quote:
dingo schreef op 05 juni 2009 om 23:46:[...]
Vers 11 gaat over vervolgden om Jezus naam, en daar gaat het bij de vredestichters niet over. Vredestichten, goed doen dus, kan niet van satan zijn want in hem wordt niets goeds gevonden. Dat af doen als wereldse inhoud is daarmee te simplistisch. Hoe God's weg daarin precies is, heb ik geen idee van maar het wordt niet voor niets in bergrede genoemd dat is voor mij wel zeker. Misschien staat het er wel opdat wij mensen niet te snel afschrijven als christen bijvoorbeeld.
Ik denk dat de bergrede een rede is die gericht is op het uitgangspunten van het koninkrijk van God en niet gericht op het koninkrijk van deze wereld. Ik denk ook dat vrede bewerken alleen maar kan als je vrede hebt met God. Het één werkt het ander uit. Ik kan nog zo graag vrede willen stichten (bijvoorbeeld in de arabische wereld) maar als mijn geest niet de innerlijke vrede met God heeft, zal dit niets uitwerken.
Wellicht wek ik de indruk dat ik elke moslim wantrouw. Dat is niet zo. Deze mensen ontberen de waarheid. Waar ik tegen ageer is de vrucht van het denken van bepaalde uitleggers van de koran en bepaalde passages in de koran die gewoon onwaar en slecht zijn.
Let op!! ik sluit dus ook niet de uitleggers uit, ook zij hebben recht op de waarheid.
Maar het zal elk mens vergaan naar zijn daden.
En ik stel me echt op het standpunt dat een God die essentiële verschillen vertoond met de andere God, geen God is maar een (om mijn part door mensen ingestelde) afgod. Zij aanbidden niet de enige God, maar een verkeerde geest achter het beeld van een God die zij hebben.
Daarbij mag toch duidelijk zijn dat er van den beginne onmin was onder de nakomelingen van Ismaël:
17 Ismaël leefde honderdzevenendertig jaar. Toen blies hij de laatste adem uit en werd hij verenigd met zijn voorouders. 18 Zijn nakomelingen woonden in een gebied dat zich uitstrekte van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Ze vestigden zich in de buurt van hun verwanten en leefden in onmin met hen.
Israël in deze tijd is het wonder wat God heeft bewerkt:
Ezechiël 36. “Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.
En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn” (Ezech. 36:24-28).
Wat ik mij wel kan voorstellen is dat bij de wederkomst van Jezus, joden en arabieren zullen inzien dat Jezus geen profeet was. (natuurlijk de wereld, maar het gaat mij even om deze partijen) Maar inderdaad de Zoon van God. Dat op deze wijze de broer en halfbroer weer verenigd worden.
Wellicht dat God nog een werk gaat doen in de arabische wereld. Er zijn moslims in deze tijd die door een droom of ervaring gewezen worden op de man in het wit. Bij navraag of onderzoek komen ze op het spoor van Jezus Christus. Wie weet.
Maar de bijbel spreekt ook heel duidelijk wat hij met de vijanden van God zal doen:
1 De HEER richtte zich tot mij: 2 ‘Mensenkind, richt je blik op Gog, de oppervorst van Mesech en Tubal, in het land Magog, en profeteer tegen hem. 3 Zeg: “Dit zegt God, de HEER: Gog, oppervorst van Mesech en Tubal, ik zal je straffen! 4 Ik kom je halen, ik sla haken door je kaak en laat je wegtrekken met heel je leger, met je paarden en ruiters, met je schitterende krijgers, met heel die menigte zwaardvechters, bewapend met kleine en grote schilden; 5
en dan nog de soldaten uit Perzië, Nubië en Libië, met hun schilden en helmen, 6 en Gomer met al zijn troepen, Bet-Togarma uit het uiterste noorden met al zijn troepen: heel veel volken zijn het! 7 Bereid je voor, maak je gereed om die hele menigte die zich bij je heeft aangesloten aan te voeren. 8
Over lange tijd, in de verre toekomst, zul je bevel krijgen om op te trekken tegen een land dat zich nog maar net van de oorlog hersteld heeft, tegen een volk dat uit vele volken weer is samengebracht op de bergen van Israël, die lange tijd verlaten zijn geweest. Teruggekeerd leeft het daar zonder zorgen. (teruggekeerd is voltooid verleden tijd, de terugkeer is nog steeds gaande en dus nog niet voltooid.
9 Met je troepen en al je bondgenoten zul je optrekken als een stormwind, als een wolk die het land overdekt.
10 Dit zegt God, de HEER: Als het zover is, zul je boze plannen uitdenken. 11 Je denkt: Dat land van niet-ommuurde steden zal ik aanvallen; ik zal optrekken tegen die argeloze mensen die zo onbezorgd leven in hun steden zonder muren, grendels of poorten. 12 Je gaat erheen om te plunderen, te roven en buit binnen te halen, om de puinhopen die weer bewoond worden aan te vallen.
Daar woont een volk dat uit vele volken bijeen is gekomen, dat vee en bezit verworven heeft en nu de navel van de wereld bewoont. 13 De mensen uit Seba en Dedan, de handelaars en heersers uit Tarsis zullen tegen je zeggen: ‘Ben je gekomen om te plunderen en te roven? Heb je die hele menigte bijeengebracht om buit binnen te halen? Om goud en zilver weg te graaien, om vee en goederen mee te nemen, om alles te plunderen en te roven?’”
14 Profeteer daarom, mensenkind, zeg tegen Gog:
“Dit zegt God, de HEER: Wanneer mijn volk Israël een onbezorgd bestaan leidt, zal dat jou bekend worden. 15 Dan komen jij en je vele bondgenoten uit je woonplaats in het uiterste noorden, al die mannen te paard, die grote menigte, dat talrijke leger. 16 Als een wolk die het land overdekt zul je tegen mijn volk Israël optrekken. Eens zal
IK je naar mijn land brengen,
en als ik alle volken door jou, Gog, laat zien dat ik heilig ben, zullen ze beseffen wie ik ben. 17 Dit zegt God, de HEER: Ben jij de man van wie ik in het verleden, jarenlang, bij monde van de profeten van Israël, mijn dienaren, gezegd heb dat ik hem zou sturen om de Israëlieten aan te vallen?
18 Op de dag dat Gog het land van Israël aanvalt – spreekt God, de HEER – zal mijn woede oplaaien. 19 In mijn hartstocht, in het vuur van mijn toorn zeg ik: Op die dag zal een zware aardbeving het land van Israël treffen. 20 De vissen in de zee, de vogels aan de hemel, de wilde dieren, alles wat op het land rondkruipt en alle mensen op aarde zullen voor mij beven. Bergen zullen wegzinken, bergwanden neerstorten, stadsmuren in puin vallen. 21 Op al mijn bergen zal ik het zwaard tegen Gog oproepen – spreekt God, de HEER – en zijn mannen zullen elkaar met hun zwaard bestrijden. 22 Ik zal Gog straffen met de pest en de dood, ik laat slagregens, hagelstenen, zwavel en vuur neerkomen op hem, op zijn troepen en al zijn bondgenoten. 23
Ik zal mijn grootheid en mijn heiligheid tonen en mij aan vele volken bekendmaken. Ze zullen beseffen dat ik de HEER ben.” Duidelijk is dat er nog een tijd van relatieve rust komt waarna deze dingen gaan geschieden. Wellicht staan we voor die periode. Dits is dan echter het werk van God.
Maar hoelang duurt die periode dan?
Wat uit dit stuk blijkt is in ieder geval dat het God om Zijn eer gaat.
Over de wederkomst of de komst van de messias. Feitelijk zijn er twee komsten. De eerste met als zaak dat ook de heidenen bij Gods heil werden betrokken, de tweede zodat de Joden gaan zien dat Jezus inderdaad de Zoon van God is. Dat de joden dit nu niet zien dient een doel. Juist om die reden heeft God zijn volk niet definitief verstoten en laat hij door de stichting van de staat Israël nu al een deel van zijn genade zien.