quote:
Zwever schreef op 09 februari 2009 om 15:38:Dank je. Ik weet inderdaad van belofte/eis af.
Mag ik dan toch vragen waarom er zo stellig in de NGB/Catechismus gezegd wordt dat je 'zo zeker als' je gedoopt bent, 'zo zeker' BEN je:
- gereinigd van de zonde
- opnieuw geboren tot kind van God
Deze manier van zeggen is bedoeld om mensen die twijfelen over de streep te halen. Mensen die eraan twijfelen of Gods beloften wel voor hen gelden. Op die manier is de doop ons gegeven om ons op te roepen tot geloof, om ons zwakke geloof te versterken. Daarbij zal altijd gewezen moeten worden op de inhoud van de doop: het afwassen van de zonde door het bloed van Jezus.
De doop zegt als het ware tot de dopeling: Geloof dat wat ik beteken, dat waarnaar ik verwijs.
De doop is op deze manier een onderstreping (een zegel) van Gods beloften, die wij moeten geloven.
quote:
Zou je dan ook willen zeggen dat zo'n kind nog geen kind van God is, zolang het die feiten nog niet in geloof heeft aangenomen? En dat terwijl er juist in de GKv zo stellig wordt gezegd: bij de doop ben je helemaal een kind van God. Niet pas achteraf, gebaseerd op je eigen geloof.
Je kunt op twee manieren spreken over 'kind van God' zijn, en beide zijn Bijbels te onderbouwen:
1. Als kind ben je geboren in een christelijk gezin en hoor je bij Gods verbond. Je bent dan een 'verbondskind'. Dat is te vergelijken met kinderen die in de tijd van het OT in Israël geboren werden. Dit waren kinderen van het verbond, daarmee apart gezet voor God en afgezonderd van de rest van de wereld. De jongetjes kregen dan ook het teken van het verbond: de besnijdenis, als markering dat ze bij Gods volk en Gods verbond hoorden. Dat is een uiterst bevoorrechte positie! Want zij groeiden op dichtbij de HERE! Ze hoorden over Hem en zijn grote daden! Echter, we lezen in de Bijbel dat niet alle kinderen gelovige en vrome Joden werden. Velen werden afvallig en ongelovig. Zij braken het verbond en daarover komt Gods verbondswraak. 'Niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël' (Rom 9:6), schrijft Paulus dan ook. Ook schrijft hij in Rom 2: '28 Want niet híj is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, 29 maar híj is een Jood, die het in het verborgen is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.' En daarmee kom ik op de tweede manier van kind van God zijn:
2. Kind van God ben je als je opnieuw bent geboren, of: uit God bent geboren. Joh 1:12-13: '12 Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden, hun, die in zijn naam geloven; 13 die niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man, doch uit God geboren zijn.' Dat zijn zij die niet alleen niet alleen uiterlijk besneden zijn, maar van wie hun hart is besneden. Dat zijn zij die niet alleen uiterlijk gewassen zijn, maar zij die van binnen gereinigd zijn door het bloed van Christus. Dat zijn zij die waar geloof hebben ontvangen van de Heilige Geest.
Hoe zit het dan met het begraven worden in Christus dood (Rom 6:3)? Dat betekent niet dat je op het moment van de doop zelf wedergeboren wordt, maar dat je formeel aan Christus verbonden wordt. Je wordt op naam van Jezus overgeschreven, om het maar zo te zeggen. Je deelt formeel in zijn begraven-zijn. Oftewel: je hebt Zijn gemeende belofte. Een uiterst bevoorrechte positie! Maar wat wij in Christus hébben moet ons wel toegeëigend worden. En dat kan alleen door het geloof. En juist de doop schreeuwt het ons toe: Geloof! Geloof!