quote:
learsi schreef op 29 januari 2013 om 18:12:Heb je ook nog een antwoord voor mij small brother, de vele verzen waar de liefde van God voor Israël een bewezen feit is? Wat vind je daarvan? Is dat voor jou ook een bewijs dat God dus wel degelijk enorm veel houdt van Israël?
Ik bestrijd de liefde niet. Ik bestrijd dat die liefde, die geldt voor alle zaad uit dat volk, ook héél dat volk zal redden. Twee zullen er op een bed liggen, twee zullen er ploegen, twee zullen er kibbelen op een forum... De rechtvaardige zal niet samen het koninkrijk beërven met de onrechtvaardige.
Gal 3:16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van één: En uw zade; hetwelk is Christus. Gal 3:19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars. Gal 3:29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. Heb 2:16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. quote:
learsi schreef op 29 januari 2013 om 18:12:
Tot nu toe geeft nog niemand antwoord op mijn vraag hierover, die ik al meerdere malen heb gesteld.
Waarom geloven jullie broeders wel in de opstanding van Christus?
Waarom geloven jullie broeders wel in je eigen opstanding?
Waarom geloven jullie broeders NIET in de opstanding van de Joden? (Ezechiel 37)
Wat stáát er???Wat beschrijft Ezechiël dat hij ziet: Een vallei met beenderen.
Is er gespecificeerd dat die vallei staat voor heel Israël? Nee.
Is er gespecificeerd dat die vallei staat voor geloofsuitverkorenen? Nee.
Er staat: een
vallei met beenderen.
Wie spreekt: Ezechiël.
Wie spreekt: God spreekt door Ezechiël
Wat spreekt God:
Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN woord.
Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden. en:
Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden. en:
Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse huis Israëls; ziet, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord, en onze verwachting is verloren, wij zijn afgesneden. Wie zeggen dit:
Zij zeggen dit.
Wie zijn zij: Het ganse huis Israëls.
Dus dat is het ganse huis Israëls dat als beenderen ligt in een vallei, dat zegt: onze beenderen zijn verdord.
Hoort daartoe ook Mozes? Of Elia? En: is Ezechiël hier dan aan het prediken tegen de doden? Spreken de doden hier vanuit het dode gebeente? Maar wee de gebeente die dat doet: want vóórdat Ezechiël sprak was er nog geen vlees en nog geen Geest in die beenderen.
Dus opnieuw:
Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse huis Israëls; ziet, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord, en onze verwachting is verloren, wij zijn afgesneden. Wie zeggen dit:
Zij zeggen dit.
Wie zijn zij: Het ganse huis Israëls, dat zegt: onze beenderen zijn verdord.
Wat is letterlijk lezen:
dat zij zeggen dat hun beenderen zijn verdord.
Zeggen hier de doden die in een vallei liggen dat hun beenderen zijn verdord? Nee, want de doden kunnen niet letterlijk spreken. Daartoe moeten zij eerst vlees en de Geest krijgen.
Dus
letterlijk staat er: dit volk dat hier leeft en waartegen Ezechiël moet profeteren, dat volk dat klaagt en dat zegt dat God hen heeft verlaten. Dit is het volk dat God zoekt en God verwacht en op God hoopt, en klaagt dat God vertoeft.
En in deze
letterlijke lezing van aanspreken van degenen die klagen dat hun beenderen zijn verdord, die leven en het uitschreeuwen van ellende, wordt dit volk aangesproken door God. Want God heeft een boodschap tot heel Israël. Heel Israël, omdat de klaagzang algemeen is onder het volk. Welk Israël? Het Israël natuurlijk dat antwoordend aangesproken wordt en dat
concreet klaagde dat ze als dorre beenderen zijn, verlaten door God.
Is dat dan niet ook het latere Israël? Natuurlijk wel, de belofte en de opwekking geldt voor alle aangesproken gevoelende kinderen van Abraham. Dat is kenmerkend van het Woord van God. Maar het is dan al
niet meer de letterlijke lezing. De concrete belofte geldt een concreet aangesproken volk. Het is maar dat je het weet. Alles wat je er meer van maakt is in je eigen terminologie een vorm van inpikken.
Ik benadruk:
1) Kàn Ezechiël toegesproken worden door de beenderen? Nee, dat kan niet. Wat zegt dat dan over de zinsnede: "zij zeggen: onze beenderen zijn verdord?"
2) Kàn Ezechiël spreken met de doden? Nee, dat is de joden verboden door God. Saul deed het en de kerkleer doet het, maar het is de joden verboden. Ezechiël spreekt van de levenden die spreken, en tot de levenden die gesproken hebben.
Ik vat de lear samen:
- De lear is dat de doden toegesproken mogen worden.
- De lear is dat de dode beenderen zonder vlees en zonder Geest kunnen spreken.
- De lear is dat Ezechiël predikt tegen alle dode beenderen van heel het volk Israël van alle geslachten.
Maar wat stáát er?? Een gebeds verhoring en vertroosting voor degenen die God aanroepen in benauwdheid. Lees:
Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal uw graven openen, en zal
ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het land Israëls.
En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik
uw graven zal hebben geopend, en als Ik u uit
uw graven zal hebben doen opkomen, o Mijn volk!
En Ik zal Mijn Geest
in u geven, en
gij zult leven, en Ik zal
u in uw land zetten; en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.
Deze tekst is dus een beantwoordende verhoringsprofetie aan een generatie in verdorring en moedeloosheid, in de verwachting en de hoop op God.
quote:
learsi schreef op 29 januari 2013 om 18:12:
Waarop gebouwd: Op profeten (Jodendom) en apostelen (christendom), waarvan Jezus Christus in beide de Hoeksteen is die beide draagt.
Zie je nu small brother hoe vreselijk arrogant en verwaand onze kerkleer is? Die meent dat bovenstaande betekent dat de Joden zich bij ons christenen (adoptiekinderen) moeten voegen, in plaats van in te zien in nederigheid dat wij uit de heidenen (adoptiekinderen) bij Israël (kinderen) zijn gevoegd !
Paulus maakt onderscheid tussen onder de wet en in de Geest, als verbond door Hagar in dienstbaarheid en het verbond in Sara in vrijheid. De dienstbare erft niet met de vrije, en alle kinderen van God zijn bestemd om niet knechten, maar zonen van God genoemd te worden.
Het volgende daarover nog ter verdieping:
quote:
Eenzelfde weg tot zaligheidEr is geen onderscheid als het gaat om het verkrijgen van de zaligheid:
"Is (God) alleen de God van de Joden? Niet ook van de volken? Ja, ook van de volken; er is immers een enig God, die besnedenen rechtvaardigen zal op grond van geloof, en onbesnedenen door het geloof" (Rom. 3 : 29, 30).
"Want de Schrift zegt: "Een ieder die in hem gelooft, zal niet beschaamd worden". Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk voor allen die hem aanroepen: "want een ieder die de naam van (de) Heer zal aanroepen, zal behouden worden" (Rom. 10 : 11 - 13).
Eerst de Jood, dan de GriekDe Schrift geeft de Jood wel altijd de voorrang als het om de prediking van het evangelie gaat. Dat is echter geen kwestie van rangorde, maar van tijdorde. De volgende tekst heeft daarop betrekking:
"Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is Gods kracht tot behoudenis voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood en ook voor de Griek" (Rom. 1:16).
"Verdrukking en benauwdheid over elke ziel van een mens die het kwade werkt, eerst van de Jood en ook van de Griek; maar heerlijkheid, eer en vrede voor een ieder die het goede werkt, eerst voor de Jood en ook voor de Griek" (Rom. 2:9, 10).
Zowel in oordeel als in beloning gaat de Jood voorop. Maar vers 11 van dit hoofdstuk sluit weer duidelijk elk verder onderscheid uit: "Want er is geen aanzien van de persoon bij God". Sprekend is de uitdrukking die Petrus gebruikt op de "apostelvergadering" te Jeruzalem. Hij getuigt daar, dat God "geen onderscheid gemaakt heeft tussen ons (Joden) en hen (heidenen), daar Hij hun harten gereinigd heeft door het geloof" (Hand. 15:9).
Nog opvallender is de volgende uitspraak die hij bij die gelegenheid deed: "
Maar wij (Joden) geloven door de genade van de Heer Jezus behouden te worden op dezelfde wijze als ook zij".
Bron
En het zijn de christenen waarvan wordt gezegd, "Het is Mijn volk, en Ik zal onder hen wonen":
2 Korinthe 6:16Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. quote:
learsi schreef op 29 januari 2013 om 18:12:
Schaamte staat mij op mijn wangen, ik schaam me diep voor mijn kerkleer !
De schaamte ontzeg ik je niet. Maar ik geef je een kerklear tot schaamte erbij: het christenzionisme, of de publicaties van "Christenen voor Israël", zij presenteren zich als algemeen christelijk gedachtengoed tot bevordering van Israël, ondertussen stelselmatig versterking bevorderend van een heel specifieke kerklear. Op een manier die kennelijk voor de stelselmatige sturingsmethodieken van de JG niet onderdoet. Sorry.
Mijn persoonlijke mening: Onttrek je liever van learingen zoals het blad van Christenen voor Israël, want het kwaad dat zaait met kiemen van aftrekking, is ernstiger dan het kwaad dat openlijk boos aan de deuren trommelt tot je verderf. Letterlijk lezen, dat is de Bron de bron laten, en deze niet te laten insneeuwen en bedekken door learsels van mensen.
Ik zal onderbouwen met voorbeelden. Een voorbeeld uit Christenen voor Israël:
quote:
Uit Christenen voor Israël : Israël geen oordeelMaar hoe moeten we dan Zacharia 13:7-9 lezen? Vers 8 zegt: "…in het gehele land, luidt het woord des Heeren, zullen
twee derden uitgeroeid worden…" Dus toch een ‘Auschwitz’ in Israël? Of lezen we verkeerd, en is er verkeerd – en/of tendentieus – vertaald? Wat staat er? "Kol-ha-aretz", ‘het gehele land’ óf ‘de gehele wereld’? Hoe moet je dit vertalen? Want als we Zacharia 14:9 lezen, dan staat er: "… En de HEERE zal koning worden over de gehele AARDE; te dien dage zal de HEERE de Enige zijn, en Zijn Naam de Enige …" Een geweldig toekomstperspectief!
...
wie de getallen van de Jodenslachtingen in de laatste 2000 jaar bij elkaar optelt, zal ontdekken dat ook
in de afgelopen eeuwen 2/3 wereldwijd van het Joodse volk uitgeroeid is geworden, en dat er
op dit moment nog slechts 1/3 van het Joodse volk over is. Er zijn thans nog slechts ± 15 miljoen Joden over in de wereld. In Israël ± 5 miljoen, in de USA ± 5 miljoen, in de voormalige Sovjet Unie ± 2 miljoen en de rest nog her en der verspreid over de wereld. Dat is alles wat er over is van het Joodse volk na de slachtingen der eeuwen.
Die 1/3 die er over is, zal vervolgens gelouterd – niet vernietigd! – worden,
zegt Zacharia. En dat zal ertoe leiden dat Israël "… Mijn Naam zal aanroepen en
Ik zal hen verhoren …" zegt vers 9. Dan zal het eindelijk goed zijn tussen de HEERE en Zijn eerstgeboren zoon Israël. Nog grote verdrukking? Ja! Maar
vernietiging? Nee! Wel loutering!"
Toorn voor de volken, niet voor IsraëlAls Hij opnieuw verschijnt op aarde, zal Zijn gewaad bespat worden met het bloed van de volkeren – niet het bloed van Israël - die Hij in Zijn toorn vertreden zal. Jesaja 63:6 zegt: "… en Ik vertrapte volken in Mijn toorn, maakte hen dronken in Mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen …" Vergelijk Openbaring 19:11-16.
Geen oordeel of toorn dus voor Israël, maar voor de heidenvolkeren."bron
Begrijp je niet wat hier wordt geleerd? Israël is een modern
atheïstisch land. Wat hier wordt gepresenteerd is niets minder dan een stelselmatige verheerlijking van Israël, een modern atheïstisch land. Terwijl de profetie nu juist getuigt van een “Ik zal hen verhoren”.
Verhoring kan alleen als er wordt gebeden en uitkomst gevraagd.
Nog een voorbeeld; ook niet kwaadwillend uitgezocht, maar gewoon het volgende dat opdook uit google:
quote:
Uit Christenen voor Israël: De geschiedenis van de christelijke uitleg van de profetieën wordt vooral gedomineerd door een zogenaamde geestelijke uitleg, dat wil zeggen dat men de concrete Oud--‐Testamentische woorden en beelden op een – wat men dan noemt – geestelijke Nieuw--‐Testamentische wijze interpreteert. Deze uitlegmethode gaat hand in hand met de vervangingstheologie: waar Israel staat wordt de kerk bedoeld. Op deze manier zijn op grote schaal
beloften van God aan Israel ontfutseld en door de kerk zich
toegeëigend.
Eerbied voor het Woord van de Eeuwige brengt met zich mee de woorden te laten zeggen wat ze kennelijk zeggen willen; Israel is Israel, Jeruzalem is Jeruzalem, de Olijfberg is de Olijfberg enz., met andere woorden: een concrete uitleg naar de kennelijke bedoeling van de woorden, en dan rijst uit profeten en psalmen het beeld op van een heel concrete verwachting van het rijk van God op deze aarde, met een centrale plaats voor een
hersteld Israel en voor Jeruzalem onder het voor heel de aarde zegenrijke bewind van de Messias. En precies daarom gaat het in Zacharia 14: het Messiaanse Vrederijk.
(...) Is Hij dan nu geen Koning? Zeker wel – ‘groot Koning is de Heer’ belijden en zingen wij met de psalmen.
Maar Zijn koningschap wordt aangevochten, bestreden;
te vuur en te zwaard. Er zijn talloze goden en machten die een greep doen naar de heerschappij; en wij mensen laten ons maar al te vaak in met die goden en machten. En hoe dichter het bij de ontknoping van deze bedeling komt, hoe heftiger het verzet tegen het koningschap van de Eeuwige zal zijn, culminerend in het optreden van de antichrist. Maar: te dien dage zal de HERE Koning over de ganse aarde worden! God koning en erkend als koning. Over de ganse aarde. Wereldwijd. Dat zal gebeuren nadat Hij uitgetrokken is en de
strijd tegen de volkeren heeft aangebonden (vers 3); de volkeren, die de HERE Zelf naar Jeruzalem heeft samengebracht om ze daar uiteindelijk te verslaan, dat ze aanvankelijk succes hebben geoogst in hun belegering van Jeruzalem.
(...)En nu zegt Zacharia: te dien dage staat dat op alles. Op de potten en de pannen. Zelfs op de bellen van de paarden. En dan moet je weten: paarden staat in die tijd voor "oorlogstuig en oorlogsgeweld" --‐ moet je je voorstellen: den HERE heilig --‐ op de loop van een tank! Dan kan die tank geen kwaad meer doen. De oorlog wordt niet meer geleerd. De zwaarden omgesmeed tot ploegscharen. Heel het leven rein en gewijd aan God. Alles is zo heilig als de hogepriester was in het heilige der heiligen. Op alles staat de Naam van God geschreven! De droom van de profeten. Prachtig visioen van een komende werkelijkheid. Zo kun je het volhouden in alle verwarring in deze wereld! Want uiteindelijk is dat het profetisch perspectief: het rijk van recht en vrede .
Bron
Voor mij is het bovenstaande in wezen een verwerping van de werkelijke heilsprofetie, om zo een wereldse heilsstaat te bevorderen met als feitelijk effect de landsgrenzen van het wereldlijke Israël te bevestigen en te versterken en te vergroten tot voorbereiding van een toekomst waarin de hele wereld tot een voetbank van Israël wordt gesteld. Als dat de werkelijkheid was, zou dat toch een heel ander licht werpen op de moslims. Is dat wat je beoogt?
Maar wat zegt de Schrift? Lees maar mee:
Ez.33:24 Mensenkind! de inwoners van die woeste plaatsen in het land Israëls spreken, zeggende: Abraham was een enig man, en bezat dit land erfelijk; maar onzer zijn velen; het land is ons gegeven tot een erfelijke bezitting. Daarom zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Gij eet vlees met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? Nee; is het antwoord. Voorzichtigheid lijkt mij dus geboden, zeker als het gaat om een zich vroom en bijbelgetrouw en algemeen christelijk betonende organisatie.
Dus wat ik signaleer is dat de bijbel niet secuur wordt gevolgd, maar via leringen van een richting een heel eigen specifieke duiding krijgt. Terwijl jezelf heel goed weet wat ook de kerken weten, en ook de sekten: dat je aan Gods Woord niets mag toedoen.
Maar de Schrift zegt: quote:
Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn.
Want zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken.
Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. En Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israëls, bij de stromen en in alle bewoonbare plaatsen des lands.
Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israëls zal hun kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede kooi, en zullen weiden in een vette weide, op de bergen Israëls. Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE.
Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.
(...)
En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken. En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden. Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn. En het geboomte des velds zal zijn vrucht geven, en het land zal zijn inkomst geven, en zij zullen zeker zijn in hun land; en zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik de disselbomen huns juks zal hebben verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich van hen deden dienen. En zij zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke.
En Ik zal hun een plant van naam verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt worden door honger in het land, en den smaad der heidenen niet meer dragen. Maar zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis Israëls, spreekt de Heere HEERE. Gij nu, o Mijn schapen, schapen Mijner weide! gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE.
Deze profetie is voor jou en je achterban een profetie van de werkelijkheid waaraan nu moet worden gewerkt en die reeds een begin van ingang heeft gevonden met de stichting van de staat Israël. Heilige intenties, maar met een gezindheid tot aardse macht, die haar gelovigen werft onder de goedwillende kinderen van Abraham.
Dus, Learsi:
Vraag 1)
Zijn Christenen Abraham’s adoptiekinderen ? Gal 3:29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. Vraag 2)
Worden alle kinderen Israël’s behouden? Rom.9:27 En Jesaja roept over Israël: Al ware het getal der kinderen Israëls gelijk het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden. Vraag 3)
Voor wie is het duizendjarige rijk bestemd? Op.20:4 en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend jaren.