Een antwoord zou ook kunnen zijn:
Uit genade ging Hij (nu nog) de confrontatie met de Farizeeën niet aan….
Lees eens Johannes 3 samen met de verzen uit hoofdstuk 4 die je aanhaalt:
Jezus spreekt hier met een van de Farizeeën over zijn “missie” hier op aarde: “God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden.”
De wereld INCLUSIEF de Joodse leiders, dus… Maar die tonen (in de persoon van Nicodemus) aan, dat ze “de tekenen niet kunnen verstaan”: ‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent?’
Hierna volgt het gedeelte, waarin Johannes de Doper aan het woord is. Ook hier springt het optreden van Jezus in het oog. Ook hier vanwege de dooppraktijk van Jezus(‘ discipelen). Johannes wijst hierbij “de man over wie hij een getuigenis heeft afgelegd” indirect aan als de beloofde Messias, maar tegelijk zegt hij over Hem: “Hij moet groter worden en ik kleiner”.
Het moet dus voor iedereen NOG duidelijker worden dat Jezus de Messias is voordat Hij openlijk de confrontatie aangaat met de Joodse leiders. Ze krijgen dus extra tijd om zich te bezinnen, nog duidelijker in woord en daad te zien/te horen wat “de missie” van die man uit Galilea is, en DAAROM zal er waarschijnlijk staan in hoofdstuk 4:
Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes – Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –, verliet hij Judea en ging weer naar Galilea.
De aandacht van de Farizeeën werd nu gevestigd op Zijn dooppraktijk, maar blijkbaar was het Hem daar niet om te doen (zie hoofdstuk 3!!!).
Edit: E.e.a. lijkt wat samen te vallen met wat Nunc noemt "het Messiasgeheim"... Ik zie hetzelfde gebeuren in Johannes 9 en 10:
Joh 9:39 Jezus zei: ‘Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden.’ 40 Een paar farizeeën die bij hem stonden en dat hoorden, zeiden: ‘Wij zijn toch zeker niet blind!’ 41 ‘Was u maar blind,’ zei Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde.’
Joh 10:24 Daar kwamen de Joden om hem heen staan, en ze vroegen hem: ‘Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als u de messias bent, zeg het ons dan ronduit.’ 25 Jezus antwoordde: ‘Dat heb ik u al gezegd, maar u gelooft het niet. Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over mij, 26 maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. (dat "de joden" in vers 24: zie m.i. Joh 10:19; die opmerkingen daar slaan ook terug op Joh 9:40; tegen die joden sprak Jezus volgens mij ook in Joh 10....)
Het zijn dus de Joodse leiders die, op grond van eigen inzicht, maar OOK op grond van de tekenen/woorden van Jezus hun conclusie moeten gaan trekken.... Op de vraag "bent U de Messias?" krijgen ze een ander rechtstreeks antwoord dan ze zouden willen. Maar in hoofdstuk 3 zegt Johannes nog "Hij moet groter worden"... En toen ging Hij tijdelijk terug naar Galilea... Het ging daar dus niet om aantallen volgelingen voor wat betreft het "groter worden", maar om wat anders...