Als wij goede aarde zijn, zijn wij als Maria, die zei: "Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord" (Luc.1:38). Zij vertrouwde de Heer en zei: "Hier ben ik om uw wil te doen". Zij behaagde Hem niet met een offer, maar, en dat is meer, met gehoorzaamheid (vgl. Ps.40:2-9, Heb.10:5-7).
God doet Sion, de onvruchtbare, kinderen baren (Jes.54:1). Hij doet haar "een zoon" baren, voordat zij smarten krijgt, voordat nauwelijks weeën haar overvallen. Hij ontsluit en doet baren (Jes.66:7). Hoe? In geest en waarheid. Dat is: op waarachtige wijze in het eeuwige nu, in mensen die Hem welgevallig zijn.
Hij doet ons de geestelijke realiteit van het uit God geboren zijn op een steeds diepere wijze kennen. Hij doet ons realiseren, dat Hij ons heeft verwekt tot nieuw leven en dat het uit Hem is, dat wij in Christus Jezus zijn (1Cor.1:30). Hij doet ons beseffen, dat wij uit Hem geboren zijn, om "voor Hem te leven in Christus Jezus" (Rom.6:11).
Door Hem zegevieren wij te allen tijde in Christus om overal de reuk van Hem te verspreiden (2Cor.2:14). Hij maakt ons door Zijn Geest een steeds duidelijker leesbare brief (2Cor.3:3), waarin staat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende is (2Cor.5:19). Hij heiligt ons geheel en al en bewaart onze geest, ziel en lichaam in de parousia (=tegenwoordigheid) van onze Heer Jezus Christus (1Thes.5:23), "totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus" (Ef.4:13). Hij zal het doen, niet wij. Hij zal het maken, als wij onze weg op de Heer wentelen en op Hem vertrouwen (Ps.37:5).
Nicodémus was verward, toen Jezus zei, dat hij van boven, uit water en geest, geboren moest worden.
Net zo verward zijn wij misschien wel, als iemand ons op de man af zou vragen: "Heb jij de Geest van zoonschap in je en geloof je, dat die je hier en nu kan leiden tot volle kennis van de Zoon?" (Rom.8:23, Ef.4:13). Ook dat is een waarheid, die alles te maken heeft met de komst van het Koninkrijk Gods en waar velen van ons geen raad mee weten. Waartoe worden wij van bovenaf geboren?
Als het goed is, wordt een kind in een gezin geboren. Wie uit God geboren wordt, wordt deel van het gezin van God, de grote Koning. Daar groeit hij op, om met Hem als koning te regeren, tenminste, als hij trouw is en de toets doorstaat. Want acht in dat gezin "de tuchtiging des Heren niet gering en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt" (Heb.12:5). Want Hij heeft het er voor het zeggen als Opperkoning, niet als tiran of als boeman, maar als een rechtvaardige, liefhebbende Vader, die in de beproeving rijk aan barmhartigheid en ontferming is. De Vader behaagt het Zijn kinderen het koningschap te geven (Luc.12:32). Hun bestwil staat Hem immers voor ogen (Heb.12:10).
Het Koninkrijk Gods komt. Het daalt neer in mensen. De geboorte uit God en het binnengaan van Zijn Koninkrijk is een komen van goddelijk leven in mensen op aarde. Uw Koninkrijk kome! Nieuw leven worde geboren op aarde (1Joh.3:9). Laat komen, Heer, Uw rijk! Laat wat in ons verwekt is, uitgroeien tot "Christus in ons, de hoop der heerlijkheid" (Col.1:27). Laat ons nieuwe ik Christus in ons zijn (Gal.2:20), hier op aarde.
De consequenties van het uit God geboren zijn zijn zeer verstrekkend en zonder Zijn Geest niet te bevatten. Want als God onze Vader is, heeft Hij door Zijn zaad Zijn leven aan ons doorgegeven, Zijn natuur (2Pet.1:4), Zijn wil, Zijn heiligheid en inzicht. Wij zijn dan "niet langer vervreemd van het leven van God" (Ef.4:18): "uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing" (1Cor.1:30).
Als Gods zaad in ons is, is alles wat in Hem is als groeikiem ook in ons aanwezig. Zo komt uit Hem Zijn leven in ons, geschiedt alles in het nieuwe leven door Hem en is alles tot Hem. Want van het door de Geest bevruchte Woord komt niets ledig tot Hem terug. Als wij maar goede aarde zijn en "ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toegroeien, die het hoofd is, Christus" (Ef.4:15).
De uit God geborenen zijn dus van boven, opgenomen in het geslacht van de hemelse Koning (1Pet.2:9). Zij zijn niet alleen "kinderen Gods, maar ook erfgenamen van God, medeërfgenamen van Christus" (Rom.8:17), kroonprinsen met een hoge roeping. En wie dat weet, zal ook ervaren, dat Hij hem (of haar) grondig traint en tuchtigt, behandelt als zoon. Hij weet ook, dat God dat doet tot zijn nut: om deel te krijgen aan Zijn heiligheid (Heb.12:5-10). Je wordt namelijk uit God geboren, om Hem gelijk te zijn (1Joh.3:2, 1Pet.1:16).
Van Jezus wordt aanvaard, dat Hij uit God geboren werd om de Vader gelijk te zijn op aarde. Hij zei: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh.14:9). Hij "openbaarde Gods naam (=wezen) aan de mensen, die de Vader Hem uit de wereld gegeven had" (Joh.17:6).
Behalve dat had Hij ook een specifieke opdracht: om de zonden van de wereld weg te nemen. Daartoe was Hij het heilig Lam van God, dat al "sedert de grondlegging der wereld was geslacht" (Op.13:

. Daarom heeft Hij op aarde voortdurend "Zijn leven (Hebr.: ziel) uitgegoten in de dood" met maar één doel: Zijn eigen leven niet kostbaar te achten voor Zichzelf, maar Zich te geven als een onberispelijk en vlekkeloos Lam, dat de zonde van de wereld kon wegnemen (1Pet.1:19, Joh.1:29). Naast heilig Lam van God, werd Hij ook Redder, Zaligmaker, Verlosser, Heiland, Eersteling, Koning, Hogepriester, enz. enz. In dit alles openbaarde Hij het wezen van God.
Net zoals Jezus met opdrachten en hoge verwachtingen geboren werd, zo worden ook anderen uit God geboren. Ook zij worden "naar Zijn raadsbesluit voortgebracht door het Woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder Zijn schepselen" (Jac.1:18). Zij zijn "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Zijn grote daden te verkondigen" (1Pet.2:9) op aarde.
Want God heeft geen koninklijk priesterschap in de hemel nodig. Er staat: "Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde (Op.5:10). Hij heeft koningen, priesters, zonen, op aarde nodig!
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien" (Joh.3:3), "tenzij iemand geboren wordt uit water en geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan" (Joh.3:5).
Zie ook:
http://home.planet.nl/~cna/home.html