quote:
De normale kinderdoop volgens het rituale van de Kerk doorloopt een aantal stappen, ik zal me daarin wat beperken tot wat hier imho relevant is, en mogelijk draai ik wat om omdat het uit mijn hoofd moet even:
1. verwelkoming ouders en dopeling in het portaal
2. verantwoordelijkheid ouders, peter en meter
3. kruisteken dopeling
4. evangelielezing + homilie
5. klein exorcisme
6. catechumenen-olie
7. credo
8. zegening doopwater en doop
9. zalving met chrisma
10. bekleding met doopkleed
11. Effeta
12. Onze Vader voor altaar
13. Zegen en heenzending
1.: de dopeling is NIET WELKOM in de kerk, maar moet dus in het portaal wachten. Alleen onder begeleiding van de doopheer (priester of diaken) mag het kind binnengebracht worden. Maar dan nog gaat het naar de doopkapel, NIET naar het altaar van de Heer.
Dit drukt uit dat de dopeling onrein is, belast met erfzonde, zoals ouderen nog wel eens zeggen: nog toebehoort aan de duivel. Bij een baby slaat dat wachten in het portaal eigenlijk nergens op, het binnen nodigen door de doopheer is in feite gericht aan een volwassen dopeling. De ouders, die al gedoopt zijn, waren immers al vanzelfsprekend welkom in de kerk.
2. dit is theologisch het scharnier waarom de doop kantelt: hoewel de doop eigenlijk gericht is op een volwassene, die als catechumeen het geloof heeft geleerd en dit zal belijden vóór de doop, steunen we in de kinderdoop op het geloof van de Kerk. Dat kan, omdat Gods verbond een verbond met zijn Kerk is, zijn volk, het nieuwe Israël. Gedragen door dat geloof kan een baby gedoopt worden. Maar de ouders en de peter en de meter moeten dan wel donders goed weten dat het hun taak is te waarborgen dat het kind ook echt in dat geloof zal opgroeien.
3. Dit is in feite een herhaling, qua betekenis, van het welkom aan het portaal: de dopeling wordt welkom geheten in de Kerk.
4. Vaak kiezen we een evangelielezing over de doop, en leggen we de ouders iets uit over de leer mbt de doop. Waarom? Zij zijn immers al gelovig, als het goed is? Omdat hierin in feite het onderwijs
aan de dopeling nagalmt.
5. Ook hier wordt voortgeborduurd op het scharnierpunt: ouders en peter en meter dienen hier de duivel en zijn werken te verzaken. Waarom? Ze zijn al gedoopt immers? Omdat hierin het exorcisme gebed voor de dopeling naklinkt, en ahw via de gemeenschap zoals vertegenwoordigd door ouders, peter en meter, over het kind wordt uitgesproken.
6. Nu is het kind aangeland bij het stadium van het catechemunaat, het is geloofsleerling geworden. Bij volwassenen was dit de afsluiting van een periode van onderricht in het geloof, hier gepresenteerd door evangelie+homilie, het kind heeft deze lange periode eigenlijk in een paar minuten doorlopen. Maar het teken, de reiniging met olie, blijft.
7. Zoals vroeger de catechumeen, schoon gewassen met olie, klaar voor de doop, zijn geloof diende te belijden, zo belijdt nu de gemeenschap haar geloof, waarin de baby gedoopt zal worden.
8. En ook hier zie je de oude vormen terug: niet langer onderdompeling, maar drievoudig stromend water over het hoofd. Babies onderdompelen stuit op medische bezwaren, maar nog steeds hanteren we een doopvont waarin, in theorie, de baby ondergedompeld zou kunnen worden.
9. Zoals Christus de gezalfde is, en de dopeling nu deelt in Christus bestaan, zo is de dopeling nu een gezalfde, en dus zalven we. Opdat hij koning is met Christus. Een baby? Jawel, want vroeger waren het geen babies maar volwassenen.
10. Nu een smetteloos witte doek die even over het kind wordt gelegd, vroeger nieuwe, witte kleding, waarmee de nieuwe christen zich kenbaar maakte aan de wereld als gedoopte.
11. In het Effeta spreken we uit dat de baby het evangelie mag horen, en het geloof mag uitdragen. Doen babies zelden. Volwassenen kunnen dat wel.
12. Na de doop bidden we voor het altaar van de Heer het Onze vader. Waarom? Omdat we daarmee willen aangeven dat de doop slechts de eerste stap is, richting de Eucharistie. Een lange weg voor een kind, direct volgend voor een volwassene. En wéér zijn ouders, peter en meter degene die ahw in de plaats van het kind, en namens de gemeenschap, handelen.
13. De doopheer zegent de moeder, de vader, de peter en de meter, en dan het volk. Opnieuw een bevestiging van het scharnier dat de gemeenschap vormt richting het kind.