kunnen tot verschillende omgang leiden van heel belangrijke dingen in het leven. Mijn inbreng is daarom hier om nadrukkelijk de wet - de tien geboden - op een voetstuk te plaatsen en ervoor te waarschuwen dat een christen geen enkele vrijheid heeft om hartelijk van de geboden af te wijken. De wet is er voor iedereen die niet in de liefde is. OMDAT DE LIEFDE NIET DE WETTELOOSHEID ZOEKT. De wet is dus een vangnet en een aanklager en een veroordeler voor alle ziel die deze wet
in het hart overtreedt. Maar wie in de liefde is, die wordt gevoed door de liefde en de Geest, en die heeft de wet in zijn hart geschreven. Wat heb je dan in je hart geschreven? De letters van de wet? Nee, de liefde en de wil en de begeerte om God te behagen.
Kan die liefde dan op een andere manier opgevat worden dan de liefde van God zoals ook gecommuniceerd? Nee. Het begin van alle liefde is om de eigen begeerte te doden en de wil van God te doen. Maar de zogenaamde liefde die de eigen begeerte volgt uit liefde voor God, is een liefde van leugen en een verachter van de wet van de liefde.
Waar het zo precies komt, is de praktijk altijd verbonden aan een wet. En dat wordt des te dringender voelbaar als de liefde in de maatschappij wordt verbonden met emotie van zachtheid, en de liefdeloosheid met emotie van hardheid. Zachtheid is ook normloosheid en trouweloosheid en afval. Hardheid is ook volharding en trouw tot het einde. Want de bijbel is heel nadrukkelijk over tuchtiging tot opvoeding in de liefde. De wet is de tuchtmeester voor de zwakken in de liefde.
Zo is het dan dat je heel lang kunt spreken, en alle dimensies van liefde en wet kunt benoemen, en dan moet je eigenlijk zowel Johannes als Paulus tegelijk begrijpen, maar uiteindelijk kom je toch terug op een inzicht dat de wet goed is en waardig om uit liefde onderhouden te worden.
En dat plaatst ons terug op antwoordloosheid ten opzichte van Adinomis: heeft die wet van Mozes nu wel of niet afgedaan ? Wat zegt eigenlijk onze menselijke leer daarover?
quote:
De synode overweegt:
1. dat het beklemtonen van de eenheid en ondeelbaarheid van de Mozaïsche wet nimmer via een beroep op de vervulling der wet in Christus tekort mag doen aan wat de Heilige Schrift zegt over de blijvende geldigheid van deze wet.
Rom. 3 : 31 - Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.
Rom. 7 : 22 - Naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods Rom. 8 : 4 - ... opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest.
1 Tim. 1 : 8 - Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast;
2. dat noch het onderwijs van Christus, die de wet in haar ware diepte en zin heeft doen verstaan (vgl. Matth. 3 : 15; 5 : 17-48; 12 : 1-8; 19: 1-12; Ef. 6: 1-9; Openb. 12: 17; 14 :12), noch het wegnemen van het gebruik van vele bepalingen der wet (o.a. van de besnijdenis, offerdienst, feestdagen; zie b.v. Hand. 15 : 28-29; Gal. 5 : 2 3; Col. 2 : 11; Hebr. 7 : 10-18; art. 25 N.G.B.) het het einde betekent van de wet, met name die der tien geboden als positieve, en dus eveneens voor de nieuwtestamentische bedeling bindende wet, met inbegrip ,,ook van het sabbatsgebod, het zevende, het achtste, het negende, het tiende gebod".
Rom. 7 : 7-Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.
Rom. 13 : 8-10 - Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. Vgl. Deut. 6 : 5 en Lev. 19 : 18. Zie ook Matth. 19 : 17-19; 22 : 37-40; Luk. 10 : 26-28; Gal. 5 : 14. Ef. 6 : 2, 3- Eer uw vader en uw moeder - dit is immers het eerste gebod met een belofte - opdat het u welga en gij lang leeft op aarde.
Jac. 2 : 11 - Hij die gezegd heeft: Gij zult niet echtbreken, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Indien gij nu geen echtbreuk pleegt, maar wel doodslaat, zijt gij toch een overtreder van de wet geworden;
3. dat art. 25 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wel zegt, dat ,,de ceremoniën en figuren der Wet opgehouden hebben met de komst van Christus, en dat alle schaduwen een einde genomen hebben; alzo dat het gebruik daarvan onder de christenen weggenomen moet worden, maar dat hiermee niet gezegd wordt, dat met name de wet der tien geboden als positieve wet haar tijd gehad heeft; hetgeen ook strijdig zou zijn met wat de belijdenis elders leert in Zondag 33, vr. 91; Zondag 34-44, m.n. vr. 115: ,,Waarom laat ons dan God zo scherpelijk de tien geboden prediken, zo ze toch niemand in dit leven houden kan?"
4. dat het spreken van het Nieuwe Testament over de vrijheid van de wet en van de vloek der wet (Rom. 7 : 1-6; Gal. 3 : 13) geen betrekking heeft op een wijziging in de geldigheid van de wet, doch op een wijziging in de positie van de gelovige, die door Christus is vrijgekocht van de vloek der wet; hetgeen ook daaruit blijkt, dat de wet als regel der dankbaarheid ons niet minder uitdrukkelijk en krachtig wordt voorgehouden dan onder het oude verbond.
Zie o.a.: Matth. 5 : 17 - Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der Schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
Hebr. 8 : 10 - Dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn (vgl. Jer. 31 : 33). Jac. 2 : 8-12 - Indien gij echter de koninklijke wet vervult naar het schriftwoord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan doet gij wèl. Doch indien gij met aanzien des persoons handelt, doet gij zonde en en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding. Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig aan alle (geboden). Want Hij die gezegd heeft: Gij zult niet echtbreken, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Indien gij nu geen echtbreuk pleegt, maar wel doodslaat, zijt gij toch een overtreder van de wet geworden. Spreekt zó en handelt zó als (mensen past), die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden;
5. dat voor de belijdenis omtrent de wet des Heren als kenbron van onze ellende geen goede plaats overblijft, wanneer men van deze wet niet erkent, dat zij als positieve wet ook in de nieuwtestamentische bedeling nog gelding heeft.
Rom. 3 : 20 - Wet doet zonde kennen.
Rom. 7 : 7-16 - Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet. Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren. Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op; want zonder wet is de zonde dood.
Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven, en het gebod, dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn; want de zonde heeft, uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood. Zo is de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.
Is dan het goede mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft, opdat zij zou blijken zonde te zijn, door het goede mijn dood bewerkt, opdat de zonde bij uitstek zondig zou worden door het gebod. Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde. Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik. Indien ik nu wat ik niet wens, toch doe, stem ik toe, dat de wet goed is.
De wet is goed en waardig onderhouden te worden. Dat iemand onder het goede ook gaat vatten allerlei wetten die een meer ceremoniële waarde hebben en een meer geestelijke materie beduiden, vind ik persoonlijk niet een principiële zaak. Principieel is dat de wet houden - welke wet dan ook - niet
bijdraagt tot ons heil. Principieel is dat we God kunnen leren kennen door naar de wet te kijken. Principieel is dat de liefde het goede zoekt, en God zoekt te behagen. En dat ik hier niet in het bijzonder ook noem: de
naaste behagen, is alleen omdat het behagen van de naaste in onze praktijk teveel is gericht op het volgen en toestaan van begeerten, en het verbreken van liefdebanden als er in het vlees pijn wordt gevoeld. Maar ware liefde tot God zoekt gelijkmatige volharding en trouw richting onze naaste mens. En ook al laat het vlees ons in de steek; niets kan onze geest scheiden van de Liefde van Christus en de gewillige liefde in ons hart die Hem aanneemt en in Hem doet zeggen: Abba, Vader; tot de Heere onze Heilige en Almachtige God.